Een cel bunkert verschillende chemische brandstoffen, in de vorm van elektronenrijke eiwitten. Wetenschappers hebben nu de tankinfrastructuur achter die energievoorziening blootgelegd.
De biologische cel is een fabriek op microschaal. Ze produceert aan de lopende band eiwitten, vetten en andere stoffen, repareert DNA en ander genetisch materiaal, en groeit en deelt. Daarvoor heeft ze energie nodig. Die wordt aangeleverd in de vorm van chemische brandstof, stoffen zoals ADP en NAD.
Die laatste molecule wordt niet van buiten de cel (de bloedbaan) naar binnen gehaald, maar ontstaat na de verwerking van een andere energiemolecule genaamd NMN. Van die molecule weten biologen dat ze wél als brandstof wordt ingehaald. Dat gebeurt trouwens zo snel dat wetenschappers altijd al hebben vermoed dat er een gespecialiseerd transportmechanisme achter moest schuilgaan.
Amerikaanse biologen hebben dat moleculaire mechanisme (te vergelijken met de tankinfrastructuur langs autowegen) nu geïdentificeerd. Ze herkenden een specifiek eiwit – Slc12a8 – dat als transportmechanisme de NMN vliegensvlug van de bloedbaan naar de cellen brengt. Ze deden de ontdekking bij muizen, maar zeer waarschijnlijk werkt het cellulaire metabolisme ook bij mensen zo.
NMN zit van nature in eetwaren zoals broccoli, kool, komkommer en avocado. Daarnaast wordt de stof ook uit andere voedingsstoffen gemaakt tijdens de spijsvertering in de maag en de darmen.
De vorsers hopen met hun ontdekking ook een manier gevonden te hebben om de toevoer van NMN te verhogen bij cellen en weefsels die verouderingsverschijnselen vertonen, in een poging iets te doen tegen de aftakeling die gepaard gaat met verschillende verouderingsziekten.