Zikavirus kan Guillain-Barré Syndroom veroorzaken

01 maart 2016 door Eos-redactie

Volgens Franse wetenschappers is er een verband tussen het zikavirus en het Guillain-Barré Syndroom (GBS), een spierziekte die een kerngezonde persoon in enkele dagen tijd totaal kan verlammen.

Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) noemde de zika-epidemie in Zuid-Amerika begin februari een internationale noodsituatie. De ziekte verspreidt zich momenteel dan ook razendsnel via muggen. Een besmetting veroorzaakt op het eerste zicht vrij onschuldige griepachtige symptomen zoals hoofdpijn en huiduitslag, maar kan ernstige schade toebrengen aan de hersenen van ongeboren baby’s. Hierdoor kunnen kinderen groeiachterstand oplopen en minder mentaal ontwikkelen. In uitzonderlijke gevallen leidt zika ook tot verlamming.

Franse onderzoekers van het Institut Pasteur in Parijs hebben nu aanwijzingen dat het zika-virus ook neurologische aandoeningen, zoals GBS, kan veroorzaken. De wetenschappers analyseerden bloedstalen van patiënten die GBS ontwikkelden tijdens een eerdere uitbraak (in 2014) van het zika-virus in Frans Polynesië. De meeste van die patiënten vertoonden gemiddeld zes dagen voor de eerste neurologische symptomen ook symptomen van een besmetting met het zika-virus, en allen hadden antilichamen voor het zika-virus in hun bloed.

De onderzoekers voorspellen op basis van hun bevindingen dat per vierduizend mensen die besmet raken met het zika-virus, er één ook het Guillain-Barré Syndroom ontwikkelt. Deze patiënten herstelden wel sneller dan andere GBS-patiënten die niet eerst het zika-virus hadden opgelopen. Van de 42 gevallen stierf geen enkele, al hadden sommige ook enkele maanden na de ziekte nog nood aan assistentie tijdens het wandelen.

Wat is het Guillain-Barré Syndroom?

Stel je voor: je bakt een paar kippenboutjes op de barbecue, na ongeveer een week krijg je last van krachtverlies in de benen, en nauwelijks twee dagen later lig je op de intensive care. Je kunt geen vin verroeren en wordt in leven gehouden door een beademingsmachine. Jaarlijks overkomt het zo’n 250 Nederlanders en 150 Belgen. 'Meestal nadat ze besmet raakten met de darmbacterie Campylobacter jejuni, die ze via een ongaar kippenboutje binnen kregen', vertelt neuroloog-immunoloog Bart Jacobs van het Erasmus medisch centrum in Rotterdam. ‘Hoewel die bacterie meestal alleen maar wat buikpijn en diarree veroorzaakt, geeft ze bij sommigen aanleiding tot het syndroom van Guillain-Barré, een zeldzame maar ernstige spierziekte waarbij het lichaam op die infectie reageert door antistoffen te produceren die schadelijk zijn voor het eigen zenuwweefsel.’


Het guillain-barrésyndroom kan iedereen overkomen, ook al is het risico iets hoger bij mannen en neemt het toe met de leeftijd. Campylobacter jejuni ligt in een derde van de gevallen aan de oorsprong van de ziekte, maar ook virussen zoals het cytomegalovirus (CMV, een herpesvirus) en het Epstein-Barrvirus (het herpesvirus dat klierkoorts opwekt) kunnen de aandoening veroorzaken. En een paar weken geleden ontdekten onderzoekers van het Erasmus MC en van de University of Exeter dat er bij vijf procent van de patiënten sprake is van een infectie met het Hepatitis E-virus, dat normaal gezien leverontstekingen veroorzaakt.

De aandoening beschadigt alleen de motorische zenuwen – die vanuit het ruggenmerg naar de spieren lopen – en de gevoelszenuwen – die van de huid, de gewrichten en de spieren naar het ruggenmerg gaan. De hersenen blijven intact. ‘Sommige mensen kunnen op het dieptepunt van de ziekte niks bewegen’, vertelt Jacobs. ‘Maar ze zijn zich daar wel volledig van bewust. Je zou het kunnen vergelijken met het locked-in-syndroom, met dat verschil dat er bij patiënten met het guillain-barrésyndroom na enkele weken tot maanden altijd verbetering optreedt.’

Het syndroom begint meestal in de benen en breidt zich daarna uit naar de rest van het lichaam, waarbij de spieren heel snel hun kracht verliezen. ‘Elke patiënt bereikt binnen de vier weken zijn dieptepunt. Voor de meesten gebeurt dat zelfs al binnen de twee weken’, voegt promovendus Christa Walgaard van het Erasmus MC daaraan toe. ‘Dat dieptepunt kan heel ernstig zijn, waarbij de patiënt beademd en kunstmatig gevoed moet worden, maar het kan ook beperkt blijven tot geringe spierzwakte en tintelingen in de benen. Na die eerste progressieve fase volgt een plateaufase waarin patiënten gedurende weken of maanden niet voor- of achteruit gaan omdat de beschadigde zenuwen tijd nodig hebben om te herstellen. Daarna breekt een jarenlange herstelfase aan waarin patiënten langzaam beter worden. Sommigen genezen volledig, maar bij de meesten blijft er ‘restschade’, zoals een verminderde conditie, vermoeidheid, gevoelsstoornissen en pijn. Er zijn ook mensen die voor de rest van hun leven in een rolstoel zitten of met een rollator moeten lopen.’