Tussen Frankenstein en Brave New World

24 mei 2012 door PD

In zijn boek Unnatural onderzoekt Philip Ball waarom we genetisch gemanipuleerde embryo's, klonen en cyborgs onnatuurlijk vinden.

In zijn boek Unnatural onderzoekt Philip Ball waarom we genetisch gemanipuleerde embryo’s, klonen, designer baby’s en cyborgs onnatuurlijk vinden. ‘Oeroude mythes voeden onze angst voor biowetenschappen en reproductieve technologieën,’ zegt de Britse wetenschapsauteur.  

De rol van de mens als herschepper van de natuur is nu al een van dé verhalen van de 21ste eeuw. Terwijl hét verhaal van deze eeuw zonder twijfel de maakbare mens zal worden. Het lijkt er immers sterk op dat genome-engineering, weefselmanipulatie, gentherapie, stamceltechnologie en chemische geheugenmanipulatie onze soort de komende decennia een stuk dichter naar zijn oude Hof van Eden zal brengen. Maar nu de discussie over genetisch gemanipuleerde mensen en klonen zich prominent in het mainstream entertainment heeft genesteld, lijkt ze paradoxaal genoeg van de maatschappelijke debattafel verdwenen. Het debat woedt evenwel in alle stilte ondergronds verder. De Journal of Medical Ethics wijdde een groot deel van haar maartnummer aan de morele status van ‘post-persons’. Met deze term verwijst de Amerikaanse filosoof Allen Buchanan naar mensen met verhoogde fysieke, psychologische en emotionele capaciteiten. Binnenkort bestaan ze. Het is slechts wachten op de eerste menselijke kloon, genetische dubbelganger of ‘gepimpte’ mens om het maatschappelijke debat over wetenschap en technologie in alle hevigheid opnieuw te laten losbarsten. In zijn nieuwe salontafelboek Reis van de toekomst. Het leven in het jaar 2100 voorspelt de Amerikaanse fysicus en techno-optimist Michio ons de komende decennia dan ook een aantal hete ethische hangijzers. Zoals de vraag wat we als gewone ‘persons’ aan moeten met die minderheid van übermenschachtige ‘post-persons’. Moeten we de messen al beginnen slijpen?

Het recentste boek van de bekende Britse wetenschapsauteur Philip Ball suggereert alvast dat wetenschappers, bio-ethici en kennisinstellingen zich kunnen voorbereiden op deze komende ethische stormen door lessen te trekken uit het verleden. Unnatural. The heretical Idea of making people is Balls vijftiende boek: ‘Onze bezwaren tegen nieuwe reproductieve technologieën is gebaseerd op mythisch denken, niet op rationele argumenten,’ mailt hij me. ‘De meeste debatten rond deze hypergevoelige kwesties houden geen rekening met onze diepgewortelde ideeën, vooroordelen en angsten. Tenzij we dat onderkennen, krijgen we in de toekomst opnieuw een simplistisch en gepolariseerd maatschappelijk debat. Zijn stamcellen goed of boosaardig? Betekenen klonen het begin van het einde van de familie? Enkel door de oeroude wortels van dit soort discussies te erkennen, kunnen we mythisch denken onderscheiden van valabele bekommernissen over de impact van nieuwe reproductieve technologieën.’

En dat is exact wat Ball doet in zijn boek Unnatural. Ik ontmoet hem in Dulwich, een rijk, residentieel gebied in het zuiden van Londen. Hier woonden nog niet zo lang geleden bekende, genetisch niet-gemanipuleerde beroemdheden als Enid Blyton, Sacha Baron-Cohen en Margaret Thatcher. Philip Ball (49), boven een dampende cafetière: ‘Ik ben als chemicus erg gefascineerd geraakt door alchemie en de brede achtergrond achter de pre-wetenschappelijk manier van denken. En meer specifiek door de relatie tussen het artificiële en het natuurlijke. Wat mij boeit, is de manier waarop wetenschappelijke ideeën en ontdekkingen uitgespeeld worden in het brede culturele kader. Hoe wetenschap een deel wordt van de algemene cultuur.’

