Darmkanker is een van de dodelijkste en meest voorkomende kankers. Gelukkig kan je de ziekte gemakkelijk in een vroeg stadium opsporen en behandelen.
Hoe hoog is de overlevingskans?
Als je darmkanker te slim af wil zijn, moet je hem opsporen voor je klachten krijgt. Als je darmkanker snel opspoort, heb je een kans van 95 procent om te genezen. Wie de ziekte pas opmerkt in een vergevorderd stadium heeft nauwelijks 10 procent kans om haar te overleven. Darmkanker kan je vroegtijdig opsporen, maar de helft van de gevallen wordt pas vastgesteld in een gevorderd stadium.
‘Darmkanker weet heel lang onder de radar te blijven’, vertelt maagdarmspecialist Luc Colemont die sedert kort met zijn praktijk is gestopt om met de vzw Stop Darmkanker de strijd met de ziekte aan te gaan. ‘De stoelgang kan pas moeilijk passeren als de tumor groot genoeg is om de dikke darm af te sluiten. Patiënten krijgen last van buikpijn, krampen, aanslepende diarree, constipatie of een vals gevoel dat ze naar het toilet moeten. Bij deze symptomen denk je niet meteen aan darmkanker omdat de klachten ook aan andere aandoeningen te wijten kunnen zijn.’
Wie heeft een verhoogd risico?
Iedereen loopt een risico van 5% om ooit darmkanker te krijgen. Tal van factoren kunnen dat risico verhogen. Op sommige risicofactoren heb je geen vat; op andere – die te maken hebben met je levensstijl – wél.
- Vanaf je vijftigste stijgt het risico op darmkanker
- Mannen lopen een iets groter risico dan vrouwen
- 1 op 5 patiënten is erfelijk of familiaal belast
- Wie al meer dan 10 jaar lijdt aan de ziekte van Crohn of aan colitis ulcerosa heeft 10% risico op darmkanker
- Wie ooit darmkanker had, heeft 18% risico om te hervallen
- Roken, overgewicht, een hoge alcoholconsumptie en onvoldoende lichaamsbeweging verhoogt je kans op darmkanker (zie ook lager op deze pagina 'Hoe kan je darmkanker voorkomen?'
Kan je darmkanker vroegtijdig opsporen?
Zeker, want darmkanker heeft een aantal achilleshielen. Het kwaadaardige gezwel ontstaat bijna altijd uit een goedaardig poliepje aan de binnenkant van de dikke darm. Het lijkt op een bloemkooltje, maar is een hoopje cellen dat wat sneller groeit dan normaal. Niet alle poliepen eindigen in een levensbedreigende tumor. 90 procent blijft klein en onschuldig. De overige 10 procent blijft groeien en een vierde van die grotere poliepen verziekt.
Artsen weten niet precies welke poliepen het verkeerde pad opgaan en welke niet. Ze beschouwen alle poliepen als een voorbode van kanker en proberen ze zo snel mogelijk op te sporen en weg te halen. Daar hebben ze voldoende tijd voor. Een poliepje doet er acht tot tien jaar over om uit te groeien tot een kwaadaardige kanker.
Dat opsporen hoeft niet meteen met een inwendig onderzoek. De poliepen bevatten fijne bloedvaatjes. Die zijn zo gevoelig dat ze gemakkelijk beschadigd raken en bloed verliezen, bijvoorbeeld als er stoelgang langs schuurt. Bovendien bloeden poliepen steeds vaker naarmate ze groter en risicovoller worden.
Deze gegevens waren de basis voor de immunochemische Fecaal Occult Bloed Test (iFOBT), een eenvoudig testje waarmee artsen in je ontlasting op zoek gaan naar menselijke hemoglobine. Dat eiwit zit alleen in menselijk bloed en niet in het vlees dat je de voorbije dagen at. Artsen kunnen zo een betrouwbare selectie maken van mensen die wellicht poliepen hebben en die ze verder moeten onderzoeken.
‘Een afwijkende test betekent niet dat je darmkanker hebt’, benadrukt Colemont. ‘Het bloed kan ook komen van een onschuldig wondje in je darmen of van aambeien. Onderzoek door een maagdarmspecialist is wel aangewezen.’
Er loopt een bevolkingsonderzoek…
De Europese Commissie roept de lidstaten sinds enkele jaren op een grootschalig bevolkingsonderzoek te organiseren om poliepen en darmkanker zo vroeg mogelijk te vinden.
In Vlaanderen krijgen alle 56- tot 74-jarigen sinds eind 2013 om de twee jaar een testkit in de bus waarmee ze een staaltje van hun stoelgang kunnen nemen dat ze vervolgens moeten opsturen voor analyse. In Nederland komen sinds begin 2014 alle 55- tot 75-jarigen in fases aan bod. De deelname aan het onderzoek is gratis en niet verplicht. In 2014 nam 50 procent van de aangeschreven Vlamingen deel aan de test en 68 procent van de Nederlanders. Een mooi cijfer als je weet dat de Europese Commissie een deelname van 45 procent vooropstelt om een zinvolle screening te krijgen.
