De voorbije weken zag je op verschillende plaatsen in Vlaanderen modderstromen, huizen en stations onder water en veel natte voeten. Je zou denken dat de grond wel een bui zou kunnen absorberen na twee maanden droogte, maar dat blijkt niet het geval. We wijzen vaak naar de hoge graad van verharding in Vlaanderen die ervoor zorgt dat het water niet in de grond kan dringen en rioleringen en grachten overbelast. Toch verklaart dat maar een deel van het probleem. Er stromen ook grote hoeveelheden water en modder van moeilijk doordringbare landbouwbodems. Maar wat is daar precies aan de hand?
De jarenlange bewerking van het land met steeds meer en steeds zwaardere machines, drukte de bodem onder de ploegmessen samen. De bodemdeeltjes komen steeds dichter bij elkaar te zitten op die diepte en zo is er steeds minder ruimte tussen die bodemdeeltjes voor water en lucht om te bewegen. Het resultaat is een harde laag, of ploegzool, op de overgang tussen de bewerkte bodem en de ondergrond (ongeveer op 30 cm diepte).
Niet enkel het gewicht, maar ook de timing van de machinale bewerking is cruciaal: de draagkracht van natte bodem is namelijk niet groot genoeg om de machines te ondersteunen en dan wordt de bodem onherroepelijk samengedrukt. Sinds 1990 is het areaal met gewassen met een laat oogsttijdstip, zoals maïs, suikerbieten en aardappelen, in België met 45% toegenomen. De impact van de verdichting gaat steeds dieper en kan maar moeilijk hersteld worden. Als de diepere ondergrond samengedrukt wordt, kan je spreken van een semi-permanent effect. Een voorbeeld is het effect van huifkarren in de VS. Waar de wielsporen, sinds 1871 niet meer bereden, 130 jaar later nog steeds duidelijk waarneembaar waren.
“Sporen van huifkarren kan je 130 jaar later nog steeds duidelijk herkennen in de ondergrond” Brenton Sharatt, 1998
Er bestaan maar weinig goede cijfers over de schaal van het probleem in Vlaanderen. Experten schatten dat ongeveer 20-50% van de landbouwbodems in Vlaanderen gevoelig is aan verdichting, al naargelang het vochtgehalte. Voor de hele EU variëren de cijfers tussen 23 en 43% van het landbouwareaal dat opbrengstverlies zou lijden door bodemverdichting.
Het is dus essentieel om verdichting zoveel mogelijk te vermijden. Dat kan op verschillende manieren:
- Contracten met landbouwers moeten voldoende aandacht hebben voor een veilige en flexibele timing van veldwerkzaamheden en oogst.
- Via een luchtdrukwisselsysteem kunnen landbouwers en loonwerkers de bandenspanning wijzigen tussen veld- en wegverkeer. Lagere bandenspanning en dus een groter contactoppervlak vermijdt verdichting en zorgt voor minder brandstofverbruik.
- Machines moeten terug lichter worden. De druk op de diepere bodem hangt vooral af van het gewicht en er bestaat een kritische grens waarboven er verdichting ontstaat. In een recente studie vergelijken de onderzoekers het gewicht de huidige landbouwmachines met de grootste dinosaurussen die ooit op aarde hebben geleefd en geven aan dat er dringend meer aandacht moet komen voor de effecten van zware machines op de diepere bodem.
Bodemverdichting wordt onder andere veroorzaakt door zware landbouwmachines. De vooruitgang in robotica en autonome voortuigen zou wel eens een oplossing kunnen bieden voor dit probleem, zonder dat we terug moeten naar paard en kar. Onderzoekers van de Universiteit van Tasmanië, Australië toonden aan dat de huidige maaidorsers vervangen zouden moeten worden door 6-9 kleine maaidorsers om het risico op verdichting te minimaliseren. Deze machines zouden wel om de 3 minuten hun oogst moeten komen lossen, wat onhaalbaar lijkt. Voor aardappelrooiers vonden de onderzoekers geen klein alternatief dat bodemverdichting zou vermijden. Als we de productiviteit willen behouden en bodemverdichting willen verminderen door kleinere machines te ontwerpen voor de oogst, komen we volgens hen voor aanzienlijke ontwerp- en logistieke uitdagingen te staan. De onderzoekers concludeerden dat het wellicht haalbaarder is om met autonome machines met gemiddelde capaciteit te gaan werken en de timing van veldoperaties beter te kiezen, dan om te opteren voor zwermtechnologie en lichte, kleine machines.
“Het is vooral cruciaal om verdere verdichting te vermijden door minder frequent op het veld te komen, timing te laten afhangen van de draagkracht van de bodem en terug te evolueren naar kleinere, slimme landbouwmachines” Adriaan Vanderhasselt
Een gecompacteerde bodem remediëren is moeilijk, maar niet onmogelijk. Veel landbouwers gebruiken nu al een diepwoeler. Die trekt de grond open, zodat water en wortels weer makkelijker door de harde laag kunnen. Toch tonen Adriaan Vanderhasselt en Tommy D’Hose van ILVO aan in hun onderzoek dat het effect meestal al na 1 tot 2 jaar verdwenen is. De losgewerkte ondergrond is namelijk uiterst gevoelig voor herverdichting, vaak zelfs nog dieper dan voordien. Het effect blijft wel langer bestaan als landbouwers aan de slag gaan met diepwortelende gewassen of groenbekkers, zoals luzerne en bladrammenas en de veldbewerking nadien zoveel mogelijk minimaliseren. Diepwortelende gewassen zoals luzerne, bladrammenas en sorghum kunnen ook op zich, zonder diepwoelen, helpen om bodemverdichting te verminderen, maar dat is een veel langzamer proces.
Project 'Voorkomen en remediëren van bodemverdichting'
Het Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen financiert sinds 2018 het landbouwtraject ‘Voorkomen en remediëren van bodemverdichting’. Dit project is een samenwerking tussen ILVO, Bodemkundige Dienst België, Inagro, Bieteninstituut (KBIVB), en UGent.