Groot zijn loont

19 februari 2015 door Eos-redactie

Dieren worden groter in de loop van de evolutie.

Worden dieren groter in de loop van de evolutie? Volgens de regel van Cope, genoemd naar de Amerikaanse paleontoloog Edward Cope, wel. Maar de regel lijkt niet voor alle diergroepen op te gaan. In het vakblad Science tonen Amerikaanse onderzoekers aan dat zeebewoners wel groter zijn geworden.

Cope formuleerde zijn regel op het einde van de negentiende eeuw, toen uit fossielen van landdieren zoals paarden bleek dat die geleidelijk groter waren geworden. Ook de dinosauriërs lijken de regel van Cope te volgen, maar insecten en vogels dan weer niet.

De Amerikaanse onderzoekers verzamelden informatie over de omvang van meer dan 17.000 groepen zeedieren, zowel kreeftachtigen, schelpen, vissen, zoogdieren als zeesterren en zee-egels, gedurende de voorbije 542 miljoen jaar. In die periode blijken zeedieren gemiddeld 150 keer groter te zijn geworden.

Dat betekent niet dat alle diergroepen in omvang zijn toegenomen. De toename van de gemiddelde grootte is vooral te wijten aan het feit dat grotere dieren zich meer hebben gediversifieerd. Volgens de onderzoekers een teken dat groot zijn loont, bijvoorbeeld doordat grotere dieren zich sneller kunnen voortbewegen, dieper en efficiënter kunnen graven of grotere prooien kunnen vangen.

De onderzoekers voerden alle gegevens over de grootte van dieren in in een computermodel dat het ontstaan van nieuwe soorten simuleert. Dat model lieten ze verschillende keren lopen, telkens met andere voorwaarden. Een simulatie waarbij de grootte van dieren willekeurig varieerde kon de waargenomen evolutie niet verklaren. Een simulatie waarbij groot zijn voordelig was, kon dat wel.

Wie aan grote zeebewoners denkt, denkt wellicht in de eerste plaats aan walvissen. Maar die hebben weinig effect op het totaalbeeld, zegt hoofdonderzoeker Jonathan Payne (Stanford Schoof of Engineering). ‘De groepen erg grote zeedieren, zoals de walvisachtigen en uitgestorven reptielen vertegenwoordigen maar een fractie van de totale diversiteit. Naast de snelle toename van de diversiteit aan vissen de laatste 65 miljoen jaar, zijn vooral slakken en schelpen groter geworden. Door hun enorme diversiteit heeft dat een grote impact op het totaalbeeld.’ (ddc)