Na twintig jaar onderzoek beschikt prof. Didier Ebo over een pak expertise op het vlak van allergische reacties tijdens een operatie. Hij kan het belang niet voldoende beklemtonen: “Bij een op de vijf patiënten die zo’n ernstige reactie doormaken, komt het tot een reanimatie.”
Almaar meer mensen lijden aan een of andere allergie. Ook allergische reacties tijdens een narcose nemen toe. Ligt dat aan onze schonere manier van leven? Didier Ebo, professor aan de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen en adjunct-diensthoofd Allergologie aan het UZA, meent van niet. “Ik denk dat het vooral komt doordat we nu veel meer geneesmiddelen hebben en dus meer kans op allergische reacties, doordat onze diagnostiek is verfijnd en doordat er meer doorverwezen wordt.”
Bij ongeveer 1 op de 10 000 operaties treedt een overgevoeligheidsreactie op. Elk jaar zijn dat zo’n 75 tot 100 Belgen die getroffen worden. Stoffen die een allergische reactie kunnen oproepen, zijn bijvoorbeeld slaap- en pijnmedicatie, spierontspanners, antibiotica, latex en ontsmettingsmiddelen. De symptomen variëren van roodheid, gezwollen lippen of netelroos, tot een plotse bloeddrukdaling, vernauwde luchtwegen of zelfs een hartstilstand.
Didier Ebo specialiseert zich al sinds 2000 in de diagnostiek van allergische reacties tijdens een operatie. Na 20 jaar onderzoek beschikt hij dan ook over een uitgebreide expertise en een databank met gegevens van bijna 800 patiënten uit het hele land. Dat maakt de Dienst Allergologie in Antwerpen tot hét expertisecentrum in België.
Databank
“Het verhaal begon rond de millenniumwissel, toen ik op een artikel botste in een anesthesietijdschrift waarin de auteur zich afvroeg of anesthesisten wel de juiste diagnose steldenbij een allergische reactie tijdens een operatie”, vertelt Didier Ebo. “En of het wel de moeite loonde om daar energie in te steken, want een gemiddelde anesthesist werd toch niet meer dan een paar keer in zijn leven geconfronteerd met een allergie op de operatietafel. Dat triggerde me en ik besloot zélf onderzoek te gaan doen. Ik schuimde de Vlaamse ziekenhuizen af en vroeg anesthesisten om alle patiënten die een mogelijke allergische reactie tijdens anesthesie doormaakten, door te verwijzen. Ondertussen zitten er ongeveer 800 patiënten in de databank.”
Broodnodig bewustzijn
Ebo vindt het absoluut wél de moeite dat anesthesisten en operatieverpleegkundigen opgeleid worden om allergische reacties snel te herkennen en er juist op te reageren. “Bij twee van de drie allergische reacties gaat het om iets ernstigs. Bij een op de vijf patiënten die zo’n ernstige reactie doormaken, komt het tot een reanimatie. En in vier op de tien gevallen moet de chirurg de operatie stopzetten. Bij acute of levensreddende ingrepen is dat een groot probleem, want de patiënt moet sowieso opnieuw onder het mes en dat kan pas als de oorzaak van zijn allergische reactie is gevonden. Vroeger werd er in dat geval gewoon beslist om geheel andere medicatie te gebruiken, maar dat wilde zeggen dat je dan de héle cocktail aan slaap- en pijnmedicatie, spierontspanners, antibiotica en dergelijke moest aanpassen, omdat je niet precies wist wat de oorzaak was. Bovendien zijn er niet altijd geschikte alternatieve medicijnen voorhanden. En bij kruisreactiviteit kan een patiënt altijd nog allergisch reageren op een product dat dicht bij het eerste aanleunt.”
Opmerkelijke resultaten
Didier Ebo en zijn medewerkers vragen bij elk vermoeden van een allergische reactie tijdens verdoving een gedetailleerd verslag van de betrokken anesthesist en de chirurg aan de hand van een vragenlijst, en vragen ook om – als de patiënt weer stabiel is – zijn of haar bloed te testen op de stof tryptase. Een stijging van die stof wijst op een overgevoeligheidsreactie, meestal een allergie. Zo kan aan de meeste patiënten een allergiekaart overhandigd worden, met daarop de producten waarvoor ze allergisch zijn en welke alternatieven geschikt zijn.
Wat waren de meest opvallende resultaten uit het grootschalige onderzoek? “Ten eerste dat het niet correct is om alleen de patiënten door te verwijzen die ernstig gereageerd hebben. Was er sprake van een ernstige reactie, dan vinden we in bijna 90 procent van de gevallen de oorzaak. Dat is erg veel. Maar ook bij patiënten met een milde reactie vinden we bij meer dan de helft een allergie. Ook dubbele allergieën komen geregeld voor, dus stop niet meteen met zoeken als je één mogelijke oorzaak voor de allergie hebt gevonden. Dat is meteen de tweede belangrijke bevinding.”
Nieuwe tests
Ebo stelde vast dat vooral spierontspannende medicatie, antibiotica, latex en het ontsmettingsmiddel chloorhexidine de boosdoeners zijn. “Door alle patiënten van de voorbije twintig jaar opnieuw te contacteren met de vraag of ze nadien nog een nieuwe operatie hadden ondergaan met mogelijk nieuwe allergische reacties, bleek dit gelukkig slechts bij een drietal patiënten het geval. Alle drie reageerden zij allergisch op chloorhexidine, aanwezig op katheders of in gels. We hadden dus sinds onze registratie geen diagnose gemist.”
“De ultieme test om na te gaan of een patiënt een geneesmiddel verdraagt, is de provocatietest”, aldus Ebo. “Maar dat ligt voor spierontspanners en chloorhexidine moeilijk. Daarom ontwikkelde de onderzoeksgroep Immunologie de basofielen-activeringstest. Deze test laat toe de diagnose te stellen aan de hand van drie huid- en bloedtests, waardoor provocatietests grotendeels overbodig worden.”
Internationale erkenning
De expertise van Didier Ebo en zijn collega’s Vito Sabato en Margo Hagendorens ging ook in het buitenland niet onopgemerkt voorbij. “Vanuit de European Academy of Allergy and Clinical Immunology (EAACI) en de British Journal of Anaesthesia (BJA) kwam de vraag of we – samen met centra in Europa, Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland en Japan die ook al onderzoek naar deze materie doen – wereldwijd aandacht wilden vragen voor die allergische reacties op de operatietafel. Uit een groots opgezette studie van de Britse overheid, waarin alleen de ernstige allergische reacties werden behandeld, bleek namelijk dat de opvolging verre van optimaal was."
"Een centre of excellence worden, dat zou de kers op de taart zijn."
"Vorig jaar is dan de ISPAR-groep (International Suspected Perioperative Allergic Reaction) opgericht, waarin zowel Vito Sabato als ikzelf zetelen. Deze werkgroep wil wereldwijde richtlijnen opstellen voor allergische reacties op anesthesie. We hebben, mee op basis van ons zorgpad ‘allergie tijdens anesthesie’, onlangs ook een aanvraag ingediend om een centre of excellence te worden binnen de World Allergy Organization. Dat zou de kers op de taart zijn.”