Wat is hoogteziekte?
24 mei 2016 door AVKOp de Mount Everest zijn afgelopen week vier klimmers bezweken aan de gevolgen van hoogteziekte.
Op de Mount Everest zijn in enkele dagen tijd vier bergbeklimmers bezweken aan de gevolgen van hoogteziekte, twee zijn vermist en dertig ziek. Wat is hoogteziekte precies?
Het was zijn eerste berg. Eind oktober begon Joris Rietman samen met 29 andere Nederlanders aan de beklimming van de 6.476 meter hoge Mera Peak in de Himalaya. Het merendeel van de groep had nog nooit eerder geklommen, maar ze deden rustig aan en hadden genoeg dagen voorzien om te acclimatiseren. Bovendien waren ze in Nederland maandenlang goed voorbereid door expeditieleider René de Bos – de eerste Nederlander die bovenop de Mount Everest stond – en expeditie-arts Ronald Hulsebosch, die de eerste Nederlandse beklimming van de K2 begeleidde.
Toch ging het mis. ‘Op 5.200 meter voelde ik me ineens slecht. Ik had al twee dagen geen eetlust meer, dus ik at te weinig. De nacht bracht ik kotsend buiten door. Het hield niet op. De dag ervoor voelde ik me nog ontzettend goed, ik wist zeker dat ik het zou halen, maar na die nacht was mijn hele conditie weg. Iedere stap kostte me enorm veel moeite, ik was zo moe. Daarnaast had ik de ergste hoofdpijn die ik ooit gehad heb. Ik heb mezelf nog naar het basiskamp gesleept en daar een nacht doorgebracht maar mijn hoofdpijn bleef vreselijk en pijnstillers hielpen niet.
’s Ochtends wist ik dat ik de top niet zou halen. Samen met een sherpa ben ik teruggekeerd.’
Op de Kilimanjaro krijgt tachtig procent van de klimmers last van hoogteziekte
Joris had last van typische verschijnselen van acute hoogteziekte. Naast hoofdpijn, misselijkheid, braken, een gebrek aan eetlust en vermoeidheid horen daar ook duizeligheid, slapeloosheid en lusteloosheid bij.
Ongunstige genen
Net als Joris krijgen jaarlijks veel klimmers last van deze ziekte en andere hoogteproblemen. Precieze cijfers zijn er niet, maar bij het trotseren van de Kilimanjaro (5.895 m) krijgt naar schatting tachtig procent van de klimmers ermee te maken.
Was het risico op hoogteziekte kleiner geweest als Joris al vaker in zijn leven bergen had beklommen? Nee. Het was niet zijn geringe ervaring waardoor Joris moest stoppen en anderen, misschien zelfs minder getrainden, door konden klimmen. ‘Het zijn de genen, de gevoeligheid voor hoogteziekte is erfelijk. Dat is de laatste jaren steeds duidelijker geworden’, zegt berggeneeskundige Remco Berendsen, anesthesist in het Leids Universitair Medisch Centrum. ‘De enige voorspellende factor is dan ook of je al eerder hoogteziek bent geweest. Dan ben je er blijkbaar gevoelig voor’, vult zijn collega Edith Kortekaas van het Universitair Medisch Centrum Utrecht aan. Kortekaas is fanatiek bergbeklimmer en ging mee op verschillende medische expedities.
Ook Berendsen is enthousiast bergbeklimmer. Hij bedwong in 2006 de Tibetaanse Cho Oyu van 8.201 meter. ‘Zelfs daar had ik geen last van hoogteziekte, ik heb het zelf nooit ervaren.’ Gunstige genen waarschijnlijk. Wel weet hij goed te vertellen hoe het is om op zulke hoogte te lopen. ‘Probeer maar eens de trap op te lopen terwijl je door een rietje ademt. Je gaat tree voor tree en moet vaak rusten. Zo gaat het ook in de bergen.’
De lucht hoog in de bergen bevat weliswaar hetzelfde percentage zuurstof als op zeeniveau, namelijk 21 procent, maar op grote hoogte is de druk lager en de lucht bevat daardoor minder deeltjes. De absolute hoeveelheid zuurstof neemt dus af. Bovenop de Kilimanjaro kost ademhalen je veel meer moeite dan op het strand aan de kust van Tanzania. ‘Je hebt voldoende druk nodig om de zuurstof als het ware vanuit je longen de bloedvaten in te persen’, legt Berendsen uit. Maar de kleine hoeveelheid zuurstof is tot op zekere hoogte niet onoverkomelijk. Berendsen: ‘Zestig tot zeventig procent van de mensen die een hoge klim zoals naar Cho Oyu maakt, gebruikt het laatste stuk meegenomen zuurstof. Op de Mount Everest zijn die percentages nog hoger. Dat maakt de klim een stuk makkelijker.’
