Het meest zuidelijke, Britse postkantoor ter wereld gaat weer open voor toeristen. Oceanograaf Jan Stel schetst de geschiedenis van het voormalige onderzoekstation en kant zich tegen de commercialisering van deze bijzondere plek.
Beeld: Port Lockroy. © U.K. Antarctic Heritage Trust, UKAHT.
Het meest zuidelijke, Britse postkantoor ter wereld gaat weer open voor toeristen. Oceanoloog Jan Stel schetst de geschiedenis van deze bijzondere plek op Antarctica en is tegen de commercialisering ervan.
Port Lockroy is een voormalige, Britse, Antarctische basis en onderzoekstation. Het ligt aan een schilderachtige baai op Goudier Island, een eiland ten zuidwesten van Wiencke Island bij het Antarctisch Schiereiland. Het wordt in het westen begrensd door het ongeveer 25 kilometer lange en hooguit 2,5 kilometer brede Neumayer-kanaal dat het scheidt van Antwerpeneilend. Dat is het grootste eiland van de Palmerarchipel, een eilandengroep aan de noordwestelijke kust van het Antarctisch Schiereiland. Dit eiland ligt ten zuidwesten van Brabanteiland. De Gerlache Straat scheidt de eilanden van de Danco-kust op het Antarctisch Schiereiland.
Kaart van de door De Gerlache benoemde eilanden. De Larsen ijsplateau smelt versneld af. © Wikipedia.
Iedere rechtgeaarde Belg zou nu moeten weten dat dit het gebied is waar onze wereldberoemde poolreiziger Adrien de Gerlache zijn stempel op heeft gedrukt. De Gerlache (1866-1934) zette met zijn al dan niet geplande Antarctische overwintering in 1897–99, België voor altijd, ook letterlijk, op de kaart. In 1896 kocht De Gerlache de in 1884 in Noorwegen, speciaal voor de walvisvaart en robbenjacht gebouwde, driemaster en stoomschip Patria. Na een grondige verbouwing werd het omgedoopt tot de Belgica. Onder zijn bemanning bevonden zich klinkende namen, zoals Roald Amundsen, Frederick Cook en Henryk Arctowski.
De Belgica-expeditie is het begin van de Heroïsche Tijd van de Antarcticaverkenningen. Tussen 1897 en 1922 verkenden zeventien grote expedities het gebied. Maar de Belgische overheid heeft De Gerlaches unieke bijdrage hieraan nooit erkend en voortgezet. Zijn heroïsche werd als een privé-initiatief beschouwd door de toenmalige koning Leopold II, die het te druk had met zijn eigen megalomane privé-project: Congo-Vrijstaat.
Deze zomer verscheen de eerste biografie over Adrien de Gerlache bij het Davidsfonds. Het lijvige in het Nederlands geschreven boek is van Jozef Verlinden, de huisschrijver van de familie De Gerlache. Blijkbaar heeft alleen hij toegang tot het familiearchief, wat een beperking kan zijn. De biografie had op zijn minst in het Engels moeten worden gepubliceerd en mist duidelijk een aantal belangrijke ‘details’, waarvoor een breder onderzoek noodzakelijk was. Eén van die prangende vragen is waarom de Nederlandse regering alles uit de kast trok om De Gerlache en zijn bemanning alle eer te bewijzen.
Bij de voorbereiding van het bezoek van de Nederlandse kroonprins Willem-Alexander en prinses Máxima aan Antarctica in januari 2009, viel het me op dat de houding van het koningshuis bij het vertrek van de Belgica zou kunnen wijzen op belangstelling voor het Antarctisch gebied. Zo heeft De Gerlache veelvuldig de door hem ontdekte gebieden van bekende Vlaamse namen voorzien, maar Leopold II komt nergens voor. Koningin Wilhelmina echter wel. De Gerlache noemde een adembenemende baai, de Wilhelmina Bay, naar de jonge Nederlandse koningin. Het is nu een top-toeristische attractie, een ‘must-see’ waar walvissen zich voeden met krill.
