Boswandeling langs de dood
11 april 2012 door Eos-redactieAls je kadavers laat liggen, komt dat de biodiversiteit enorm ten goede, zo blijkt uit een pilotproject in het Zoniënwoud.
Twintig jaar geleden werden omgewaaide en dode bomen nog uit onze bossen weggehaald. Vandaag is het beheer erop gericht het dode hout te laten liggen omdat het onder meer spechten, paddenstoelen en kevers aantrekt. Ook dode dieren bieden in natuurgebied levenskansen aan een heleboel insecten en andere organismen. Een dier bestaat voor het grootste deel uit suikers, vetten en eiwitten. Als het eenmaal sterft, dan worden deze voedingsstoffen beschikbaar voor andere organismen. Het kadaver biedt daarom een tijdelijke verblijfplaats voor een groot aantal ongewervelden. Daarom laat men in het Zoniënwoud sinds enkele jaren de dode reeën, vossen en everzwijnen rotten in het bos. Tot grote vreugde van alle aaseters.
Niet dat je nu om de haverklap op een rottend beest stoot als je in het Zoniënwoud gaat wandelen – al is er wel een aangepast wandelpad voorzien voor de liefhebbers. Boswachter Dirk Raes verplaatst een kadaver naar een ontoegankelijke plek in het bos.Hij is de enige die precies weet waar elk kadaver ligt.
Deze procedure wordt toegepast sinds juni 2008, toen ‘Dood doet leven’, een initiatief van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), van start ging. Belangrijke partner van het project is, een beetje verrassend, het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC). Eerste taak van dit instituut is het uitvoeren van forensische expertises, ter ondersteuning van moordonderzoeken. Daarvoor maakt het onder meer gebruik van forensische entomologie – de studie van insecten die op een lijk worden aangetroffen en die bijvoorbeeld iets kunnen zeggen over het tijdstip van overlijden.
Projecten als Dood doet leven in het Zoniënwoud nemen de baanbrekende taak op zich mensen bewuster te maken van het nut van kadavers in de natuur. Van dat nut zijn de meeste wetenschappers overtuigd. Het zorgt immers voor een completer ecosysteem, en dat is een goede zaak voor de natuur als geheel. Een stabiel ecosysteem onderhoudt zichzelf, met behulp van regulerende en terugkoppelende mechanismen. Kadavers vormen daar een wezenlijk onderdeel van.