De Europese Commissie buigt zich over de vraag of de onkruidverdelger glyfosaat de komende 15 jaar nog mag worden gebruikt.
Glyfosaat is een van de meest gebruikte herbiciden ter wereld. De stof werd in de jaren 1970 op de markt gebracht als ‘Roundup’ door agroreus Monsanto, maar sinds het patent is vervallen zit het ook in tal van andere producten. Glyfosaat dankt zijn populariteit onder meer aan zijn gebruiksgemak: het is in staat zowel grassen als andere planten te doden. Het is niet alleen populair bij landbouwers, maar ook bij particulieren, die er tuinen en opritten onkruidvrij mee houden. De introductie van genetisch gemodificeerde gewassen die resistent zijn gemaakt tegen glysofaat – zodat je op het veld kan spuiten zonder het gewas zelf te doden – deed het wereldwijde gebruik van glyfosaat exploderen.
De Europese markttoelating loopt dit jaar af, en dus moet worden beslist of het product ook de komende vijftien jaar nog mag worden verkocht. Maandag en dinsdag komt het ‘EU Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed’ samen, dat zich over die vraag zal buigen.
Een beladen beslissing, want over de schadelijkheid van glyfosaat wordt duchtig gedebatteerd.
Kankerverwekkend of niet?
In maart vorig jaar classificeerde het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) glyfosaat als ‘waarschijnlijk kankerverwekkend’. Glyfosaat belandt daarmee in groep 2A, waar eind vorig jaar ook rood vlees in werd opgenomen – bewerkt vlees zit in de ‘kankerverwekkende’ groep 1. Ook nachtwerk en werken als kapper – vanwege de blootstelling aan haarverf – zitten in groep 2A.
Hoe was het IARC tot die conclusie gekomen?
Na een analyse van het onderzoek bij landbouwers en andere mensen die voor hun beroep met het product in contact komen, besluiten de WHO-wetenschappers dat er ‘beperkt’ bewijs is dat blootstelling aan glyfosaat kanker veroorzaakt. Sommige studies tonen een verband tussen een hogere blootstelling aan glyfosaat en een verhoogd risico op non-Hodgkin-lymfoom, een vorm van lymfeklierkanker. Andere studies laten geen verband met deze of andere kankers zien, waaronder een grote en goede studie die 50.000 Amerikaanse boeren opvolgde. Verder is er volgens het IARC ‘voldoende’ bewijs dat glyfosaat in proefdieren kanker kan veroorzaken, en ‘sterk’ bewijs dat de stof DNA kan beschadigen.
Het wekte dan ook enige verbazing toen het Europese Voedselveiligheidsageantschap (EFSA) in november vorig jaar na een evaluatie van het onderzoek naar glyfosaat tot de conclusie kwam dat de stof ‘waarschijnlijk geen carcinogeen gevaar inhoudt voor de mens’.
Dat wetenschappers het oneens zijn over de gezondheidseffecten van een stof is op zich niet zo vreemd. Bij een evaluatie van het onderzoek moet worden bepaald welke studies van voldoende hoge kwaliteit zijn en moeten resultaten worden geïnterpreteerd. Daarover kan je van mening verschillen.
Het IARC en EFSA hebben in principe ook niet dezelfde doelstelling. IARC beoordeelt of een stof kanker kan veroorzaken, in een bepaalde dosis en in bepaalde omstandigheden, ongeacht hoe waarschijnlijk zo’n scenario is. EFSA evalueert het risico dat een stof kanker veroorzaakt, rekening houdend met de waarschijnlijke blootstelling.
Bitsige discussie
Toch leidde de conclusie van EFSA tot een bitsige discussie tussen beide instituten. IARC-onderzoeker Christopher Portier uitte eind november 2015 zware kritiek op de EFSA-evaluatie in een brief aan EU-commissaris voor Gezondheid en Voedselveiligheid Vytenis Andriukaitis, die was ondertekend door 96 andere wetenschappers. Daarin roepen ze op om geen rekening te houden met de ‘gebrekkige’ EFSA conclusie ‘die geen weergave is van de beschikbare wetenschap’, ‘ongeloofwaardig’ en ‘niet tot stand gekomen op een open en transparante manier’. De critici verwijten EFSA ook dat het te veel belang heeft gehecht aan niet-publieke en door de industrie gesponsorde studies – terwijl IARC zich enkel op peer-reviewed onderzoek baseert.
