Beuken kappen om klimaatverandering een stapje voor te zijn? Geen goed idee, vinden Gentse bio-ingenieurs. De beuk blijkt minder droogtegevoelig dan gedacht.
De beuk heeft een geheim wapen achter de hand, hij kan niet enkel vocht opnemen met zijn wortels, maar ook via zijn bladeren. Toch verschijnen er de laatste jaren regelmatige krantenkoppen met als doemtitel “De beuk is de pineut” of “Het wordt te warm voor de beuk”. Hierdoor ontstaan steeds meer geruchten over geplande beukenkappen in België en omstreken. Soms wordt zelfs een massale omvorming van de oppervlakkig wortelende beuk naar de dieper wortelende eik voorgesteld. “Diepe wortels kunnen beter grondwater opnemen” klinkt het. Dit verhaal blijkt nu onvolledig te zijn.
Het duel
Onderzoek aan UGent toont aan dat inheemse loofboomsoorten als els, berk, beuk, populier, lijsterbes en linde allemaal in meer of mindere mate vocht kunnen opnemen met hun bladeren. Vooral de beuk lijkt dit mechanisme goed te gebruiken. Verrassend genoeg kan de eik dit niet, net de soort die naar voor geschoven wordt om de plaats van de beuk in te nemen. Vochtopname via de bladeren is een gekend fenomeen bij sequoia’s en andere bomen uit tropische nevelwouden waar bladeren gemiddeld twee op drie dagen nat zijn. Omdat deze omstandigheden in West-Europa veel zeldzamer zijn werd voorheen aangenomen dat bomen in onze streken geen gebruik maken van dit mechanisme. Niets blijkt minder waar.
Net als in elk goed actief beheerd bos worden er in beukenbossen als het Zoniënwoud regelmatig bomen gekapt en nieuwe bomen aangeplant. Het huidige Zoniënwoud bestaat voor ongeveer de helft uit beuken en de helft uit andere boomsoorten met een sterke aanwezigheid van eik. Soortenvariatie komt de gezondheid en kracht van een bos ten goede, maar omwille van ‘klimaatsangst’ is de laatste jaren slechts één op drie van de aangeplante bomen in het Zoniënwoud een beuk. Toch doet de beuk het de laatste decennia zo slecht nog niet. We zien zelfs meer doorgroei van jonge beuken dan voorheen. Plaatselijke omvormingen kunnen voordelig zijn, maar we zouden beter nog even wachten vooraleer we massaal onze beuken beginnen kappen en inwisselen voor andere boomsoorten zoals eik.
Natte haren
Het geheim van het beukenblad zit in zijn water absorberende haartjes. Deze haartjes nemen water van het bladoppervlak op en gebruiken dit om het blad inwendig te bevochtigen. Veel boomsoorten hebben haartjes op hun bladeren, maar deze hebben lang niet allemaal dezelfde functie. Soms bevatten haartjes wansmakelijke stoffen om planteneters af te schrikken, en andere keren zorgen ze voor een dunne stilstaande luchtlaag rond het blad dat waterverlies door het blad beperkt.
De haartjes op het beukenblad staan verspreid over het volledige bladoppervlak, maar komen veel frequenter voor rond de hoofdnerf. Dit is de ideale plaats om vocht op te nemen. Het water wordt geabsorbeerd door de haartjes en verdeeld via de nerven, de ‘bloedbaan’ van het blad. Zo worden alle verschillende delen van het blad snel en efficiënt bevochtigd. Tijdens droogte verliezen sommige haartjes hun vocht en raken gevuld met lucht. Ze staan dan klaar om weer water op te nemen. Lichte nevel of ochtenddauw zijn bronnen van vocht die niet beschikbaar zijn voor de wortels. Wanneer dit vocht op de haartjes terechtkomt, zullen de haartjes dat meteen opnemen, opvullen met water en overtollig water afstaan aan de rest van het blad.
Foto onder. Doorsnede van een beukenblad met de hoofdnerf in het midden en doorgesneden haartjes verspreid als losse structuren rondom het blad. De lege haartjes hebben we in het rood gekleurd en zijn klaar om vocht op te nemen als het beschikbaar is (Foto: Jeroen Schreel).
‘Game over’?
Het effect van water absorberende haartjes reikt veel verder dan het blad. Nadat het water opgenomen is, wordt het getransporteerd naar de stam en mogelijks zelfs de wortels. Dit is uiterst belangrijk, aangezien de wortels nog steeds in de droge grond staan. Als de wortels zouden afsterven is het ‘game over’ voor de boom. De kleine beetjes vocht die worden opgenomen door de bladeren kunnen de wortels helpen langer te overleven tijdens droogte. Dit onderzoek heeft aangetoond dat jonge beukenboompjes tot bijna drie maand kunnen overleven op een dagelijkse één uur durende bevochtiging van de bladeren, zonder enig vocht toe te dienen aan de wortels.
Toch is het waar dat alleenstaande beuken en beuken aan de bosrand zwaar te lijden hebben gehad onder de droogte van de voorbije jaren. Maar binnen in het bos is het vochtiger en komen natte bladeren vaker voor. Dit zou één van de redenen kunnen zijn waarom beuken in een gesloten bos zoals het Zoniënwoud het nog steeds goed doen. De beukenbomen aan de bosrand beschermen als het ware de bomen binnen in het bos. Het verwijderen van lijdende beukenbomen aan de bosrand zou een averechts effect kunnen hebben. De bescherming van de binnenste bomen valt weg en de volgende rij aan bomen begint te lijden. Een bosrand met een andere boomsoort zoals eik zou hier een goede optie kunnen zijn, maar overvloedig kappen binnen in het bos is daarom nog niet aan de orde.
We kunnen beuken blijven aanplanten en moeten deze soort nog niet meteen ten dode opschrijven. Ik herinner me nog hoe ik als kind beukennootjes ging verzamelen om ze vervolgens een winter onder de grond te steken. In de lente werd ik beloond met mijn eigen ‘bos’ aan jonge beukenboompjes. Aan ouders raad ik nog steeds aan: steek samen met jullie kleine sloeber eens een beukennootje onder de grond.