Dat de gemiddelde temperatuur in stedelijke gebieden hoger ligt dan erbuiten, op het platteland, is oud nieuws. Nieuw is dat het er ook harder waait.
Het hitte-eilandeffect (urban heat island effect) zorgt ervoor dat het in de stad een tikkeltje warmer is dan in het omgevende platteland. Dat komt door de dichte bebouwing en de alomtegenwoordigheid van beton, steen en asfalt, waardoor meer zonnewarmte wordt geabsorbeerd en afgegeven hitte ook langer blijft hangen.
Diezelfde bebouwing zorgt volgens Wageningse wetenschappers ook voor een gelijksoortig wind-eilandeffect (urban wind island effect) zorgen. Dat zou ontstaan in de onderste laag van de troposfeer, de atmosferische grenslaag. Gebouwen, zowel hoog als laag, zorgen lokaal voor turbulentie in de omgevende luchtstromingen – dat is natuurlijk al langer bekend, net zoals het feit dat zogenaamde street canyons sterke windstromingen kunnen opwekken.
Maar de onderzoekers keken naar de optelsom van al die lokale fenomenen, en naar het effect dat ze samen hebben op de atmosferische grenslaag. Uit simulatiemodellen vonden ze dat lokale turbulentie deze grenslaag breder maakt. Hierdoor bevat de atmosfeerlaag meer energie (afkomstig van hogere luchtlagen) en stijgt de gemiddelde windkracht. Het effect zou zich het sterkst manifesteren tijdens de late namiddag.
Opmerkelijk: het wind-eilandeffect zou groter zijn in een dichtbebouwde omgeving met overwegend laagbouw (maximaal 12 meter hoog). Hogere gebouwen vangen meer wind en remmen deze af.