Verschilt de spin in de stad van haar soortgenoten op het platteland? Een nieuw burgerwetenschapsproject wil het met jouw hulp uitzoeken.
Natuurlijke selectie stopt niet aan de stadspoorten. Diverse diersoorten passen zich aan een leven in die bijzondere habitat aan. Mezen gaan hoger zingen om boven het verkeerslawaai uit te komen. Sommige kraaien hebben geleerd auto’s als handige notenkraker te gebruiken. ‘De stad is voor biologen een levend lab’, zegt bioloog Bram Vanthournout (UGent). Hij wil uitzoeken of ook spinnen zich aan een leven in de stad aanpassen.
Door de overmaat aan steen en beton is het in het in steden warmer dan erbuiten. Vanthournout en zijn collega’s vermoeden dat dit een impact heeft op de kleur van spinnen, die de temperatuur van hun omgeving aannemen. Tijdens de jongste hittegolf ging de spinnenexpert op pad met een warmtecamera. ‘Sommige beestjes hadden een lichaamstemperatuur van 43 graden Celsius. We verwachten dat lichter gekleurde spinnen in de stad in het voordeel zijn, omdat ze minder snel opwarmen.’In de stad is het niet alleen warmer, het insectenaanbod is er ook anders. ‘Omdat uit eerder onderzoek blijkt dat prooien in de stad kleiner zijn, vermoeden we dat spinnen daar een fijnmaziger web weven dan erbuiten’, zegt Vanthournout.
Wie de wetenschap een handje wil helpen, kan dat doen door de app Spinnenspotter te downloaden. Vervolgens kan je eropuit trekken om spinnen te fotograferen en webben te meten. De onderzoekers hopen op enkele duizenden metingen om een goed zicht te krijgen op de verschillen tussen meer en minder verstedelijkt gebied.
Kijk voor meer info op: www.spinnenspotter.be