Voorbestemd tot chronische ziekte
25 juni 2014 door LGVoor de geboorte, zelfs nog voor de conceptie, kan je gedoemd lijken om ziektes als astma, diabetes of kanker te krijgen.
Voor de geboorte, zelfs nog voor de conceptie, kan je gedoemd lijken om ziektes als astma, diabetes of kanker te krijgen.
De aanzet tot chronische ziektes wordt gevormd in het vroegste leven. Steeds meer studies wijzen uit dat de levensstijl en de omgeving van de moeder de foetus beïnvloeden. Het begint zelfs nog vroeger: ook de gezondheid en voeding van de moeder vóór de zwangerschap hebben invloed. Dat inzicht zette onder meer Susan Prescott (University of Western Australia) dinsdag uiteen op de ESOF-conferentie in Kopenhagen.
Prescott onderzoekt de risicofactoren voor ontsteking op vroege leeftijd als een voorbode voor heel wat niet-overdraagbare aandoeningen, zoals kanker, hartziektes, diabetes, astma en de ziekte van Crohn. 'Ontstekingen zijn een gemeenschappelijk element in alle niet-overdraagbare aandoeningen', zegt Prescott. 'Ze lijken aan de ziektes vooraf te gaan. En veel risicofactoren voor niet-overdraagbare aandoeningen - stress, vervuiling, roken, veel suiker en vet eten - verhogen het risico op ontstekingen.'
Ze wijst op het belang van gezonde voeding voor een gezonde darmflora, ook voor pasgeboren baby’s. Die zorgt op zijn beurt voor een gezond immuunsysteem, dat niet plots een ontstekingsreactie veroorzaakt bij onschadelijke triggers. Ons immuunsysteem is nog niet af als we geboren worden. Immuuncellen van de moeder gaan door de placentabarrière naar de foetus. En de bacteriën die baby’s bij de geboorte meekregen - hun microbioom - beïnvloeden eveneens de ontwikkeling van hun immuunsysteem. Ze kunnen hen beschermen tegen ziektes, maar hen ook kwetsbaarder maken om ziektes te ontwikkelen. Zo hebben baby’s die met een keizersnede worden geboren - en die dus niet de vaginale bacteriën van hun moeder meekrijgen - meer risico op allergie en astma. 'Kinderen met een obese moeder lopen eveneens meer risico op astma, maar ook op autisme en hart- en vaatziektes’, zegt Prescott.
Allergie en astma bij kinderen zijn volgens Prescott mogelijk het eerste teken van chronische ontstekingen. 'Er is een heuse allergie-epidemie aan de gang’, zegt Prescott. 'Tien procent van de jonge kinderen heeft een voedselallergie, een kwart heeft eczema, nog eens een kwart astma. Die aandoeningen zijn als de kanarie in de koolmijn: ze tonen de kwetsbaarheid van ons immuunsysteem en de impact van de moderne omgeving op onze gezondheid.'
Zowel de overheid als bedrijven en individuen zelf moeten hun verantwoordelijkheid nemen, vindt Prescott. Want het gaat niet alleen over gezonde voeding, maar ook over stress, vervuiling en beweging. 'We moeten stoppen met individuen te beschuldigen omwille van hun ongezonde levensstijl. We denken misschien dat we alles onder controle hebben, maar er wordt heel wat bepaald door onze cultuur en maatschappij. En op factoren van voor je geboorte heb je al helemaal geen vat.'
Bovendien lijkt het erop dat verhoogde risico’s zelfs generaties lang kunnen worden doorgegeven. 'Stress, bacteriën en omgevingsfactoren kunnen zorgen voor epigenetische veranderingen', zegt Harald Renz (Universiteit Marburg, Duitsland), die in Kopenhagen na Prescott aan het woord kwam. '1950 is een belangrijk schakeljaar. Na de Tweede Wereldoorlog begon de epidemie van chronische ziektes in westerse, geïndustrialiseerde landen. Opkomende landen als India of Brazilië lopen wat die ziektes betreft ongeveer één generatie achter op ons.'
Bij epigenetische veranderingen wijzigt er niets aan het DNA, het gaat om het tot expressie komen van een gen. Epigenetische veranderingen kunnen ervoor zorgen dat een gen 'aan’ of 'uit’ staat. En die verandering blijkt dus generaties lang te kunnen worden overgedragen. Zo begon in Denemarken de obesitasepidemie bij mensen die geboren waren in 1942. Een tweede opstoot van obesitas was er in 1972, een derde in de jaren 1990. Tussenin waren er 'pauzes’ waarin het percentage obese Zweden min of meer gelijk bleef. Die pauzes duiden erop dat er minstens één factor is die plots veranderde’, zegt Thorkild Sorensen (Universiteit Kopenhagen), betrokken bij de studie, en ook spreker op de ESOF-conferentie. 'Vermoedelijk is stress de schuldige: in 1942 leidde de bezetting van Denemarken tot de ineenstorting van de maatschappij, en die stress duurde verder tot na de oorlog. Uit studies bij dieren en mensen weten we dat stress epigenetische veranderingen veroorzaakt. Die veranderingen bij de Denen verhoogden het risico op obesitas en ze worden intussen al drie generaties lang doorgegeven.’