Te veel willen
Het risico op acute hoogteziekte kan je gelukkig makkelijk kleiner maken. ‘De belangrijkste oorzaak van hoogteziekte is te weinig rust nemen. Acclimatiseren is heel belangrijk als je gezond de top wil bereiken’, vertelt Berendsen. Het advies luidt daarom ‘hoog klimmen en laag slapen’ en niet hoger dan 500 meter boven de vorige slaaphoogte je tentje opzetten. ‘Daarnaast is het van belang om na iedere 1.000 meter stijging in slaaphoogte een acclimatisatiedag in te lassen.’ Jonge mensen met een goede conditie gunnen zichzelf minder tijd om naar boven te gaan. ‘Vandaar dat hoogteziekte bij hen vaker voorkomt dan bij mensen boven de vijftig. Die laatste groep geeft zichzelf meer tijd.’
‘Zuurstoftekort doet de hersencellen zwellen en de bloedvaten lekken. Dat veroorzaakt druk op de hersenvliezen’
Maar er is ook een biologische verklaring voor dat gegeven. ‘Het meest herkenbare symptoom van acute hoogteziekte is hoofdpijn die niet meteen weggaat door het slikken van pijnstillers. Deze pijn wordt veroorzaakt door een zwelling van het brein’, vertelt Berendsen. Kortekaas licht het verder toe: ‘Door het zuurstoftekort worden de bloedvaten in de hersenen wijder en gaan de hersencellen zwellen. Daarnaast komen er ontstekingsachtige stoffen vrij die lekkage van de bloedvaten veroorzaken. Uiteindelijk neemt daardoor het breinvolume toe en dat veroorzaakt weer een druk op je hersenvliezen.’ Hoe kleiner je schedel is in relatie tot je hersenvolume, hoe sneller je problemen krijgt. ‘Bij oudere mensen is er gewoonlijk meer hersenweefsel afgestorven. Hun herseninhoud is dus kleiner geworden en daardoor is er meer ruimte om te zwellen’, verklaart Berendsen.
Magische grens
Een hoogte van 2.500 meter geldt bij het trotseren van bergtoppen als magische grens. ‘Onder die hoogte is het risico op problemen erg klein. Daarboven neemt het snel toe’, aldus Berendsen. Als je symptomen krijgt, dan is het zaak ze snel te herkennen. En dat blijkt in de praktijk best lastig. Berendsen: ‘Het gaat om een syndroom, waar meerdere afwijkingen bij horen en het is lastig de vinger erop te leggen. Je kunt niet even bloedprikken, de uitslag bekijken en zeggen ‘u heeft hoogteziekte’.’
Daarom is de ‘Lake Louis scorelijst voor acute hoogteziekte’ ontwikkeld. In die lijst staan de verschillende symptomen waarbij je bij voorkeur twee keer per dag aangeeft in welke mate je er last van hebt. Dat levert steeds een totaal aantal punten op. Bij een score van drie of meer is er sprake van hoogteziekte en mag je niet verder stijgen. Sterker nog: ‘Als de symptomen aanhouden is de gouden standaard afdalen en zuurstof toedienen’, vertelt Berendsen. ‘Daarbij is het van belang af te dalen tot de hoogte waar je je nog goed voelde’, vult Kortekaas aan. ‘Dat hoeft soms maar 300 tot 500 meter zijn. Het gunstige aan acute hoogteziekte is dat je situatie heel snel verbetert als je daalt.’
Oedeem in longen en hersenen
Naast acute hoogteziekte treedt bij een klein deel van de klimmers long- of hersenoedeem op – HACE (High Altitude Cerebral Edema) of HAPE (High Altitude Pulmonary Edema). Die laatste ziekte ligt vaak in lijn met acute hoogteziekte en ontstaat dus daarna. ‘Bij aanhoudende hoofdpijn heb je waarschijnlijk hersenoedeem’, vertelt Kortekaas. ‘Als je daarnaast coördinatiestoornissen krijgt en wartaal uit gaat slaan ben je in de gevarenzone en moet je zo snel mogelijk naar beneden’, voegt ze toe.