En die fascinatie etaleert Ball in Unnatural met verve. Zijn boek is een indrukwekkende, heerlijke en fascinerende brok cultuurgeschiedenis van de ‘anthropeia’. Onder dit neologisme verstaat Ball de mythes en verhalen over de artificiële creatie van mensen. Van de homunculus van de middeleeuwse alchemisten en de golem uit de bekende joodse legende, over Frankensteins monster, 19de-eeuwse automaten en mechanische androïden, tot Edisons sprekende poppen, Aldous Huxley’s ectogenese in Brave New World en Margaret Atwoods levende baarmoeders in The Handmaid’s Tale. Ball onderzoekt wat deze fabels onthullen over hedendaagse visies op leven, mens en technologie in een eeuw die voor het eerst het ontstaan zal zien van genetisch gemanipuleerde mensen.

De reactie op ‘post-personen’ of genetisch gemanipuleerde mensen is voorspelbaar: dit is menselijke hubris, compleet onnatuurlijk. Met andere woorden: verbieden!
Philip Ball: ‘Inderdaad, dezelfde reactie als bij de geboorte van Louise Brown, de eerste IVF-baby, of bij Dolly, het eerste gekloonde dier. Maar toch is dit een redelijk recent standpunt. Pas in de 19de eeuw, na de ontdekking van de gemeenschappelijke oorsprong van alle soorten, begon de wrijving tussen het natuurlijke en het artificiële zich te manifesteren. Tot diep in de middeleeuwen was anthropeia of het kunstmatig maken van mensen, geen probleem. Iedereen kon lagere vormen van leven produceren, dacht men zelfs. Bij de islamitische arts en filosoof Averroes bijvoorbeeld vond je geen diepe, morele bezwaren. Via ‘ars’ gemaakte organismen zijn enkel fake, vond hij. Ze ontbeerden een ziel. Maar dat was geen probleem.’

Dat argument over de ziel hoor je nu nog.
‘De mens was altijd al geobsedeerd door de gedachte dat hij maakbaar was. Wat hem al die eeuwen heeft beschermd tegen dat idee, is het concept van een ziel, als stempel van onze authenticiteit als geprivilegieerde Godscreatie. Elk tijdperk daarna bekeek de vooroordelen en archetypes rond de artificiële persoon vanuit haar eigen specifieke wetenschappelijke en culture oogpunt. In de 19de eeuw riep het concept ‘ziel’ dan ook andere vragen op dan in de middeleeuwen. Denk aan de levende pop Olympia in E.T.A. Hoffmanns vroeg-19de-eeuwse verhaal De Zandman. Aan Thomas Huxley’s automaat of Edgar Allen Poe’s zombie in The Case of M. Valdemar. Nu nog worden robots en klonen beschreven als zielloos, maar dan via een moderne interpretatie van die term: ze zijn koud, zonder liefde en menselijke gevoelens. Ze zijn spiritueel leeg.’

Natuurlijk en tegennatuurlijk zijn geen wetenschappelijke categorieën.
‘De notie van tegennatuurlijkheid is gebaseerd op metafysische en morele categorieën. En die zijn een gevolg van onze eeuwige, ongemakkelijke relatie met technologie. Het onnatuurlijke is onze doos van Pandora: een verzamelplaats van imaginaire kwaden die we elke keer weer op de wereld loslaten. Enkel door de culturele geschiedenis van het anthropeia-idee te begrijpen samen met haar relatie tot natuurlijkheid, kunnen we ook de hedendaagse en toekomstige debatten vatten. Het gaat immers altijd om dezelfde angst en vooroordelen die in een aangepaste en gemuteerde vorm deze debatten voeden.’’

