Diepzeemijnbouw staat in de belangstelling. Ondertussen luiden actiegroepen en wetenschappers de alarmbel. Ook oceanograaf Jan Stel maakt zich zorgen om de gevolgen voor het leven in de diepzee.
Beeld: Abyssopathes lyra, een neteldier, zoals een koraal, op een mangaanknol. Het dier is voor het eerst opgevist tijdens de beroemde H.M.S. Challenger Expeditie (1873–76), die de basis legde van de oceanografie. © SMARTEX Project, Natural Environment Research Council, UK smartexccz.org
Het is er pikdonker. Zo nu en dan zie je een lichtflits, die even snel verdwijnt als het verschijnt. Het is er koud, de gemiddelde temperatuur varieert tussen 0° en 4° C. De hoogste temperatuur markeert de bovengrens van de abyssale zone, die ongeveer 83% van de oceanische ruimte of 60% van het aardoppervlak omvat. Veel zuurstof zit er niet in het water. Die hoeveelheid hangt af van het zuurstofgehalte van het aan het polaire oppervlakte afkoelende oceaanwater, voordat het de diepzee instort. De druk varieert er van 400 tot 600 atmosfeer, wat het voor ons niet gemakkelijk maakt om er te werken. Zelfs in de tijd van de Mars- en maangekte, waar we kolonies willen vestigen, denkt niemand eraan om daar te gaan wonen. Maar werken? Dat is iets anders.
Het leven, waarvan we nauwelijks iets weten omdat we er zo moeilijk kunnen komen, heeft zich er aangepast aan de grootste biotoop op aarde: de diepzee. Het is een totaal andere omgeving dan die wij op het aardoppervlak kennen. Omdat er geen zuurstof wordt gemaakt door fotosynthese, waarvoor zonlicht nodig is, gaat het spaarzame leven daar zuinig mee om. Aan de andere kant is het leven er deels wel indirect afhankelijk van zonlicht, omdat het zich bijvoorbeeld voedt met organisch materiaal van dode organismen dat naar beneden dwarrelt. Veel van de op de bodem levende dieren gebruiken dan ook een andere chemo-synthetische energiebron. Hierbij maken micro-organismen, zoals bacteriën, koolstofdioxide met behulp van chemische energie. Dergelijke bacteriën zitten ook in ons maag-darmstelsel.
De met een kleurencode aangegeven toegekende ISA-exploratiecontracten in de Clarion Clipperton Zone hebben een oppervlakte van 1,25 miljoen km2. Geel zijn de gebieden waarin nog geen contracten zijn toegekend. De gebieden van het Belgische bedrijf GSR zijn donkergroen gekleurd en grenzen aan die van de bruingekleurde Cookeilanden. Credit: ISA
We bevinden ons vlakbij de bodem van de abyssale vlakte van de onder mijnbouwers zeer bekende Clarion-Clipperton Fracture Zone (CCZ). Dat is een gebied van 6 miljoen km2 tussen Hawaï en Mexico. Het is een abyssale vlakte heeft een omvang van tweemaal het oppervlak van India. Het gebied ligt onder een laag oceaanwater van circa 4.000 to 5.500 meter! Het is één van de gebieden op de oceaanbodem waar mangaanknollen, zo groot als aardappelen, voor het oprapen liggen.
Die knollen bevatten waardevolle grondstoffen, zoals mangaan, nikkel, koper, kobalt, enz. En die hebben we in grote hoeveelheden nodig voor onze energietransitie naar een wereld met groene energie, met veel te veel elektrische auto’s, laptops, zonnepanelen, enz. Het Internationaal Energieagentschap, IEA, in Parijs berekende in haar rapport Net Zero by 2050: A roadmap for the global energy system, uit 2021, dat er bijna zeven maal zoveel kritische mineralen, zoals lithium, nodig zijn voor die energietransitie. De diepzeemijnbouw sector speelt hier uiteraard op in.
Rond 90% van de soorten in de Clarion-Clipperton Fracture Zone diepzee mijnbouw site is onbekend
Het onderzoek van de diepzee is in de afgelopen tien jaar fors toegenomen. Binnen de huidige Decade of Ocean Science for Sustainable Development (2021-2030) van de VN, neemt het een belangrijke plaats in. Bovendien is er veel onderzoek gedaan naar de gevolgen van de mogelijke winning van mangaanknollen en diepzeemijnbouw in het algemeen. Ondertussen gaat de ontwikkeling en het testen van diepzeemijnbouw technologie en technieken ook door.
