Sportwereld twist over verschil tussen man en vrouw
21 mei 2015 door Eos-redactieWetenschappers pleiten in Science voor het gebruik van genderidentiteit om atletes van atleten te onderscheiden, en dus tegen de huidige geslachtstest op basis van testosteronconcentraties.
Om 'geslachtsfraude' te vermijden, mogen vrouwelijke atleten met een typisch mannelijk testosterongehalte niet deelnemen aan competities. Twee grootschalige studies tonen nu echter aan dat testosteron bij topatleten iets wispelturigs is, en dus geen geschikt criterium om vrouwen van mannen te onderscheiden.
De Indische sprintster Dutee Chand is het meest recente 'slachtoffer' van de geslachtstest voor vrouwelijke atleten. Zij werd in 2014, net voor de belangrijjke Commonwealth Games, geschorst nadat een geslachtstest had uitgewezen dat haar testosterongehalte te hoog is (voor een vrouw). Vrouwelijke topatleten worden al sinds 1936 onderworpen aan een geslachtstest. Oorspronkelijk om mannelijke atleten die vermomd als vrouw willen deelnemen te ontmaskeren, maar tegenwoordig ook om vrouwen met een verstoorde geslachtsontwikkeling uit de competitie te weren. Vrouwen met een hoog testosterongehalte zouden volgens sportorganisaties immers een oneerlijk ‘androgyn’ voordeel hebben.
In het verleden gebeurde de geslachtstest door een gynaecologisch onderzoek, later werd nagegaan of atletes twee X-chromosomen hadden. Door de onbetrouwbaarheid van de tests kwam er in 1992 een einde aan. Vanaf dan mochten atleten die zich identificeerden als vrouw ook deelnemen als vrouw. Tot 2009, toen Caster Semenya opviel door haar gespierde lichaamsbouw en haar uitzonderlijke prestaties. Ze bleek een uitzonderlijk hoog testosterongehalte te hebben, waardoor sinds 2011 terug een geslachtstest wordt uitgevoerd die het testosterongehalte van atletes nagaat. Zowel het Internationaal Olympisch Comité (IOC) als de wereldatletiekbond (IAAF) beschouwen sindsdien een ‘normaal’ mannelijk testosterongehalte als een plafond waar vrouwelijke atletes niet over mogen gaan. Vrouwen die van nature veel testosteron hebben, moeten van het IAAF antiandrogenen innemen of een ingreep ondergaan om te mogen blijven deelnemen aan competities.
Overlap man-vrouw
Twee grootschalige studies die deze week verschijnen in het vakblad Science betwisten nu het maken van genderonderscheid op basis van testosteronconcentraties. De GH-2000 studie, gefinancierd door het IOC en het wereldantidopingagentschap, toonde aan dat er bij mannelijke en vrouwelijke topatleten een overlap bestaat in testosterongehalte. 13,7% van de vrouwen bleek een atypisch hoog testosterongehalte te hebben en 4,7% had een typisch mannelijk gehalte. Daarnaast had 16,5% van de mannelijke topatleten een atypisch laag testosterongehalte en 1,8% had een typisch vrouwelijk gehalte. Een tweede studie, van het IAAF, toonde aan dat slechts 1,5% van de vrouwen een atypisch hoog testosterongehalte hebben. Maar die laatste studie hield geen rekening met vrouwen die typisch mannelijke, biologische kenmerken hebben. Toch hadden deze vrouwen wel opgenomen moeten worden in het onderzoek, aangezien de studie op zoek ging naar referentiecijfers voor het testosterongehalte van alle topatleten.
Hoewel de studies contrasterende resultaten opleverden, tonen ze aan dat testosteron bij beide geslachten dynamisch en veranderlijk is. Bovendien is iemands testosterongehalte slechts een momentopname die sterk beïnvloed kan worden door omstandigheden. Een terugkeer naar de vorige regeling, die genderidentiteit als bepalend kenmerk gebruikte om mannen en vrouwen te onderscheiden, is volgens de onderzoekers dus een goed idee. (ks)