Ondanks bewijzen van het tegendeel bleef men lang geloven in de creatie van een mens via klei, rottende materie of gestolen lichaamsdelen.
'Dat vertelt ons een aantal erg interessante dingen. Namelijk dat het geloof in anthropeia net zoals het geloof in astrologie diepe verlangens en angsten weerspiegelt. En dat het verkeerd is om te denken dat deze oude mythische thema’s gemakkelijk kunnen weerlegd worden. Je ziet ze keer op keer de kop opsteken in debatten rond genetische modificatie, embryo-onderzoek, designer baby’s en klonen. Zelfs bij wetenschappers. En ze zullen onze manier van doen en denken blijven beïnvloeden.’

In welke vorm ziet u die thema’s opduiken?
‘Het argument dat je keer op keer ziet opduiken, is dat van Brave New World. Dat is een sjabloon geworden voor ingebeelde toekomsten waarin al deze technologieën mogelijk zijn. Maar Brave New World helpt ons geen stap verder. Het boek was een antwoord op de dreigende totalitaire regimes van zijn tijd in Europa en de Sovjet-Unie. De realiteit nu is compleet anders. Probleem is dat je daardoor de verkeerde angsten koestert en negeert waar je wel bang voor moet zijn.’

Waar bent u dan bang voor?
‘Niet dat deze technologieën zullen misbruikt worden door totalitaire regimes, wel door de markt. Mensen maken is geen magie, demonologie, geperverteerde anatomie of geïndustrialiseerde totalitarisme. Het zal business zijn. Dat wil zeggen dat men een markt zal scheppen voor nieuwe reproductieve technologieën, voor menselijke klonen en ‘enhanced humans’, verbeterde mensen. Maar eerst zal dat een ideologische onderbouw nodig hebben, een verhaal dat aanslaat. Zoals dat de afgelopen decennia bij in vitro fertilisatie (IVF) is gebeurd. Het is nu perfect normaal om te stellen dat iedereen recht heeft op zijn eigen kind. Dat verhaal heeft de oorspronkelijke afkeer van IVF gekenterd.’
 

Altijd hetzelfde proces: afgrijzen, achterdocht, redelijk aanvaarding en daarna wordt het doodnormaal



Mensen lijken zich snel aan te passen aan de ethische bakens die verzet worden door nieuwe technologieën.
‘Dat klopt, maar al die oude angsten verhuizen dan gewoon naar het volgende te vrezen ding. De angstgevoelens voor artificiële inseminatie in de jaren dertig en veertig en voor IVF in de jaren zestig zijn precies dezelfde als die voor reproductief klonen nu. Dat betekent toch dat er iets niet klopt, niet? Altijd hetzelfde proces: afgrijzen, vreselijke achterdocht, redelijke aanvaarding en daarna wordt het doodnormaal.’

Zegt u dan dat we niet op onze hoede moeten zijn voor klonen of genetic engineering?
‘Absoluut niet. Een maatschappelijk debat is altijd nodig. Zonder regulering kan dit tot rampen lijden. ‘Genetic enhancement’ heeft weliswaar een enorm medisch potentieel bij het corrigeren van gebreken en stoornissen. Maar wat is de definitie van een ‘defect’? Als dat een IQ is van minder dan 130, hebben we een probleem. Maar ook hier duikt weer dat oude mythische denken op. Intelligentie is zo’n multifactorieel gegeven dat de genetische manipulatie ervan misschien wel zinloos is. We moeten ons hoeden voor genetisch determinisme.’

Hoe moeten we de aankomende ethische debatten over genetisch gemanipuleerde mensen dan wel aanpakken?
‘We moeten ons niet opnieuw verliezen in de oude mythen en taboes, hoe verleidelijk dat ook is. We hebben nieuwe morele structuren en instellingen nodig om ethische overwegingen rond nieuwe technologieën menselijk te maken. En we moeten antwoorden formuleren op specifieke en waarschijnlijke scenario’s. Geval per geval. Niet vervallen in algemeenheden die gevoed worden door oude en onterechte angsten en mythologisch denken.’