Het onderzoek van het ecosysteem waarin deze grondstoffen voorkomen, is bij lange na niet afgerond. Het is veelzeggend dat slechts één op de tien levensvormen die er worden aangetroffen, al bekend zijn. Voor mariene biologen is het een paradijs als men nieuwe soorten wil beschrijven. Dat bleek nog maar weer eens uit de publicatie How many metazoan species live in the world’s largest mineral exploration region?, die op 25 mei in Current Biology verscheen. De fantastische beelden spreken voor zich:
De vele nieuwe beelden van het leven op de diepzeebodem zijn prachtig. Dat negen van de tien soorten nog nooit zijn beschreven door taxonomen, de specialisten die dit binnen de biologie doen, is zorgwekkend. Het is voor velen duidelijk dat je dit onbekende natuurgebied niet zou mogen aantasten. Daarom vraagt een groot aantal wetenschappers en milieuactivisten om een moratorium op de diepzeemijnbouw.
Toch is een nuance op zijn plek, omdat de situatie vat het aantal onbeschreven soorten op het land bijna hetzelfde is. We kenen zelfs veel zoogdieren nog niet. Het verhaal Thousands of undiscovered mammal species may be hidden in plain sight, new research finds, in The Conversation van 28 maart 2022, wijst hier uitvoerig op. De algemene conclusie is dat wij ontzettend veel niet weten over de natuur op aarde. En dat eigenlijk slechts één op de tien soorten op aarde, of die nu op het land of in de oceaan leven, nog maar is beschreven. Dat plaatst de vervuilende activiteiten van de laatste mensensoort in een heel bijzonder daglicht. Het wordt hoogtijd dat wij duurzamer en met meer respect voor de natuur gaan leven.
Exploreren of exploiteren?
Dat is de grote vraag die de gemoederen nu bezighoudt in zowel de wetenschappelijke wereld als bij een tiental grote bedrijven die staan te springen om de mangaanknollen te gaan oogsten. Eén ervan is Global Sea Mineral Resources, GSR, dat een mooi hoofdkantoor heeft aan de Schelde in Zwijndrecht. GSR is onderdeel van de bekende DEME Groep, die zich toelegt op Dredging, Environmental and Marine Engineering. Samen met de Nederlandse baggerbedrijven Boskalis, Van Oord en het Vlaamse bedrijf van Jan De Nul domineren ze, ondanks toenemende Chinese concurrentie, al tientallen jaren de internationale markt. Het zijn bedrijven waarvan je hart sneller gaat kloppen.
Begin september 2020 bracht ik een bezoek aan Kris Van Nijen, de gedreven en energieke GSR-directeur. Dat was naar aanleiding van een Eos-blog over de diepzeemijnbouw. Ik had hem om een foto van de Patania II gevraagd. Dat is een uiterst robuuste en innovatieve, in Temse gemaakte, Vlaamse diepzee ‘stofzuiger’, om mangaanknollen mee te winnen. Die foto is toen niet gelukt. Van Nijen had me uitgenodigd voor een gesprek … over mijn blog. Het gesprek verliep in het begin, ondanks de goede koffie, wat stroef. We zaten duidelijk niet op een lijn. Toch had Kris wel degelijk een punt toen hij er, bij het tweede kopje koffie, op wees dat alle activiteiten worden uitgevoerd binnen de regels van de International Seabed Authority, ISA. We hebben nog regelmatig contact. Ik bewonder hem om zijn gedrevenheid en brede, holistische aanpak, waarbij hij uiteraard pleit voor diepzeemijnbouw.
De technologie die in de afgelopen decennia, deels met hulp van de EU en vaak in internationaal verband, is ontwikkeld is niet gering. Het is evenals in de ruimtevaart een voorbeeld van ons technologisch kunnen en onze technologische kennis. Beide leiden tot indrukwekkende resultaten. Maar een kolonie op de maan of Mars, ik zie het nut er niet van in.
En dat probleem heb ik ook met de diepzeemijnbouw, hoe noodzakelijk die ook mag zijn voor onze energietransitie om uit ONZE klimaatcrisis te raken. Samen met de door ons veroorzaakte biodiversiteitscrisis en vanwege de gigantische crisis door onze chemische vervuiling, is er dringend een duurzaamheidstransitie nodig. Hierbij gaat de verspillende westerse levenswijze op de helling. Waarom zouden we weer in de file willen staan in elektrische auto’s? Verbeter het openbaar vervoer, pas je levensstandaard aan en verminder je ecologische voetafdruk.