Frieda van Essen heeft die vraag wel beantwoord. Ze heeft hiervan, op basis van een groot aantal door Verlinden nooit geraadpleegde bronnen in Nederland en België, een grondige analyse gemaakt. Dat de Nederlandse regering Hr. Ms. Kortenaer, een uiterst modern, gloednieuw pantserschip, voor die gelegenheid de Schelde opstuurde, was diplomatiek gezien wel heel bijzonder. Toen de Belgica het Belgische grondgebied verliet, werd het ‘onder het hijschen van de Belgische vlag’ met een ere-saluut van maar liefst 21 kanonschoten op het Nederlandse grondgebied verwelkomd. Daarna werd de Belgica met alle egards begeleid naar de monding van de Schelde.
Van Essen heeft er een prachtig boekje van een kleine honderd pagina’s over geschreven. Ze zoekt op dit moment een uitgever of financier voor het schitterende en prachtig geïllustreerde boekwerkje. Voor mij is het zonneklaar dat haar analyse over het in de juiste historische context zetten van een deel van de geschiedenis van de exploratie van het geheimzinnige Antarctische continent breed beschikbaar moet komen. Bovendien heeft klimaatverandering daar een cruciale impact op de toekomst van de Lage Landen.
Een kans van 0,0007%
Sinds 2006 valt Port Lockroy, dat in 1904 tijdens een Franse expeditie werd ontdekt, als ‘historic site’ onder de verantwoordelijkheid van de U.K. Antarctic Heritage Trust (UKAHT). Daarvoor was het de thuishaven van ontdekkingsreizigers, walvisvaarders en, na de Tweede Wereldoorlog, ook van wetenschappers, zeilers en toeristen.
Port Lockroy werd in 1944 tijdens de uiterst geheime Operation Tabarin van de Royal Navy gebouwd om Britse territoriale claims op het gebied te versterken. Door de bouw van een militaire basis moesten ze vergelijkbare Duitse en Argentijnse claims onmogelijk maken. Bovendien moesten ze voorkomen dat de Duitsers het gebied zouden gebruiken voor oorlogsactiviteiten met hun gevreesde U-boten. De operatie was zo geheim dat de veertien militairen die eraan deelnamen, dachten dat ze naar een warm tropisch gebied gingen, omdat ze zonnebrillen (tegen de verblindende weerspiegelingen van het ijzige en besneeuwde landschap) meekregen.
Na de oorlog droeg defensie de basis over aan de British Antarctic Survey, BAS. Port Lockroy werd een wetenschappelijk onderzoekstation, waar men de hogere atmosfeer en het lokale dierenleven bestudeerde. In 1962 werd het station gesloten. Het Antarctisch Verdrag dat in 1961 van kracht werd, zorgt ervoor dat Antarctica een continent voor de wetenschap is waar territoriale claims zijn bevroren. België was één van de twaalf oorspronkelijke ondertekenaars van dit internationale verdrag.
Binnen het verdrag werd Port Lockroy in 1995 erkend als één van de vele ‘historic sites and monuments’, waardoor het onder het beheer van de UKAHT kwam. In het jaar daarop werden de gebouwen gerestaureerd en weerbestendig gemaakt door de BAS. Daarna wordt het in de zomermaanden als museum, souvenirwinkel en postkantoor opengesteld voor toeristen. Vanaf 1996 krijgen vier mensen nu elk jaar de kans om een droombaan in Antarctica te krijgen.
Port Lockroy, souvenirwinkel. © U.K. Antarctic Heritage Trust, UKAHT.
De coronacrisis heeft de stroom toeristen gedurende 2,5 jaar stilgelegd. Dat was de tijd waarin onze mondiale CO2-uitstoot eindelijk eens iets minder werd, wat een prima zaak is voor de veel omvangrijkere klimaatcrisis. Even hoopte ik nog dat we die crisis zouden gebruiken om de zo dringend noodzakelijke duurzaamheidstransitie te versnellen. Maar nee, hoor. Onze politici hebben boter op hun hoofd of zijn gewoon te laf, terwijl CEO’s weer azen op superwinsten. Economische groei en jobs, jobs, jobs leidend tot vervuiling, vervuiling en vervuiling; dat is weer de mantra van de hardleerse politiek.
