Opstijgende en landende vliegtuigen, windmolens op het land, de almaar populair wordende drones… allemaal hebben ze het nadeel dat ze geluidsoverlast veroorzaken. Ingenieurs zijn daarom zeer geïnteresseerd in aerodynamische technieken die de wisselwerking tussen lucht en vleugel of rotor stiller helpt te maken. Liefst zonder aan kracht in te boeten.
Japanse wetenschappers realiseerden zich dat uilen in staat zijn ’s nachts quasi geruisloos te vliegen – ze moeten ook wel, want anders horen hun prooien hen komen. Daarom besloten ze de gevederde uilenvleugels van naderbij te bekijken. Wat hen daarbij opviel: aan de voorste zijde hebben uilen een tandachtig profiel in hun vleugels, terwijl ze aan de achterzijde meer gerafeld zijn. De vorsers bouwden deze ‘kamstructuur’ na in een model en testten het uit in een windtunnel.
Ze ontdekten dat het voorste tandprofiel voor een soepele – lees: geruisloze – overgang zorgt tussen een stabiele en turbulente luchtstroming. Maar bij een kleine hoek van de vleugel – tijdens horizontale vlucht – zagen ze dat er een wisselwerking was tussen enerzijds aerodynamische lift en anderzijds de geluidsonderdrukking. Dat is niet echt goed nieuws, want als minder lawaai gepaard gaat met minder lift- of draaikracht, is de kans klein dat vliegtuigvleugels en windmolenbladen straks op uilenvleugels gaan gelijken.
Bron: Hao Liu, Chiba University, Japan in Bioinspiration and Biomimetrics