Volgens Bart Staes en Petra De Sutter (Groen) leidt de ontwikkeling van genetisch gemodificeerde gewassen tot monocultuur en machtsconcentratie. Dirk Inzé en Geert De Jaeger van het VIB-UGent Centrum voor Planten Systeembiologie reageren. 'Plantenonderzoekers en de groene beweging willen hetzelfde: een duurzame landbouw'
In het debat dat momenteel woedt rond de uitspraak van het Europees Hof van Justitie over nieuwe veredelingstechnieken pleitten Bart Staes en Petra De Sutter deze week in de krant De Morgen voor een meer systemische kijk op landbouw. Ze stellen belangrijke vragen over landbouwsystemen en hoe deze antwoord kunnen bieden op de klimaatverandering en andere maatschappelijke uitdagingen. Volgens hen passen ggo’s hier niet in omdat deze sneller leiden tot monocultuur en machtsconcentratie. Als biotechnologen vinden wij het een goede zaak dat het maatschappelijk debat over landbouw breed gevoerd wordt. Ook juichen we toe dat de wetenschappelijke feiten over de veiligheid van ggo-technologie niet meer ter discussie staan.
GGO is niet gelijk aan grootschaligheid
De hardnekkige misvatting dat ggo-technologie gekoppeld is aan een industriële, grootschalige landbouw wordt gevoed door toepassingen zoals herbicidetolerante soja die grootschalig ingezet wordt. Echter, 90% van de boeren die ggo-gewassen telen werken kleinschalig zoals in India en China. Er zijn ook verschillende voorbeelden van ggo’s die in handen zijn van de publieke sector of waarbij de boeren de zaden zelf mogen verdelen. Bijvoorbeeld aubergines in Bangladesh die minder insecticide-besproeiingen vereisen en papaja’s in Hawaii die bestand zijn tegen het ringspotvirus. Er bestaat dus niet zo iets als “ggo”-landbouw: ggo-technologie is slechts een veredelingstechniek.
De uitdagingen waar de landbouw voor staat zijn inderdaad niet met één technologie op te lossen. Wij pleiten dan ook voor een combinatie van de beste methodes en inzichten uit conventionele en ecologische landbouw, op weg naar een nieuwe vorm van moderne landbouw waarvan niemand weet hoe die er precies zal uitzien. Dit wordt trouwens ook onderschreven door autoriteiten in de ecologie van landbouw, zoals professor Jonathan Foley van de universiteit van Minnesota. Vanuit onze expertise en kennis kunnen wij biotechnologen bijdragen aan enkele onderdelen van deze brede strategie.
VIB’s basisonderzoek naar de werking van planten brengt kennis voort die kan ingezet worden in onder meer gewasverbetering en -bescherming. Als wetenschappers zijn we dan ook enthousiast over nieuwe technieken zoals CRISPR/Cas die toelaten gewassen precies, veilig en efficiënt te veredelen. Net zoals ggo-technologie en alle andere veredelingstechnieken kunnen deze nieuwe methodes in alle types landbouw gebruikt worden. De veredelingsmethode staat los van het landbouwmodel. In onze visie passen gewassen die met behulp van moderne veredeling minder pesticiden of irrigatie behoeven nét perfect in agro-ecologische landbouw. De nood aan sterke gewassen is hoog, welk landbouwmodel je ook gebruikt.
Restrictieve wetgeving leidt tot machtsconcentratie
Het wordt vaak gezegd en geschreven, maar het is net de zeer strenge ggo-regelgeving die deze techniek in de handen van grote bedrijven duwt. De ggo-procedures voor markttoelating nemen jaren in beslag en kosten de ontwikkelaar miljoenen euro’s. Voor veel onderzoeksinstellingen en kleinere bedrijven is dit een onoverkomelijke kost. Als biotechnologen pleiten wij voor rationele en proportionele regelgeving voor veredelingsmethodes. Nieuwe technieken zoals CRISPR/Cas worden gebruikt om kleine aanpassingen in een plant te verkrijgen die ook kunnen resulteren via traditionele veredeling of spontaan in de natuur kunnen plaats vinden. In dit geval houdt het wetenschappelijk geen steek deze gewassen aan de lange en dure ggo-regelgeving te onderwerpen.
Door een soepelere regelgeving te volgen, zoals die ook gelden voor nieuwe variëteiten verkregen met de klassieke veredelingsmethoden, kunnen ook kleine veredelaars en bedrijven met de technologie aan de slag en komt innovatie niet enkel in de handen van grote bedrijven terecht. Vele bedrijven, universiteiten en onderzoeksinstellingen stonden te popelen om deze nieuwe technologieën te gebruiken om gewassen te ontwikkelen met nuttige kenmerken, aangepast aan de lokale omstandigheden en in een veelheid aan gewassen, fruit en groenten. Bovendien gaat door restrictieve regelgeving de CRISPR/Cas-techniek vooral toepassingen vinden in de grote landbouwgewassen, waardoor belangrijke opportuniteiten in vegetatief vermeerderde gewassen (bijvoorbeeld aardappel en banaan) zouden verloren gaan.
De aanhoudende droogte brengt onze boeren in de problemen. De beroepsvereniging van de Belgische aardappelhandel en -verwerking voorspelt dat de aardappeloogst dit jaar minstens 30 procent lager zal uitvallen dan anders. De gevolgen van mislukte oogsten zullen zich laten voelen in ons bord en onze portemonnee. Met een meer duurzame landbouw voor ogen moeten landbouworganisaties, onderzoekscentra en beleidsmensen de krachten bundelen en lijkt het a priori uitsluiten van een bepaalde technologie een averechts idee. Laten we elkaar niet tegenwerken en net samenwerken om de maatschappelijke uitdagingen in de landbouw systemisch een antwoord te kunnen bieden. Wij dragen alvast ons steentje bij vanuit onze expertise. We hopen dat deze constructieve discussie mee de aanzet geeft tot een meer duurzame landbouw waar verschillende modellen en technologieën naast mekaar bestaan en mekaar versterken.