Om te weten of je longoedeem hebt, kan je proberen of je nog voetje voor voetje over een rechte lijn kunt lopen of met je ogen dicht het puntje van je neus met een vinger aan kunt raken. Kortekaas: ‘Iemand met hersenoedeem kan dat niet meer.’ De belangrijkste behandeling bestaat ook hier uit zo snel mogelijk afdalen. ‘Er zijn natuurlijk situaties waarin dat niet mogelijk is, bijvoorbeeld ‘s nachts of bij slecht weer. Dan kan je tijd winnen door zuurstof toe te dienen. Je kunt iemand ook in een hyperbare zak stoppen waarin je de druk met een pompje kunstmatig verhoogt – zo kan je de zieke virtueel naar beneden brengen. Daarnaast kunnen de medicijnen dexamethason en Diamox (acetazolamide) gegeven worden.’
Dat laatste middel wordt ook preventief voorgeschreven. ‘Het zorgt ervoor dat de nieren meer bicarbonaat uitscheiden waardoor de zuurgraad van je lichaam daalt, je sneller blijft ademen en je dus snel meer zuurstof in je bloed krijgt’, legt Kortekaas uit. In Amerika slikken bijna alle bergbeklimmers Diamox. Hier wordt het minder gebruikt, vanwege de bijwerkingen – er kan misselijkheid, diarree en verwardheid optreden. Het medicijn is overigens geen garantie dat het goed gaat. Joris slikte het al vanaf 2.800 meter en werd toch ziek.
In tegenstelling tot hersenoedeem staat longoedeem los van hoogteziekte. Drie tot vijf procent van de klimmers krijgt er last van boven de 4.000 meter. Het is een overdreven reactie van de longen op de lage zuurstofspanning. In de meeste lichaamsdelen worden de bloedvaten wijder door die lage spanning, zodat er meer zuurstof in het orgaan terechtkomt. In de longen gebeurt het omgekeerde. Daar trekken de vaten op sommige plekken samen waardoor er minder bloed door die delen gaat. Maar doordat de totale hoeveelheid bloed hetzelfde blijft, krijgen andere gebieden in de longen veel meer bloed te verwerken. Daardoor kan de druk plaatselijk hoog oplopen waardoor de haarvaten gaan lekken en vocht de longen insijpelt. En dat kan ernstige gevolgen hebben als je er niet op tijd bij bent.
‘Als de symptomen niet op tijd herkend worden, kan iemand met long- of hersenoedeem overlijden’, vertelt Berendsen, die in 2008 in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde drie vrouwen van 25, 34 en 22 jaar beschreef die hoogtelongoedeem ontwikkelden. Bij twee van hen was de ziekte fataal. Bij de derde liep het goed af.
Zelfregistratie
Dat de verschillende hoogteziektes vaak niet herkend worden, wijt Berendsen aan onwetendheid. ‘De Afrikaanse gidsen bijvoorbeeld, die toeristen meenemen op de Kilimanjaro, missen een goede opleiding. Daarbij komt dat er vaak niet genoeg gidsen zijn om een deel van de groep mee terug te nemen als er wat gebeurt.’
Ook de klimmers zelf zijn vaak niet goed voorbereid. ‘Ze weten niet goed wat ze kunnen verwachten en dat komt door de reisorganisaties, maar ook omdat reizigers niet bereid zijn meer te betalen voor hun gezondheid. Organisaties moeten deelnemers beter inlichten. Ik pleit er daarnaast voor dat toeristen zichzelf beter voorbereiden en in staat zijn diagnoses te stellen. Daarom geven wij veel voorlichting en hebben we als werkgroep Hoogtefysiologie Nederland, in samenwerking met de NKBV (Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging, red), de Nationale Hoogteziekte Database (NHDB) opgezet. Hiermee hopen we, door middel van zelfregistratie, meer inzicht te krijgen in de klachten die op hoogte voorkomen. Het is verbazingwekkend hoe weinig daarover bekend is. Als iemand bijvoorbeeld valt en overlijdt in de bergen weten we vaak niet waardoor dat kwam. Was het hersenoedeem? Was het duizeligheid door hoogteziekte? Of is de klimmer stomweg gestruikeld?’ Er valt nog veel winst te behalen door herkenning van de symptomen en tijdig ingrijpen.