Ga groen
03 oktober 2014 door DDCVlaamse uitvaartondernemers vragen om een wettelijk kader voor biocrematie, waarbij het lichaam in vloeistof wordt opgelost. Die techniek zou ecologisch verantwoorder zijn dan de huidige methodes. Hoe gaat een en ander in zijn werk?
Uitvaartondernemers willen Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans (N-VA) vragen om een wettelijk kader op te stellen voor biocrematie. Die techniek, waarbij het lichaam niet wordt begraven of gecremeerd maar wel in vloeistof wordt opgelost, is toegelaten in de VS. Bij ons mag het vooralsnog niet. Nochtans is het ecologisch verantwoorder dan de huidige methodes. Hoe een en ander in zijn werk gaat, leest u in dit achtergrondartikel, dat eerder in Eos Magazine verscheen.
Het Britse bedrijf Resomation prijst resomatie aan als ‘een alternatief voor crematie met milieuvoordelen.’ Dat gaat zo. Het lichaam, gewikkeld in een lijkhoes, wordt in een stalen bak gelegd. Die gaat de resomator in, qua afmetingen te vergelijken met een klassieke crematie-oven. In de resomator, die wordt verwarmd tot 180 graden Celsius, wordt het lichaam opgelost in een basisch mengsel van kaliumhydroxide en water. Het proces dat vervolgens plaatsvindt, heet alkalische hydrolyse. Watermolecules wringen zich tussen de chemische bindingen in het lichaam, waardoor weefsels tot hun basisbouwstenen worden herleid. Opdie manier ontbindt een lichaam ook onder natuurlijke omstandigheden, alleen wordt het proces hier versneld. De hele procedure neemt volgens Resomation Ltd. twee à drie uur in beslag.
Blijft over: een vloeistof die zouten, suikers, peptiden en aminozuren bevat en beenderen die zo teer geworden zijn dat ze tot een wit poeder kunnen worden vermalen. Dat kan net als de as na een crematie worden verstrooid, bewaard in een urn of begraven. Chirurgische metalen en tandvullingen kunnen worden gerecycled. De vloeistof kan volgens de firma ‘aan de watercyclus worden teruggegeven’, lees: in het riool worden geloosd. Al valt dat nog te bezien, want de pH van 10.5 à 11.5 overschrijdt alvast de Belgische en Nederlandse lozingsnormen.
Meer overledene terug
Voor wie het weinig aantrekkelijk vindt om deze wereld deels via het afvoerputje te verlaten, is cryomatie een tweede optie. Het lijk, gehuld in speciale kledij van maiszetmeel of leer, wordt in een kartonnen kist in de cryomator gestopt en met vloeibare stikstof afgekoeld tot -196 graden Celsius. Daardoor wordt het zo broos dat het, na te zijn blootgesteld aan gecontroleerde drukverschillen,
uit elkaar valt. Die brokstukken gaan door een detectieveld dat metalen en andere anorganische materialen verwijdert. Vervolgens worden ze door trillingen verder verkleind.
Die kleine stukjes worden gevriesdroogd om er het water uit te verwijderen en ondergaan een behandeling met gasvormig waterstofperoxide om ziektekiemen te doden. Het resultaat is een hoeveelheid beige poeder, waarvan het gewicht ongeveer een derde van dat van overledene en kist samen bedraagt. Het Britse bedrijf Cryomation benadrukt dan ook dat je bij cryomatie ‘de volledige persoon (zonder vocht) terugkrijgt’, terwijl je bij crematie maar 3 à 4 procent van het lichaam onder de vorm van as mee naar huis krijgt. Het poeder kan worden begraven of gecomposteerd. Daardoor neemt de massa nog eens met 30 procent af. De compost kan worden verstrooid of begraven, indien gewenst met een boompje of andere plant erbovenop zodat ‘de kringloop van het leven rond is’, aldus de website van Cryomation Ltd.
De vloeistof kan 'aan de watercyclus worden teruggegeven', lees: in het riool worden geloosd
De Zweedse firma Promessa, die cryomatie promoot als ‘promessie’, ontwikkelde een compacte crematie-oven waarin de gevriesdroogde overblijfselen, ontdaan van metalen en kunststoffen, alsnog kunnen worden verbrand. ‘Wij stellen promessie niet aan de uitvaartsector voor als een derde optie, maar als een verbetering van de traditionele methodes’, zegt Peter Mäsak van Promessa.
Cryomatie staat verder van commerciële toepassingen dan resomatie. Promessa hoopt binnenkort met de eerste ‘promator’ voor de dag te komen. Cryomation Ltd. heeft alle deelstappen van het proces uitgetest met varkens van 100 kilogram – de techniek is net als resomatie oorspronkelijk ontwikkeld voor het verwerken van kadavers – maar een machine die alles automatisch uitvoert, is nog niet gebouwd. ‘Zodra we een commerciële partner hebben gevonden, starten we met de bouw van de eerste echte cryomator’, zegt Richard Maclean van het bedrijf.