Dit jaar gaat de rode, Britse brievenbus op het meest zuidelijke postkantoor ter wereld weer open, evenals het museum en de souvenirwinkel. De opbrengsten van deze activiteiten betalen de exploitatie van Port Lockroy en helpen andere Britse ‘historic sites’ op het continent te beschermen. Het team verzorgt ook het onderhoud ervan en doet voor BAS onderzoek aan bijvoorbeeld de kolonie ezelspinguïns. In dat onderzoek wordt nagegaan wat de reactie van de kolonie is op de duizenden toeristen die er veel geld voor over hebben om de koddige vogels in hun stinkende kolonies te zien. Pinguïns maken hun nesten met guano of wel poep, waardoor de kolonies een vieze, rotte visgeur hebben.
In Nature Communications van juli 2022, publiceerde Theresa Theresa L. Cole, samen met een veertigtal andere onderzoekers, genetische informatie over de evolutionaire ontwikkeling van pinguïns. Ze ontstonden na het uitsterven van de dinosauriërs in Nieuw-Zeeland en pasten zich onder invloed van een reeks natuurlijke klimaatveranderingen aan het mariene milieu, waarbij ze de mogelijkheid om te vliegen verloren. Bizar is dat deze intelligente vogels nu door de klimaatverandering met uitsterven bedreigd worden tegen het einde van deze eeuw.
Boven: Dr Mairi Hilton en Clare Ballantyne. Onder: Lucy Bruzzone en Natalie Corbett. © U.K. Antarctic Heritage Trust.
In april werd er wereldwijd geadverteerd door UKAHT. Uit zesduizend reacties zijn er uiteindelijk vier verkozen: Clare Ballantyne, Lucy Bruzzone, Natalie Corbett en dr. Mairi Hilton. In november gaan ze voor vijf maanden naar Antarctica. De eerste tien weken zal een oude rot in het vak, Vicky Inglis, hen helpen om te acclimatiseren. Gezamenlijk zullen de vier Port Lockroy openhouden voor 15.000 tot 18.000 toeristen, die er op luxe schepen zullen langskomen.
Ze moesten eerst een algemene training bij de BAS in Cambridge volgen en de lessen van een ‘pinguïnoloog’ volgen. Ondertussen zijn ze begonnen aan een reis van zo’n 15.000 kilometer naar de andere kant van de wereld. Daar wacht een spartaans onderkomen, zonder stromend water en een eenvoudig toilet, de stank en het gekwetter van de pinguïnkolonie en een onvergetelijk uitzicht op de machtige gletsjers van Antarctica. Aan het einde van het seizoen zal al het afval worden verwijderd. Dat is een verplichting uit het Antarctisch Milieuprotocol uit 1998.
Mairi Hilton is geboren in Schotland. Ze heeft net haar doctoraat in de natuurbescherming in Australië afgerond en woont in nu Nieuw-Zeeland. Ze zal verantwoordelijk zijn voor het monitoringsprogramma van de ezelspinguïns, die in de Engelse literatuur gentoo penguins worden genoemd. Hun naam verwijst naar het geluid dat ze maken; het lijkt op dat van een ezel. Ze zijn ongeveer 75 centimeter groot en de snelste zwemmers onder de pinguïns. Ze zijn een tijdje een bedreigde diersoort geweest, maar hun aantal neemt nu weer toe. Mairi zal verantwoordelijk zijn voor het tellen van de pinguïnpopulatie en het in de gaten houden van de nieuwe jongen en nesten.
De 23-jarige Clare Ballantyne uit Lincolnshire, een graafschap in Midden-Engeland aan de Noordzeekust, is een pas afgestudeerde geoloog. Ze zal het beroemde postkantoor leiden en haar handen vol hebben aan het verzamelen en verzenden van ongeveer 80.000 postkaarten. Die worden over de hele wereld verstuurd. Een kaartje vanuit dit postkantoor is een collector’s item.
