Dure diamanten komen van heel diep

16 december 2016 door Eos-redactie

In beroemde stenen zoals de Koh-i-Noor en de Ster van Afrika zitten minuscule resten van ijzer, waterstof en methaan opgesloten.

In beroemde stenen zoals de Koh-i-Noor en de Ster van Afrika zitten minuscule resten van ijzer, waterstof en methaan opgesloten. Dat bewijst dat ze op veel grotere diepte werden gevormd dan gewone diamanten.

De Belofte van Lesotho en de Ster van Afrika zijn namen die edelsteenjagers doen watertanden. Met een massa van respectievelijk 603 en 520 karaat behoren ze tot de grootste knoerten die ooit zijn opgegraven.

Zoals de naam dat zegt gebeurde dat in Zuid-Afrika, diep ondergronds. Maar hoe diep de mijngang ook mag zijn geweest, de plaats waar een diamant wordt opgegraven is meestal niet de locatie waar ze – door de enorme drukkrachten in de aardkorst en aardmantel – werd gevormd uit samengeperste koolstofatomen.

Integendeel, een team van Amerikaanse, Italiaanse en Zuid-Afrikaanse geologen is nu tot de conclusie gekomen dat zeer zware diamanten – knoerten met een massa van minstens honderd karaat – veel dieper zijn gevormd dan gewone, kleinere (en dus goedkopere) stenen. Dat hebben ze geleerd uit nauwkeurig onderzoek van de minuscule ‘verontreinigingen’ die opgesloten zitten in de keiharde klompjes koolstof.

De onderzoekers troffen bij een aantal van die grote stenen duidelijk metallische sporen aan, naast ook moleculen van waterstof en zelfs methaan (dat laatste bleek zelfs in vloeibare vorm aanwezig binnenin de diamant). Dat wijst erop dat ze ontstaan zijn in de ijzerrijke aardmantel, tussen 350 en 750 kilometer diep, en niet – zoals de meeste kleinere stenen – in de diepere aardkorst waar tektonische platen de continenten voortdrijven, tussen 100 en 200 kilometer diep.

Hoewel ze dus op verschillende diepte ontstaan, komen diamanten (degene die gevonden worden althans) langzaam naar de oppervlakte door seismische en tektonische activiteit. De wetenschappers hopen dat ze de reuzendiamanten nu verder (mogen) gebruiken om het diepere gedeelte van onze planeet te bestuderen. (sst)

Bron: Emma Bullock, Carnegie Institution for Science, Washington, VS in Science