Onderzoekster Camila Rimoldi Ibanez (South Florida State College) haalde het idee voor haar studie uit een andere habitat: ‘Een toenemend aantal onderzoeken wijst uit dat bomen met elkaar kunnen communiceren, en dat die communicatie belangrijk is voor ecosystemen zoals regenwouden.’ Van daaruit maakte ze de doorsteek naar het oceaanleven. ‘Koraalriffen worden vaak omschreven als de regenwouden van de zee, omdat ze als biotoop zorgen voor een breed pallet aan planten en dieren.’ Natuurlijke samenlevingen dus, en Rimoldi Ibanez wilde meer te weten komen over hoe die werken.
Wat we al wisten, was dat veel organismen die in koraalriffen leven geluiden kunnen waarnemen en dat ze die gebruiken om zich te oriënteren. Dat impliceert dat ze over de daarvoor noodzakelijke genen beschikken. De vraag was nu of dat ook gold voor de koralen zelf. Rimoldi Ibanez en haar team gingen het na bij de Cyphastrea-soort. Die behoort tot de bloemdieren, die zich vastzetten in de zeebodem en daar de kleurrijke kolonies vormen die zo typisch zijn voor een koraalrif.
Om zo weinig mogelijk schade aan te richten gebruikte het team een onderzoekstechniek (PCR) waarbij men kleine hoeveelheden DNA integraal of gedeeltelijk vermenigvuldigt, tot men voldoende studiemateriaal heeft. Met succes, want de onderzoekers troffen sporen aan van geluidsgerelateerde genen, wat erop wijst dat deze ongewervelde zeedieren geluid kunnen gebruiken om te interageren met hun omgeving.
De roze balkjes wijzen op de aanwezigheid van twee geluidsgerelateerde genen (TRPV and FOLH-1). (© Camila Rimoldi Ibanez and James Hawker, South Florida State College).
Belangrijk, stelt Rimoldi Ibanez, want hoewel koraalriffen slechts 1 procent van de oceaanoppervlakte innemen, ondersteunen ze meer dan een kwart van alle zeeleven. En dat ze in hun voortbestaan bedreigd zijn, weten we intussen al een hele tijd. ‘Als we, in dat kader, meer leren over de rol die door mensen gegenereerd geluid daarin speelt, dan kunnen we op dat vlak al ingrijpen. En daarbovenop: hoe meer we weten over hoe koralen communiceren, hoe beter voor conservering- en restauratieprojecten.’