Door dat akelige virus dat de wereld lamlegt, staan er deze zomer wellicht geen gletsjers, woestijnen of regenwouden op je agenda. Maar wie heeft die nodig als je ook dicht bij huis door natuurpracht overdonderd kan worden? In de reeks 'Parels van bij ons' tippen enkele connaisseurs hun favoriete brok natuur om je – al dan niet met kakibroek en verrekijker – in onder te dompelen.
‘We hebben in Vlaanderen erg veel grasland, meer dan 180.000 hectare, maar het merendeel is op ecologisch vlak weinig waard’, zegt An De Schrijver, lector ecologie en natuurbeheer aan de Hogeschool Gent. ‘Vroeger, voor de jaren 1960, was het merendeel van de graslanden in Vlaanderen erg soortenrijk, alleen was het voor de boer minder productief. Door de landbouwintensivering werden ze omgevormd naar soortenarme graslanden die regelmatig bemest, omgeploegd en terug ingezaaid worden. De productiviteit is nu minstens drie keer hoger, maar de biodiversiteit ontelbaar veel lager.’
‘Wat ons nog rest aan biodiverse graslanden, zo'n 5.600 hectare, ligt in natuurgebieden. Je kan door biodiverse graslanden wandelen in onder andere de Bourgoyen in Gent, de Damvallei in Destelbergen, het Vossenhol in Zottegem en de Langemeersen in de buurt van Oudenaarde.’
'Het verlies van biodiverse graslanden zou onze natuur sterk verarmen. Het zijn kleine restanten van ons vroegere cultuurhistorische landschap'
‘Wat ons nog rest aan biodiverse graslanden, zo'n 5.600 hectare, ligt in natuurgebieden. Je kan door biodiverse graslanden wandelen in onder andere de Bourgoyen in Gent, de Damvallei in Destelbergen, het Vossenhol in Zottegem en de Langemeersen in de buurt van Oudenaarde.’
Zelfs in die natuurgebieden hebben de graslanden het vaak moeilijk, ‘vooral door de grote externe input van voedingsstoffen als stikstof en fosfor.’ De Schrijver en haar collega’s onderzoeken hoe ze deze biodiverse graslanden kunnen herstellen en behouden. ‘Ze verliezen zou onze natuur sterk verarmen. Het zijn kleine restanten van ons vroegere cultuurhistorische landschap, waarvan landbouwers de beheerders waren.’
‘Elk bodemtype en elke grondwaterstand heeft zijn eigen typische grasland: dotterbloemhooilanden op alluviale bodems (bodems die zijn ontstaan door afzettingen van slib door rivieren, red.), glanshaverhooilanden op drogere leembodems, heischrale graslanden op zandbodems … Elk type heeft zijn karakteristieke plantensoorten, en daardoor ook zijn typische insecten en insectenetende vogels.’