Strijd tegen ebola werkte ook tegen malaria

In 2014 daalde het aantal malariaslachtoffers gevoelig in Liberia. Dat is te danken aan een maatregel tegen ebola. 

Eind 2013 brak de ebola-epidemie uit in Sierra Leone, Liberia en Guinee. Die heeft al zeker tienduizend doden opgeëist, maar is nu wel voorbij. In diezelfde landen blijft de malariamug wél nog steeds duizenden slachtoffers per jaar maken. Vaak zijn daar ook sterfgevallen bij.

Vals-positieven

Omdat de ziektebeelden van malaria en ebola in de eerste fasen sterk op elkaar gelijken, moesten heel veel mensen tijdens de ebolacrisis in quarantaine. Bij velen van hen werd later geen ebola vastgesteld. Goed nieuws voor die personen, maar de artsen hadden wel kostbare tijd verloren.

Om het aantal meldingen van zogeheten ‘vals-positieven’ in te dijken, begon Artsen Zonder Grenzen preventieve combinatiebehandelingen aan te bieden. Eind 2014, op het zwaartepunt van de ebola-epidemie, verspreidden ze massaal middelen met onder andere de anti-malariastof artemisinine. Dat deden ze onder andere in de Liberiaanse hoofdstad Monrovia.

Minder malaria

Die maatregel heeft zijn effect niet gemist. Lokale artsen rapporteerden maandelijks heel wat minder gevallen van malaria. Dat bevestigt ook een studie van Artsen Zonder Grenzen zelf: in Liberia daalde het aantal malariameldingen van ruim vier procent van de totale bevolking naar anderhalve procent. 

Het massaal verspreiden en toedienen van medicijnen en behandelingen wordt zelden uitgevoerd op een schaal van volledige steden of zelfs landen. Toch denken onderzoekers van Artsen Zonder Grenzen dat het in sommige gevallen een goede strategie kan zijn om een moeilijk in te dijken ziekte zoals malaria op korte termijn terug te dringen. (sst)

Bron: Anna Kuehne, Artsen Zonder Grenzen, Genève in PLoS ONE