Naast Brave New World blijkt Frankenstein de diepst ingebedde moderne mythe. Bij elke discussie over wetenschap en technologie doemt dit dystopische duo op.
‘Je hebt om de haverklap Frankenfood, Frankenbugs, Frankenfuels, enzovoort. Alleen worden die twee vaak niet als mythen gezien, maar als toekomstvoorspellers. Waarschuwingen dat anthropeïsche technologieën onvermijdelijk de weg plaveien naar een dystopie. Dat is verkeerd. Mythen vertolken onze bezorgheden en nachtmerries, ze tonen ons niet hoe we moeten leven. Ze zijn een afdaling in onze psyche, geen handleiding bij ons leven.’ 

De mens is als soort ‘onder constructie’ wetenschappelijk moeilijk te definiëren. Omdat het leven dat ook is, schrijft u.
‘Het begrip mens is flou geworden. Blijkbaar is er geen blauwdruk voor een menselijk wezen, en werkt de natuur dan toch niet als een computerprogrammeur. Dit betekent dat er geen ‘Boek van het Leven’ is. Een wetenschappelijke definitie van het leven is nutteloos omdat ‘leven’ geen wetenschappelijke term is. Net als liefde. Als je het toch een definitie probeert te geven, neem je altijd wel dingen op die er niet bijhoren en vergeet je andere die dat wel doen.’

Momenteel zie je kunstenaars als wegbereiders voor grote wetenschappelijke veranderingen. Alchemie en wetenschap hadden altijd al nauwe banden met kunst.
‘De relatie tussen kunst en wetenschap is er altijd een van aantrekking geweest. En dan heb ik het onder andere over Leonardo da Vinci, de kunstenaar-uitvinder die steevast in deze context wordt vermeld. Leonardo probeerde de artistieke realiteit te tonen achter de oppervlakte die we zien, de onderliggende vorm. Dat is een interessante, abstraherende en generaliserende manier van kijken. Ook hedendaagse kunstenaars openen op hun beurt de discussie over nieuwe technologieën op een niet-veroordelende manier die voor wetenschappers moeilijk is. Ik denk aan Symbiotica en Stellarc. Deze mensen dwingen ons na te denken over thema’s waar we nog niet aan toe zijn. Wat met het feit dat elke cel in ons lichaam gebruikt zal kunnen worden om een kloon te maken?’

Vond u trouwens dezelfde mythische afkeer van anthropeia in niet-westerse culturen?
‘Dat heb ik bewust buiten het bestek van mijn boek gelaten. Om over een cultuur te kunnen schrijven, moet je er deel van uitmaken. Mij valt wel sterk op dat in het Verre Oosten de attitude tegen bijvoorbeeld kloneren en reproductieve technologie veel relaxer lijkt. China en Zuid-Korea delen onze angst niet over het morele gehalte van deze technologieën. Mijn vermoeden is dat culturen waar reïncarnatie deel uitmaakt van de levensbeschouwing, anders tegen deze technologieën aankijken.’

Dat betekent wetenschappelijk een meer laissez-faire houding?
‘Niet toevallig komen sommige wetenschappelijke doorbraken uit die culturen. Denk aan de ‘pionier van het klonen’, Hwang Woo-suk. Ondanks  zijn fraude en de verduistering van fondsen was veel van zijn onderzoek grensverleggend. Daarmee impliceer ik niet dat er geen strikte regels moeten zijn. We moeten logisch nadenken over de implicaties van dit soort onderzoek.’
 

Culturen waar reïncarnatie deel uitmaakt van de levensbeschouwing kijken anders tegen klonen aan



Wat verbaasde u het meest tijdens de research voor dit boek?
‘Hoe vaak de thema's van anthropeia terugkeren. Ze steken telkens in een andere vorm de kop op, maar zijn toch duidelijk herkenbaar. Ik benoem tien van die thema’s, maar er moeten er meer zijn. Een klinkt als volgt: het maken van mensen zal de familie vernietigen. Andere zijn: de kunstmatige mens heeft geen ziel. Of: de kunstmatige mens betekent het einde van de menselijke soort.'

