Sterker verband tussen woonplaats en sterfte
18 maart 2015 door Eos-redactieBig data tonen aan dat naast het fijn stof in de lucht ook de stikstofoxide een directe invloed heeft op het aantal luchtwegaandoeningen en longkanker in je buurt.
Big data tonen aan dat naast het fijn stof in de lucht ook de stikstofoxide een directe invloed heeft op het aantal luchtweg- aandoeningen en longkanker in je buurt.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Institute for Risk Assessment Sciences van de Universiteit Utrecht analyseerden de gezondheidsgegevens van 7,1 miljoen Nederlanders die tot 2010 al minstens 5 jaar op dezelfde plek woonden. Vervolgens brachten ze deze gegevens samen met de hoeveelheden fijn stof en stikstofdioxide die ze in 2001 hadden geschat op hun woonadres. Over een periode van 7 jaar – van 2004 tot 2011 – keken ze wie er overleed.
Uit de resultaten van dit big-dataonderzoek, internationaal het grootste onderzoek naar verbanden speurt tussen luchtkwaliteit op het woonadres en sterfte, kwamen enkele opmerkelijke feiten naar voren. Zo bleek dat waar onderzoekers tot nu toe vooral het effect van fijn stof op de gezondheid hadden bekeken, er ook een onafhankelijk verband is tussen stikstofdioxide en vroegtijdige sterfte. ‘Bovenop de negen maanden levensverkorting die fijn stof sowieso oplevert, komt nu nog eens vier maanden bij op basis van stikstofdioxides’, vertelt woordvoerder van het RIVM Harald Wychgel. Terwijl fijn stof uit verschillende bronnen komt, is stikstofdioxide duidelijk toe te schrijven aan het wegverkeer.
Daarnaast werd duidelijk dat niet alleen mensen van hoge leeftijd vroegtijdig dood gaan door luchtverontreiniging, wat tot nu toe vaak werd gedacht, maar dat er ook voor mensen onder de 65 jaar een verhoogde kans is op sterfte door het inademen van vervuilde lucht.
Het RIVM wil de gebruikte big-datamethodiek in de toekomst ook gebruiken om de effecten van andere omgevingsfactoren te onderzoeken, zoals de invloed van geluid en groen in de leefomgeving. Daarnaast kan de methode de gezondheidseffecten op andere gebieden dan sterfte, zoals medicijngebruik, aantonen. (ev)