Daarop volgde nog een reactie van EFSA en correspondentie tussen IARC-directeur Christopher Wild en Executive Director van EFSA Bernhard Url, die de brief maar matig kon smaken en gewag maakte van ‘facebookwetenschap’ waarbij zoveel mogelijk likes worden verzameld. De Europese Commissie liet op haar beurt al weten dat ze ‘zich bewust is van de uiteenlopende visies’, dat EFSA is gevraagd er rekening mee te houden en dat ze ‘het volste vertrouwen heeft in de evaluatie door EFSA’.
Wetenschappers van EFSA en het IARC zouden binnenkort samenzitten om de meningsverschillen te bespreken, al eisen de IARC-wetenschappers dat EFSA eerst enkele, in hun ogen foute, beweringen over de IARC-analyse verwijdert. Wordt nog vervolgd dus.
Wat nu?
In die context moet begin volgende week worden beslist of glyfosaat toegelaten blijft. Insiders lieten al aan persagentschap Reuters weten dat dat waarschijnlijk het geval zal zijn, al kunnen lidstaten nog bezwaren opwerpen die de beslissing uitstellen. In Nederland heeft een meerderheid in de tweede kamer alvast opgeroepen om tegen een verlenging van de markttoelating te stemmen.
Christopher Portier blijft bij zijn standpunt. ‘Kan je redelijkerwijs verwachten dat glyfosaat kanker veroorzaakt als je aan een voldoende hoge dosis wordt blootgesteld? Het antwoord is ja’, laat hij via e-mail weten. ‘En aangezien de EU geen pesticiden toelaat die kanker kunnen veroorzaken, ongeacht bij welke blootstelling, moet de stof verboden worden.’
Moeten we ons, als glyfosaat toch toegelaten blijft, grote zorgen maken? ‘Het etiket ‘kankerverwekkend’ verwijst naar een mogelijk gevaar van een stof’, zegt Lode Godderis, verbonden aan de onderzoeksgroep Omgeving en Gezondheid aan de KU Leuven. ‘Maar het risico dat je effectief kanker krijgt, hangt af van de mate en duur van de blootstelling. Als een stof kankerverwekkend is, word je er het liefst niet aan blootgesteld, maar het is niet zo dat je bij eender welke blootstelling sowieso kanker krijgt.’
Het probleem is dat die dosis zich moeilijk laat meten. ‘De meeste studies zijn gedaan bij mensen die beroepsmatig met het product in contact komen’, zegt Godderis. ‘Over de blootstelling van de consument, en het risico dat die bijgevolg loopt, is minder geweten.’ Sporen van glyfosaat worden onder meer aangetroffen in bronnen voor drinkwater, brood en recent in Duits bier.
Kunnen we het zonder glyfosaat stellen? In sommige landen wordt het gebruik al aan banden gelegd. Zo verbood Frankrijk vorig jaar het gebruik door particulieren en zal Nederland deze maand het gebruik op verharde oppervlakken door gemeenten en bedrijven verbieden – vanwaar het makkelijker in het oppervlaktewater terecht komt. Enkele tuincentra namen glyfosaat al vrijwillig uit de rekken, na acties van Greenpeace. Volgens Peter Leendertse, expert bij het Nederlandse Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM), zijn er voor onkruidbeheer in de stad prima alternatieven, zoals heet water of hete lucht.
Maar de grootste verbruiker blijft de landbouw. In België werd in 2014 bijna 600 ton glyfosaat gebruikt, waarvan 60 ton door particulieren. ‘Ook in de landbouw zijn de mogelijkheden voor mechanische onkruidverwijdering de voorbij jaren toegenomen’, zegt Leendertse. Het probleem: die methodes zijn duurder en arbeidsintensiever. ‘En bijgevolg kiezen landbouwers voor het gemak vaak voor glyfosaat. Een verbod zou tot verdere innovatie kunnen leiden, al vermoed ik dat de meeste boeren dan voor andere herbiciden zullen kiezen, die niet noodzakelijk slechter, maar ook niet noodzakelijk beter zijn.’