Lucy Bruzzone kreeg de felbegeerde baan van basisleider. Dat betekent dat ze de bezoeken van de cruiseschepen coördineert, met expeditieleiders werkt en het Port Lockroy-team leidt. De veertigjarige Bruzzone was programmadirecteur bij het Cambridge Institute for Sustainability Leadership en heeft net drie maanden op Spitsbergen doorgebracht. Dat is een prachtig, Noors eiland niet ver van de Noordpool. Ik bezocht het samen met mijn vrouw in het voorjaar van 2007 en maakte een indrukwekkende tocht door de bevroren fjord van Longyearbyen aan boord van de Origo, een oude Zweedse ijsbreker. In de afgelopen jaren wordt het eiland geteisterd door de klimaatverandering, waardoor de permafrost smelt en de Origo tevergeefs naar ijs zou zoeken.
De pasgetrouwde, 31-jarigen Natalie Corbett uit Hampshire, een graafschap aan de zuidkust van Engeland, werkt al meer dan tien jaar in de detailhandel en heeft een eigen bedrijf waar handgemaakte accessoires voor huisdieren worden gemaakt. Ze gaat de drukbezochte cadeauwinkel runnen.
Waarom kopen jullie Port Lockroy niet?
Dat was een vraag die ik van een BAS-collega kreeg aan het einde van de jaren 1980, toen Nederland een Antarctisch onderzoekprogramma ontwikkelde en stemhebbend lid wilde worden van het Antarctisch Verdrag. Om dat te worden moest je als land laten zien dat je een blijvende en serieuze inspanning in het wetenschappelijk onderzoek deed. In die tijd was het normaal dat een land een eigen onderzoekstation financierde, als signaal dat het onderzoek blijvend zou zijn.
Nederland koos voor een andere aanpak. De belangrijkste reden hiervoor was het versnipperde karakter van het polaire onderzoek. Het vindt plaats in kleine groepjes aan universiteiten en onderzoeksinstellingen. Om die de beste mogelijkheden te geven voor onderzoek op en rond Antarctica, lag samenwerking met een paar grotere landen, zoals Duistland en Engeland, meer voor de hand. Dat had een aantal financierende ministeries die in 1984 onder leiding van het toenmalige Ministerie van Wetenschapsbeleid dit onderzoek opstartten, goed begrepen. Vanaf die tijd heb ik, met een heel klein en uiterst effectief team, dit onderzoek gecoördineerd en vooral verder uitgebouwd.
Het Nederlandse lidmaatschap van het Antarctisch Verdrag ging niet zomaar. In november 1989 werd ik in mijn hotelkamer in Washington gewekt door het rinkelen van de telefoon. Het was het hoofd van de Nederlandse delegatie van de vijftiende vergadering van het Antarctisch Verdrag in Parijs. De onderhandelingen verliepen moeizaam. Door zijn vraag “Wat kost het om op korte termijn een expeditie naar Antarctica te organiseren?” was ik in één keer klaarwakker. Mijn antwoord was toen een gok: met de opmerking van “hou mij me er niet aan” (wat ze uiteraard wel deden) was het antwoord één miljoen gulden.
Henryk Arctowski onderzoekstation op King George Island. © Wikipedia.
De expeditie werd in de Antarctische zomer van 1990-1991 uitgevoerd. Het was een hectische tijd om de eerste, Nederlandse Antarctische expeditie voor te bereiden. Door de val van de Berlijnse Muur op 9 november 1989, stond Europa op zijn kop en waren er allerlei onverwachte mogelijkheden. Zo konden we de het Poolse onderzoekstation Henryk Arctowski op King George Island huren, evenals het Poolse marineschip ORP Arctowski voor het transport van de uitrusting.
In december 1989 bezochten oud-milieuminister Ed Nijpels en ik het station tijdens een Frans-Duitse inspectiereis op de Polarstern. We waren uitgenodigd door Gotthilf Hempel, de toenmalige directeur van het Alfred Wegener Institut für Polarforschung in Bremerhaven in Duistland. Ik werkte al jaren met veel plezier met hem samen. Ed en ik ontmoetten elkaar in Punta Arenas in Chili. Na een onvergetelijke tocht door het Neumayer kanaal gingen we voor anker voor het Poolse station. We mochten zowaar aan land om thee te drinken bij de gastvrije Polen in het station. Op dat moment besloot ik dat het een handige uitvalsbasis voor onze expeditie zou kunnen zijn.