De VN beslist
In december 2022 stuurde Naomi Van den Broeck van FIARFIN mij, via de Grootouders voor het Klimaat, hun publicatie Tijd voor een ander financieel systeem. De Gentse Grootouders voor het Klimaat hebben met hun zeer geslaagde campagne Onze centen, Hun Toekomst, furore gemaakt en zelfs de Civil Society Prize 2021 van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC), gewonnen.
In het FAIRFIN-rapport wordt gepleit voor het toepassen van het voorzorgsprincipe op de financiering van de diepzeemijnbouw. Ze wijzen onder andere op de merkwaardige en schijnbaar wisselende rol van België. Aan de ene kant pleit men voor sterengere milieunormen en een betere kennis en bescherming van de diepzee. Aan de andere kant zet men als ISA-sponsorstaat in voor de exploratie en (mogelijke) exploitatie aanvragen van de Belgische diepzeemijnbouw. Hetzelfde zien we ook bij de Europese Commissie, die zowel de ontwikkeling van nieuwe technologie voor de diepzeemijnbouw steunt als het onderzoek van de diepzee waar de mijnbouw zal plaats vinden. Dat lijkt tegenstijdig, maar is dat niet.
In 1994, werd binnen het nieuwe zeerechtverdrag UNCLOS, de International Seabed Authority, ISA, in Kingston, Jamaica opgericht. Die kreeg als taak om de internationale zeebodem te beschermen tegen ernstige schade, haar hulpbronnen te ontwikkelen en ervoor te zorgen dat de exploitatie ervan onderdeel is van het ‘gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid’ of wel de Common Heritage of Mankind, CHM. Een wetenschappelijk onderbouwde definitie van wat ‘ernstige schade’ is bestaat nog steeds niet. En wat de verdeling van de opbrengsten van de door ons als ‘common resources’, zoals een brink, wordt men het maar moeilijk eens. Dat terwijl de mondiale milieucrisissen zich opbouwen.
Het probleem hierbij is dat alleen de rijke landen over de technologie en de middelen beschikken om bijvoorbeeld mangaanknollen te gaan winnen en er de winst van dreigen op te strijken. Toch moeten de andere landen hiervan ook een deel krijgen. En daarvoor is een ‘Mining Code’ nodig. Juristen kunnen hierover decennialang discussiëren. En dat doen ze dus ook.
Wetenschappers en milieuactivisten zijn bezorgd over de mogelijke beslissingen van de International Seabed Authority, ISA. De bedrijven zijn er klaar voor
Maar in juni 2021 heeft eilandstaat Nauru, gesteund door het Canadese diepzeemijnbouw bedrijf de The Metals Company, de ‘twee-jaar-regel’ in werking gesteld bij de ISA. Dat betekent dat Nauru, of er nu wel of niet een ‘Mining Code’ is, deze maand met diepzeemijnbouw zou kunnen beginnen. Dat zet de onderhandelingen behoorlijk onder druk. Toch gaat ISA er schijnbaar ongestoord mee door. Het zou zelfs kunnen dat ISA de komende maand de eerste exploitatie contracten toekent. Dit terwijl de wetenschappelijk onzekerheid over de’ ernstige schade’ aan het bodemleven volstrekt onduidelijk is. En dat lijkt dan weer op het kappen van het Amazonewoud, omdat we zo graag vlees eten.
Aan de andere kant is in maart 2023 eindelijk de nieuwe VN Ocean Biodiversity Treaty goedgekeurd. Dit verdrag richt zich op de bescherming van de oceaan en het duurzame gebruik van de biodiversiteit in de High Sea, zeg maar de open oceaan. Hiermee vallen nu alle grondstoffen in de oceaan en in oceaanbodem onder het beheer van de VN en binnen het internationale zeerechtverdrag, UNCLOS. Het zou heel bijzonder zijn als ISA onder die omstandigheden de exploitatie van mangaanknollen en daarmee de diepzeemijnbouw, zonder bindende afspraken toestaat.
Dat blijkt dan ook niet de bedoeling te zijn. Het eilandstaatje Nauru, heeft ondertussen al laten weten dat het de discussies en besluitvorming voorlopig rustig afwacht. Met een oppervlakte van 21 km² (ongeveer de helft van het Nederlandse Waddeneiland Schiermonnikoog) is Nauru de kleinste republiek en de kleinste eilandstaat ter wereld. Na Vaticaanstad en Monaco is het ook het op twee na kleinste land ter wereld. Maar je weet maar nooit.
Het copyright van alle foto’s, behalve het ISA overzicht van de exploratiecontracten in de CCZ, berust bij: SMARTEX Project, Natural Environment Research Council, UK smartexccz.org.