In Vlaanderen vallen de 50- tot 55-jarigen voorlopig uit de boot. Dat heeft vooral te maken met een gebrek aan centen en dat zet de overheid de volgende jaren recht. 75-plussers krijgen geen uitnodiging meer omdat het op die leeftijd niet zeker is dat de kosten de baten nog verantwoorden. Het onderzoek vraagt op oudere leeftijd een grotere belasting. Bovendien is de kans groot dat je aan iets anders overlijdt als je op latere leeftijd de traag groeiende darmkanker krijgt. Maar niets belet hen een potje ontlasting bij de huisarts binnen te brengen voor analyse.
… en je kan darmkanker ook zelf opsporen
In België kan je uitwerpselen ook gewoon zelf onder de loep nemen. De FOB zelftest kan je zonder voorschrift bij de apotheek halen. Met een soort mascaraborsteltje strijk je door je ontlasting en kom je onmiddellijk te weten of er bloed in zit. Is de test positief, en dus afwijkend, dan betekent dat niet meteen dat je darmkanker hebt, maar dat je je verder moet laten onderzoeken. Is de test negatief, dan betekent dat ook niet dat je geen risico loopt op darmkanker. Je bent er wel heel snel bij als je de test om de twee jaar herhaalt.
Als je jonger bent dan vijftig? Is zo’n zelftest dan een goed idee?
Je zou het denken na de studie die Samantha Hendren van de Universiteit van Michigan begin dit jaar in Cancer publiceerde. Ze bekeek de leeftijd van 258.024 darmkankerpatiënten uit de Amerikaanse kankergegevensbank Surveillance, Epidemiology and End Results Database. 15 procent van de patiënten was jonger dan 50, en niet 10 procent zoals werd aangenomen. Bovendien hadden deze patiënten veel vaker een meer gevorderde kanker dan bij hun oudere lotgenoten.
Peeters denkt niet dat jongeren zich op basis van deze studie massaal moeten laten screenen. ‘Als we de leeftijdscurves bekijken van het kankerregister, dan merk je duidelijk een bruuske stijging van het risico op darmkanker vanaf 50 jaar. Jongeren met darmkanker blijven een relatief beperkte groep. Bovendien zijn ze vaak zwaar familiaal of genetisch belast. Je moet hen op een andere manier traceren dan met een zelftest.’
Hoe kan je darmkanker voorkomen?
Je vroeg laten testen op darmkanker heeft weinig zin, de ziekte proberen te voorkomen wel. Uit onderzoek van Helene Kirkegaard van de Deense Aarhus Universiteit blijkt dat je al een heel eind komt door gewoon gezonder te gaan leven. In 2010 selecteerde ze 55.487 Deense mannen en vrouwen die tussen 1993 en 1997 50 tot 64 jaar waren en bij wie geen kanker was vastgesteld. Ze liet hen een vragenlijst invullen over hun levensstijl en gaf hen een score van 0 voor de minst gezonde levensstijl tot 5 voor de meest gezonde. Ze scoorden een punt als ze niet rookten, als ze minstens 30 minuten per dag bewogen, als ze een gezond dieet volgden – minstens 600 gram fruit en groenten per dag, niet meer dan 500 gram rood en bewerkt vlees per week, voldoende vezels en weinig vet. Vrouwen kregen ook een punt als ze minder dan 7 alcoholische drankjes per week nuttigden en een tailleomtrek hadden van minder dan 88 centimeter, mannen als ze minder dan 14 drankjes per week dronken en een tailleomtrek hadden van minder dan 102 centimeter.
Kirkegaard volgde de deelnemers gemiddeld 9,9 jaar. Bij 678 deelnemers stelde ze darmkanker vast. Ze kwamen vooral uit de groepen die ongezonder hadden geleefd. Wie scoorde op de vijf aanbevelingen had een 58 procent lager risico op darmkanker dan wie er maar eentje had gevolgd. Kirkegaard berekende dat 23 procent van de vastgestelde darmkankers voorkomen kon worden als alle deelnemers naar de vijf aanbevelingen hadden geleefd.
Volgens Luc Colemont is het belangrijk om deze boodschap bij de jongere generatie te verspreiden. ‘We weten dat de evolutie van een kleine poliep naar een groot gezwel acht tot tien jaar duurt. Er zijn ook aanwijzingen dat de eerste afwijkingen al vijftien of twintig jaar eerder in de cellen plaatsvinden. Als we jongeren kunnen overtuigen om niet te roken, alcohol te beperken, gezond te eten, overgewicht te vermijden en regelmatig te bewegen, dan kunnen we wellicht veel leed voorkomen.’