Uitstoot
‘Een groenere uitvaarttechniek bestaat niet’, meldt Cryomation Ltd. ‘Er is geen uitstoot van CO2, kwik of dioxines. Vergeleken met crematie is cryomatie extreem milieuvriendelijk.’ Tijdens het cremeren gaan inderdaad bepaalde giftige stoffen de lucht in. Dioxines komen vrij bij nagenoeg elk verbrandingsproces en kwik zit in onze tandvullingen. Uit cijfers van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) blijkt dat per crematie 0,049 gram kwik en 0,069 microgram dioxines vrijkomen. In 2009 waren 32.667 crematies in Vlaanderen goed voor een uitstoot van 2 kilogram kwik en 2 milligram dioxines. In totaal werden in datzelfde jaar 1.014 kilogram kwik en 42 gram dioxines uitgestoten. ‘De uitstoot door crematoria is verwaarloosbaar ten opzichte van het totaal’, aldus de VMM. Dat is vooral het gevolg van de verstrengde uitstootnormen en de installatie van speciale filters sinds 2002. Maar de normen zijn niet overal even streng. Volgens het tijdschrift New Scientist zijn crematoria in het Verenigd Koninkrijk verantwoordelijk voor 16 procent van de kwikuitstoot, en Zweedse wetenschappers berekenden in 2007 dat crematoria in de Europese Unie jaarlijks 2 à 5 ton kwik uitstoten.
De milieu-impact van begraven is het grootst, gevolgd door cremeren en cryomeren
En dan is er nog CO2. Dat gas is op zich natuurlijk niet ongezond, maar wegens het broeikaseffect momenteel weinig geliefd. Volgens het Britse Carbon Trust, een door de overheid gefinancierde organisatie die bedrijven adviseert over milieuvriendelijke maatregelen, komt bij een crematie 150 kilogram CO2 vrij – 50 kilogram van de brandstof, de rest van het lichaam en de kist. Cryomatie zou 50 kilogram CO2 opleveren, en bij een resomatie komt volgens Cryomation Ltd. 66 kilogram koolstofdioxide vrij.
Wie de verschillende technieken echt wil vergelijken, moet niet enkel met de uitstoot tijdens het proces zelf rekening houden, maar ook met wat eraan voorafgaat en erop volgt. Dat is precies wat de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) deed. Onderzoekers van TNO onderwierpen de verschillende technieken aan een zogenoemde levenscyclusanalyse (LCA). Daaruit blijkt dat de milieu-impact van begraven het grootst is, gevolgd door cremeren, cryomeren en resomeren.
Doodzonde
Het onderzoek van TNO deed hier en daar de wenkbrauwen fronsen. Uit een eerdere studie door de Technische Universiteit Delft was immers gebleken dat de impact van begraven, cremeren en resomeren vergelijkbaar is, met begraven als beste optie vanwege het lage energieverbruik. Cryomatie kwam door het hoge energieverbruik als minst geschikte methode met de grootste impact uit de bus.
Volgens Elisabeth Keijzer, die het onderzoek voor TNO uitvoerde, houdt de nieuwe studie met meer factoren rekening en is de milieuwinst door recycling van metalen grondiger berekend. Daarnaast zijn er allerlei kleine verschillen tussen beide studies. Zo gaat de TU Delft uit van een grafsteen die 400 kilometer per vrachtwagen is getransporteerd, terwijl die bij TNO 5.000 kilometer per boot
heeft afgelegd. Het rapport over de TU Delftstudie is echter onvoldoende gedetailleerd om alle mogelijke verschillen bloot te leggen.
Wie écht 'groen wil gaan', gaat het best alleen, zonder ceremonie, koffietafel, rouwstoet ...
Wel bekend is dat de TNO-onderzoekers zich baseerden op gegevens die ze van de bedrijven Resomation en Cryomation kregen. ‘Een doodzonde’, vindt Han Remmerswaal, die in 2005 de studie van TU Delft uitvoerde. ‘Mijn ervaring leert dat die cijfers doorgaans te positief zijn. Ze staan bovendien niet in de studie omdat die informatie vertrouwelijk is, zodat je de resultaten niet kan controleren.’
‘Ik begrijp de kritiek, maar onze studie is nagekeken door onafhankelijke experts’ verdedigt Keijzer zich. ‘Die hebben ook inzicht gekregen in de gebruikte data.’
Rouwstoet
Beide studies werden uitgevoerd op vraag van de Nederlandse uitvaartorganisator Yarden. Die dringt nu aan op een wetswijziging. Tot nader order zijn begraven en cremeren zowel in Nederland als België namelijk de enige wettelijk toegestane uitvaarttechnieken. ‘We hebben het onderzoek van TNO al opgestuurd naar het bevoegde ministerie en gaan ook politici benaderen’, zegt Gijs Pelser van Yarden.
Ook de Vlaamse Autonome Raad voor het Uitvaartwezen (VARU) heeft interesse. Ze nam vorig jaar al contact op met het bevoegde kabinet van minister Geert Bourgeois, met een vraag naar meer onderzoek naar de voordelen van de nieuwe technieken en een aanpassing van de wet, aldus woordvoerster Karin Swiers. Dat onderzoek is nog niet gestart en een wetswijziging is ook niet onmiddellijk gepland, klinkt het op het kabinet Bourgeois. ‘Maar we onderhouden contacten met de uitvaartsector en volgen de internationale ontwikkelingen en het onderzoek op de voet.’
Dat studies soms verschillende resultaten opleveren, is niet zo verwonderlijk, zegt An Vercalsteren, expert in LCA’s bij VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek). ‘Veel hangt af van de rekenmethode (beide Nederlandse studies gebruikten een verschillende methode, red.), van welke stappen in rekening worden gebracht en van de gebruikte data.’
Over één zaak zijn beide studies het in elk geval wel eens: de impact van alles wat bij een uitvaart komt kijken – de ceremonie, de koffietafel, de rouwstoet, het vervoer van de genodigden … – is groter dan die van eender welke techniek. Kortom: wie écht ‘groen wil gaan’, gaat het best alleen …
Dit artikel verscheen eerder in Eos nr. 11, 2011.