Een wel heel intrigerend verhaal in uw boek gaat over de sprekende poppen die uitgevonden zijn door de Amerikaanse ondernemer Thomas Edison.
‘De poppen zijn een van Edisons mislukte uitvindingen. Edison was een van de meest invloedrijke uitvinders ooit, een genie. In zijn tijd werd hij beschouwd als een bijna mythische Frankensteinfiguur. In 1878 kondigde hij de productie aan van de eerste sprekende pop. Het lichaam bestond uit een metalen plaat, houten ledematen en een miniatuur fonograaf. De poppen waren erg duur, afschuwelijk lelijk en zijn nu allemaal verdwenen. Ze betekenden het einde van de plannen van automatenmakers om de menselijke spraak te creëren via het namaken van het vocale apparaat.'

Ze waren zeer griezelig.
'Absoluut, ook de manier waarop Edison hen liet maken was speciaal. De cilinder van elke fonograaf moest afzonderlijk worden opgenomen. Elke pop had een unieke menselijke stem. In de Edisonfabriek zat een cohort van vrouwen in een cabine kinderliedjes te reciteren in een machine. Vorig jaar zijn een fysicus en een computeringenieur erin geslaagd om zo’n ​​opname te decoderen. De pop reciteert het eerste couplet van het liedje Twinkle, Twinkle Little Star(Altijd is Kortjakje ziek). Het klonk griezelig; logisch ook dat de poppen geen succes bleken. Ze braken gemakkelijk en werden enkele weken na hun lancering uit de handel genomen wegens onrendabel.'

Zullen wij het ons in de toekomst kunnen veroorloven om artificiële mensen te maken?
'Een terechte vraag en momenteel ook een heikele kwestie bij vruchtbaarheidsbehandelingen. Hebben mensen recht op zo’n behandeling? Is ze betaalbaar? En welke prioriteit geef je er aan? Een moeilijke discussie is dat. Ik huiver van discussies die gevoerd worden in termen van rechten. Het is volslagen onduidelijk welke rechten mensen hebben op het gebied van de voortplanting, naast het recht op reproductie via geslachtsverkeer. En zelfs dat wordt betwist. Welke prioriteit geven we nieuwe reproductieve technologieën? Hoe breed beschikbaar maak je ze? Worden ze geprivatiseerd of niet? Stuk voor stuk zeer lastige vragen. Als je ze overlaat aan de markt, zullen ze onderhevig worden aan discriminatie en uitbuiting. Mensen met vruchtbaarheidsproblemen zijn immers erg kwetsbaar. Het kan gevaarlijk zijn om de indruk geven dat reproductie een recht is.'

Waar gaat uw volgende boek over?
'Het heet Nieuwsgierigheid en is een culturele geschiedenis van de menselijke nieuwsgierigheid. Centraal staat de wetenschappelijke revolutie in de 17de eeuw. In het begin van die eeuw werd nieuwsgierigheid nog steeds met veel argwaan en veroordeling bekeken. Voor de religieuze autoriteiten had het iets goddeloos. Maar tegen het einde van de 17de eeuw was het geëmancipeerd in sommige delen van de samenleving. In Nieuwsgierigheid onderzoek ik het hoe en waarom van die revolutie en de gevolgen ervan. Vaak werd deze wetenschappelijke revolutie gepresenteerd in zeer simplistische termen. Alsof de mens redelijk bijgelovig was tot grote heren als Isaac Newton en Robert Boyle onze ogen openden. Ze stelden al die moeilijke vragen, vonden antwoorden en plots was er de wetenschap. Ik ga op zoek gegaan naar de oorsprong van onze traditie van vragenstellen. En ben er zeker van dat dit van buiten de academische wereld kwam. En ik probeer uit te vlooien hoe je die aanvankelijke nieuwsgierigheid kan temmen en transformeren in een onderzoeksprogramma.’

