Amerikaanse onderzoekers filmden achterwerken van paarden, honden, olifanten, giraffen en zebra’s voor een diepgaande analyse van zwaaiende staarten.
Muggen, vliegen en wespen kunnen behoorlijk irritant zijn. Ze steken, ze zoemen, we vinden ze vies. Misschien heb je soms zelfs het gevoel dat ze je bewust opzoeken en pesten. Niet alleen jij en ik hebben er last van. Heel wat zoogdieren, zoals paarden en koeien, worden zelfs geboren met een vliegenmepper aan hun achterste, hun staart. Waar dat natuurlijk afweergeschut in efficiëntie staat ten opzichte van onze vliegenmeppers, citronellakaarsen en stinkende antimuggenzalven, weten we niet. Er is zelfs bitter weinig geweten over staartzwaaien, enkel dat paarden harder zwaaien als er meer insecten in de buurt zijn.
Daar brengen biomechanicus David Hu en enkele collega’s van het Georgia Institute of Technology in de Verenigde Staten nu verandering in. Ze filmden achterwerken van paarden, honden, olifanten, giraffen en zebra’s voor de eerste diepgaande analyse van zwaaiende staarten. David Hu is trouwens een grote naam op het gebied van achterwerkstudies. In 2015 werd zijn onderzoek bekroond met een IgNobelprijs voor Natuurkunde. Ook toen filmde hij achterwerken, destijds van onder andere urinerende katten, koeien en olifanten.
Tussen haakjes: Hu ontdekte dat alle zoogdieren groot en klein – wel zwaarder dan drie kilogram – ongeveer 21 seconden plassen. Een universele plasconstante dus, die vrij eenvoudig te verklaren valt: grotere dieren hebben meer urine in een grotere blaas, maar ook een bredere urineleider, waarlangs meer vocht per seconde naar buiten stroomt.
Terug naar de staarten. De Amerikanen verwerkten de achterwerkfilmpjes in computermodellen van zwiepende staarten en aanvallende insecten. Naast heel wat wist-je-datjes (olifanten zwaaien minder krachtig dan honden, en de punt van een paardenstaart zwaait aan ongeveer een meter per seconde) ontdekten de Amerikanen dat een staart ontzettend inefficiënt is in het gericht meppen naar insecten.
In theorie kan een paard met zijn staart om de negentig seconden een vlieg vermorzelen. Dat valt magertjes uit, want uit een telling van vliegen op paardenbillen blijkt dat in diezelfde tijd ongeveer 25 beestjes landen, of duizend per uur.
Uit de analyse blijkt wel dat een zwiepende staart een bries genereert die ongeveer de snelheid heeft van aanvliegende insecten. Is dat het geheime wapen? Om die vraag in de praktijk te testen, bouwde Hu een zoogdierstaartsimulator. Hij liet vervolgens 51 keer tien muggen op het namaakachterste los. En warempel, het staartbriesje hield ongeveer de helft van de aanvallers op afstand. Ongedierte dat toch landt, kan volgens Hu nog met een gerichte mep bestookt worden.
Met die trefzekerheid doet de staart zeker niet onder voor onze vliegenmeppers en antimuggenzalven. David Hu ziet in zijn staartsimulator, na wat aanpassingen, zelfs een eenvoudige muggenverjager. Die kan bijvoorbeeld worden ingezet in gebieden met malaria.