Wanneer kindjes met een genetische aanleg voor coeliakie te veel tarweproducten krijgen, lopen ze meer risico op de aandoening.
Gluten zijn eiwitten die in granen voorkomen. Bij coeliakie of glutenintolerantie maakt het lichaam antistoffen aan na contact met gluten in de voeding. Deze antistoffen beschadigen de darmbekleding, waardoor allerhande klachten ontstaan. Er bestaat een zekere genetische aanleg voor coeliakie, die ongeveer 1 op 200 mensen treft.
Onderzoekers wilden weten of de introductie van graanproducten, zoals boterhammen, in het dieet van genetisch belaste baby’s de kans vergroot dat ze coeliakie ontwikkelen. Van 6.605 baby’s verzamelden de onderzoekers gegevens over hun eetgewoonten op 6, 9, 12, 18, 24, 30 en 36 maanden. Voor elke periode noteerden de ouders wat de baby’s gedurende 3 opeenvolgende dagen aten. Daaruit werd het aandeel gluten berekend. Jaarlijks werd bij de kindjes tot de leeftijd van 5 jaar bloed afgenomen waarin glutenantistoffen werden opgespoord. Het verschijnen van deze antistoffen wijst op een verhoogd risico op coeliakie. Vanaf 2 opeenvolgende afwijkende bloedtests wordt de diagnose gesteld. Ongeveer een op vijf (18%) baby’s ontwikkelde antistoffen tegen gluten en 7% kreeg de diagnose coeliakie. Peuters van 2 jaar die ongeveer een half boterhammetje meer aten, ontwikkelden iets vaker antistoffen tegen gluten en ook ietsje vaker coeliakie.
De onderzoekers besluiten dat een hogere inname van gluten in de eerste 5 levensjaren het risico op coeliakie vergroot bij kindjes met een genetische aanleg voor deze aandoening.
Hoe moeten we dit nieuws interpreteren?
Het gaat in deze studie enkel om kinderen met een familiale aanleg voor glutenintolerantie: dit is voor alle duidelijkheid een kleine minderheid van alle kinderen. Het risico op de vorming van antistoffen en op coeliakie nam toe wanneer de kindjes meer gluten aten, maar deze risicostijgingen waren erg beperkt (< 10%).
De aard van de studie laat ook niet toe te besluiten dat de introductie van gluten in de voeding van deze baby’s en peuters de aandoening uiteindelijk veroorzaakt. Overigens was het heel moeilijk om precies te berekenen hoeveel gluten de kindjes binnenkregen. Gluten zitten niet alleen in boterhammen, maar ook in bijv. sauzen en koekjes. Evenmin is duidelijk wat je deze kinderen in de plaats kan geven, mocht je alle gluten schrappen. Tarweproducten zoals bruine boterhammen maken immers deel uit van een gezond voedingspatroon.
Conclusie
Het onderzoek suggereert dat kindjes met een aangetoonde genetische aanleg voor de glutenziekte coeliakie, deze aandoening eerder ontwikkelen wanneer ze in de eerste drie levensjaren meer glutenbevattende producten eten. Echt bewezen is dit echter niet, en voor kindjes die deze aanleg niet hebben geldt dit alvast niet.