Dit moet een heel wonderbaarlijk proces geweest zijn?
'Ja hoor, elke keer dat je in de microscoop keek, vond je rare en vreemde dingen en ontstonden allerlei onverwachte vragen. Het eindigde nooit. En ik stootte op onderzoekers als Robert Boyle die lijsten maakte over dingen die hij wilde onderzoeken. Neergeschreven bewustzijnsstromen, haast surrealistisch.’

Nieuwsgierigheid is vandaag een door wetenschappers veel gebruikt woord.
'Ja, maar op een bijna gedachteloze manier. Nieuwsgierigheid heeft een behoorlijk complexe betekenis en daarnaast verschillende betekenissen op verschillende tijdstippen. Ik probeer me vast te pinnen wat we vandaag doen met nieuwsgierigheid. Wordt de zoektocht naar het Boson Higgs-deeltje bij CERN zo sterk door nieuwsgierigheid gedreven als beweerd? Mijn argument is dat dat je je met zo’n groot project en zovele participanten niet echt kunt veroorloven om nieuwsgierig te zijn. Een enorm grote commissie bepaalt jaren van te voren de grenzen van het onderzoek. Zonder strikte kaders is goed onderzoek onmogelijk.'

De scheppende mens
In Unnatural haalt Ball heel wat smakelijke en intrigerende verhalen en anekdotes uit de plooien van de geschiedenis. De mens als schepper:

1. Een dichtgenaaide koeienkop,  een grote hondenpenis, kruiden, en gepoederde bijen. Dit zijn de hoofdingrediënten van een middeleeuws recept om een kunstmatige koe te maken. Voor een artificiële mens was er daarbovenop nog een koeienbaarmoeder en menselijk sperma nodig, plus een speciaal poeder en een fosforescerende steen.

2. De klassieke oudheid werd bevolkt werd door mechanische wonderen. Daar was men in de middeleeuwen van overtuigd. Alom geweten bijvoorbeeld was dat de Romeinse dichter Vergilius een bronzen vlieg had gemaakt. Acht jaar lang joeg die alle andere insecten uit Napels weg zodat deze het voedsel niet konden bederven.

3. Ook in de middeleeuwen circuleerden er massa’s verhalen over automaten die bekende filosofen en magiërs hadden bezield. De joodse geleerde Solomon Ibn Gabirol had een vrouwelijke dienaar gemaakt uit hout. De 13de-eeuwse geleerde Albertus Magnus deed er 30 jaar over om er eentje te maken van metaal, was, glas en leer. De Italiaans-Spaanse uurwerkmaker Gianello Torriano bouwde mechanische soldaten en vogels voor keizer Karel V.

4. De Britse amateurwetenschapper Andrew Crosse haalde in 1836 de krant met insecten die hij zogezegd creëerde via elektrokrystallisatie. Het proces duurde naar verluidt 26 dagen. Niemand deed het Crosse na.

Wie is Philip Ball?


Philip Ball (1962, Isle of Wight) is een van de meest bekende wetenschapsauteurs in Groot-Brittannië. Hij haalde een bachelor Scheikunde aan de Oxford University en doctoreerde in de Fysica aan de University of Bristol. Ball werkte van 1988 tot 2008 voor het vakblad Nature en schreef ook voor New Scientist, the New York Times, the Guardian, the Financial Times, Prospect en New Statesman. Hij verschijnt geregeld op radio en tv en presenteerde de driedelige serie 'Small Worlds' op BBC Radio 4. Hij schreef totnutoe 15 populair wetenschappelijke boeken, romans en toneelstukken. De meest bekende zijn H2O: A Biography of Water, Critical Mass: How One Thing Leads to Another, Bright Earth: The Invention of Colouren The Devil's Doctor: Paracelsus and the World of Renaissance Magic and Science. In de lente van dit jaar verschijnt Curiosity: How Science Became Interested in Everything. Ball woont en werkt in Londen.