De eerste Nederlandse expeditie was een succes, dat nooit weer is herhaald. De gok van één miljoen gulden was een goeie; er waren nog 20.000 gulden over. Jaren later hoorde ik van mijn Poolse collega prof. Stanisław Rakusa-Suszczewski dat we destijds ook het Poolse Antarctische onderzoeksprogramma hadden gered. Dat stond onder grote financiële druk door de val van de muur.
We konden Port Lockroy kopen voor het symbolische bedrag van één Britse pond. Ik ben er nooit op in gegaan omdat het niet aansloot op onze wetenschappelijke mogelijkheden en belangstelling en omdat we het onderhoud en de logistiek nooit zouden kunnen verzorgen. Maar het voorval schoot me weer te binnen toen ik over de vier jonge avonturiers las, die deze zomer Port Lockroy open zullen houden.
Uiteindelijk kreeg Nederland, vier jaar na het door mij georganiseerde, succesvolle bezoek van kroonprins Willem-Alexander en prinses Máxima aan het Britse onderzoekstation Rothera, toch zijn eigen ‘station’ dat je alleen niet zo mag noemen. Het is het Dirck Gerritszlaboratorium dat het hele jaar door kan worden gebruikt. Het is vernoemd naar de Nederlandse ontdekkingsreiziger Dirck Gerritszoon Pomp (1544-1608). Die naam voert ons terug naar een tijd waarin de Europese koloniale mogelijkheden zich begonnen te ontwikkelen en waarin de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588 en 1795) zocht naar nieuwe vaarwegen naar het Verre Oosten.
Met Vlaams geld werd in 1598 de Magelhaensche of Rotterdamse Compagnie opgericht door Zuid-Nederlandse kooplieden uit het katholieke Antwerpen en Mechelen. Het doel was om Oost-Indië te bereiken via de Straat van Magalhaes en de Stille oceaan. Hun eerste expeditie vertrok op 7 juni 1598 onder leiding van admiraal Jacques Mahu uit Goeree. De vloot bestond uit vijf schepen: De Blijde Boodschap, De Trouwe, 't Geloove, De Liefde en De Hoope. Zelfs in die tijd waren dat uitzonderlijke namen voor schepen. Zo stonden op de spiegel van De Hoope, de tien geboden en een vrouw afgebeeld. Of dat de maagd Maria was, is niet mij niet bekend.
De Linschoten-Vereeniging heeft het scheepsjournaal in 1923 en 1924 uitgegeven. De twee delen lezen als jongensboeken en schetsen een reis vol avonturen, vol ontberingen en onbegrip voor de lokale culturen. Financieel was de reis een volledige mislukking, maar leidde uiteindelijk wel tot een speciale band met Japan. Het kan zijn dat de ongelukkige Dirck Gerritszoon die ondertussen kapitein van De Blijde Boodschap was, de eerste Europeaan was die de Zuidelijke Shetland eilanden heeft gezien. Om op basis daarvan de ontdekking van Antarctica te claimen is echter andere koek.
Het Dirck Gerritsz Laboratorium is een docking station, waarin vier speciale containers kunnen worden geplaatst. Deze kregen allemaal één van de opvallende namen van de vijf schepen van de vloot van Mahu: Geloof, Hoop, Liefde en Blijde Boodschap. Ga er maar aanstaan! Hoe verzin je zoiets in de 21ste eeuw! Blijkbaar was er overigens geen plaats of geld voor het vijfde schip De Trouwe. Toch ontwikkelt het Nederlandse poolonderzoek zich goed. Zelf heb ik na de voor dat onderzoek cruciale reis van de koninklijke hoogheden, nooit meer iets van de Nederlandse poolonderzoekers en NWO gehoord. ”’t Kan verkeren", zei Brederode (1585-1615) al.