Het einde van de darwinvink?
18 december 2015 door Eos-redactieEen parasitaire vlieg kan de darwinvink van de kaart vegen.
Een parasitaire vlieg kan de darwinvink van de kaart vegen. Dat besluiten Amerikaanse wetenschappers in het vakblad Journal of Applied Ecology.
Charles Darwin stelde vast dat vinkensoorten op de Galápagos-eilanden verschillende snavels hebben, toegespitst op hun levenswijze. Zo lagen de vinken mee aan de basis van zijn evolutietheorie, en werden ze een wereldberoemd voorbeeld van soortvorming. De vinken begonnen als één soort en ontwikkelden zich drie à vijf miljoen jaar geleden tot een vijftiental soorten.
Maar de vogels hebben een probleem. Een parasitaire vlieg legt haar eitjes in het nest van de vinken. De larven van die vlieg voeden zich met het bloed van de jongen en het broedende wijfje. De jonge vinken sterven door bloedverlies en infecties. ‘Soms doen meer dan tachtig larven zich tegoed aan het bloed van twee tot vier vogeltjes’, zegt onderzoeker Dale Clayton (University of Utah).
Clayton en zijn collega’s observeerden de effecten van de parasiet vijf jaar lang en stelden een model op dat in staat is de toekomstige vinkenaantallen te voorspellen. Ze concentreerden zich daarbij op de middelste grondvink (Geospiza fortis), een van de vaakst voorkomende darwinvinkensoorten.
Het broedsucces van de vogels hangt onder meer af van het klimaat: ze doen het vooral goed in jaren met veel regen, en dus veel voedsel, en slechter in extreem droge en extreem natte jaren. In een scenario met veel ‘slechte’ jaren kunnen de vinken binnen vijftig jaar verdwenen zijn, berekenden de onderzoekers. Wisselen goede en slechte jaren elkaar af, dan kan het nog tachtig jaar duren. Enkel in een scenario met veel goede jaren, sterven de vinken niet uit. ‘Als de vlieg zo’n algemene soort kan doen verdwijnen, dan hebben de minder vaak voorkomende vinkensoorten wellicht hetzelfde probleem’, zegt Clayton.
Toch is het lot van de darwinvinken daarmee niet bezegeld. Uit het model blijkt dat bestrijding van de vlieg het risico op uitsterven gevoelig kan verkleinen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen met insecticiden of door parasitaire wespen in te zetten die de vliegen doden. Uit het model blijkt dat wanneer de aantasting van nesten met veertig procent zou dalen, de vinken er zestig jaar bij krijgen. Dan zou het in beide minder rooskleurig scenario’s meer dan honderd jaar duren voor ze verdwijnen. Maar omdat de betrouwbaarheid van dit soort modellen sterk daalt als je meer dan honderd jaar vooruit kijkt, is het even goed mogelijk dat de vogels dan gered zijn.
De vliegen komen van nature niet op de Galápagos-eilanden voor, maar raakten er wellicht per boot of vliegtuig verzeild in de jaren 1960. Kunnen de vinken zich dan niet aanpassen, want daar zijn ze toch zo goed in? ‘Voorlopig is er niets dat daarop wijst’, zegt Clayton. ‘De jongen van sommige andere vogelsoorten bedelen meer om voedsel als ze last hebben van parasieten en krijgen zo meer te eten. Dat doen de jonge vinken vooralsnog niet. Het is niet uitgesloten dat de vinken zich aanpassen, maar het is een race tegen de klok.’ (ddc)