Hoe het verkeer sommige diersoorten met uitsterven bedreigt

Burgerwetenschappers onthullen hoeveel fauna wordt platgereden op onze wegen.

Op 8 mei 2021 kropen bij het krieken van de dag mistflarden vanuit de kille velden de Ziendeweg op, een landweg ten zuiden van Amsterdam. Het spitsverkeer, veroorzaakt door forensen die de weg gebruiken om de files op de snelweg te omzeilen, was nog niet op gang gekomen. Maar een andere activiteit was gaande. Langs de vier kilometer lange weg droegen kleine groepjes mensen witte kruisen en begonnen ze die rustig langs de kant van de weg neer te zetten.

Toen de zon opkwam, werden de eerste automobilisten begroet door een griezelig schouwspel: 642 kruisen markeerden de precieze plekken waar de afgelopen jaren tientallen dieren door voertuigen waren gedood. Op elk kruis stond de gewone naam van elk dier, een tekening van het dier en een QR-code die verwees naar het incident dat was geregistreerd op het burgerwetenschapsplatform Observation International.

Deze ‘guerrillacampagne’ was het geesteskind van bioloog Bram Koese, die gefrustreerd was door het grote aantal otter- en watervogelsterfgevallen door te hard rijdend verkeer en het gebrek aan reactie van de lokale autoriteiten. Koese besloot het heft in eigen handen te nemen en halverwege de ochtend was zijn parade van kruisen te zien op het lokale en nationale nieuws, wat de gemeente op gepaste wijze in verlegenheid bracht.

Hoewel ze niet allemaal even activistisch zijn, zijn er wereldwijd programma's zoals dat van Koese. Omdat de wegbeheerders zelf niet routinematig bijhouden welke dieren door het verkeer worden gedood (en als ze dat wel doen, is het alleen omdat dergelijke botsingen een risico vormen voor de menselijke weggebruikers) zijn de meeste gegevens afkomstig van burgerwetenschappers. Deze amateur-onderzoekers hebben bewijzen gevonden waaruit blijkt dat sommige soorten door het verkeer met uitsterven worden bedreigd.

Een vroege poging in deze richting werd gestart in 1992 door Brewster Bartlett, alias ‘Dr Splatt’, toen een wetenschapsleraar aan Pinkerton Academy, een middelbare school in New Hampshire. Hij gebruikte de allereerste e-mailserver van de school om waarnemingen van leerlingen uit te wisselen en op een prikbord te plaatsen. Sindsdien is de technologie verbeterd, en de monitoring wordt nu uitgevoerd door het gebruik van apps of online citizen science-platforms.

In België, dat Europa's dichtste wegennet heeft, kunnen chauffeurs spraakherkenning gebruiken op de app ObsMapp om gestorven dieren te melden en te loggen. In Israël is er een project gebaseerd op een functie in de navigatie-app Waze. Automobilisten kunnen op een pictogram tikken met het gezicht van een stekelvarken met kruisjes als ogen en een uitgestoken tong wanneer ze een dood dier zien.

In 2020 verzamelden Clara Grilo van de Universiteit van Aveiro in Portugal en haar collega's gegevens van 90 Europese inventarisaties van verkeersdoden en concludeerden dat op de Europese wegen jaarlijks 194 miljoen vogels en 29 miljoen zoogdieren sterven. Dergelijke berekeningen suggereren dat elk jaar meer dan 350 miljoen gewervelde dieren worden gedood door het verkeer in de VS.

Hoe astronomisch deze aantallen voor grotere dieren ook mogen zijn, ze verbleken in vergelijking met de hoeveelheden insecten en andere kleinere wezens die op de weg omkomen. Om daar grip op te krijgen, hebben Arnold van Vliet van Wageningen University & Research in Nederland en zijn collega's een burgerwetenschapsproject opgezet dat specifiek gericht was op insectensterfte. Automobilisten werd gevraagd dagelijks een foto te maken van alle insecten die op hun kentekenplaat zaten, de kilometerstand van hun auto te noteren en vervolgens de kentekenplaat te schrobben om de volgende dag met een schone lei te beginnen. Door extrapolatie van de bijna 18.000 dode insecten die zo werden geteld, kwam de groep met schattingen die, indien wereldwijd doorgetrokken, zouden betekenen dat 228 biljoen insecten elk jaar worden gedood op de 36 miljoen kilometer aan wegen op de wereld.

Wetenschappers brengen niet alleen het aantal dode dieren in kaart; ze brengen ook de wegen zelf in kaart. Zij doen dit omdat het cijfer van 36 miljoen kilometer niet veel meer is dan een ruwe schatting - en het wordt snel achterhaald. Het wereldwijde wegennet zal naar verwachting met 25 miljoen kilometer toenemen tegen het midden van de eeuw. Het open licentieproject OpenStreetMap heeft als doel een wereldkaart te maken gemaakt door het grote publiek voor het grote publiek. In 2016 berekende een team van onderzoekers ermee dat wegen het land van de wereld in niet minder dan 600.000 wegloze percelen hakken. De helft daarvan is minder dan één vierkante kilometer groot, en slechts 7 procent is meer dan 100 vierkante kilometer groot. Met andere woorden, we leven in een wereld die volledig is versnipperd in kleine, door wegen omgeven fragmenten.

En dat, zegt Grilo, is slecht nieuws voor de dieren. Zij en haar team combineerden informatie van de Rode Lijst van bedreigde diersoorten van de International Union for the Conservation of Nature en de bestaande gegevens over verkeersdoden, en werkten uit welk risico het verkeer vormt voor specifieke diersoorten. Terwijl sommige, zoals de merel (Turdus merula) enorme verliezen lijden - maar liefst 35 miljoen per jaar komen om in het verkeer - zijn populaties in staat om de verliezen door het verkeer te absorberen zonder merkbare dalingen in aantallen. Andere soorten hebben minder geluk. Het hazelhoen (Tetrastes bonasia) in Eurazië, de manenwolf (Chrysocyon brachyurus) in Zuid-Amerika en de bruine hyena (Hyaena brunnea) in zuidelijk Afrika zullen in de komende decennia waarschijnlijk tot uitsterven worden gedreven door het wegverkeer.

Verkeer zou elk jaar 228 biljoen insecten doden.

Dus roadkill is niet alleen de onvermijdelijke maar inconsequente nevenschade die inspireert tot de ruwe humor van boeken zoals de nep veldgids Flattened Fauna (Platte Fauna), The Roadkill U.S.A. Coloring and Activity Book (Het kleur- en aciviteitenboek Verkeersdoden USA) of de tekst van Loudon Wainwright III's liedje ‘Dead Skunk’ (Dood stinkdier), ‘You got your dead skunk in the middle of the road stinkin’ to high heaven’ (Je dode stinkdier ligt in het midden van de weg, stinkend naar de hemel)'. Voertuigen blijven over het hoofd geziene milieukrachten die waarschijnlijk meer en meer dierenpopulaties decimeren. Terwijl maatregelen zoals ecoducten, doorgangen en hekwerken nuttig zijn, beschermen ze meestal slechts één of een paar soorten.

Bewustmakingsprojecten zoals die gestart door Koese zijn misschien nog krachtiger. De wetenschappelijke gegevens die de onderzoekers verzamelden zijn slechts statistieken, maar honderden gedenktekens voor de gedode hermelijnen, wezels, zwaluwen, uilen, kikkers en ganzen zorgen voor een visuele impact die weggebruikers duidelijk maakt dat er met verkeersdoden niet te spotten valt. Helaas waren sommige leden van een lokale gemeenschap waar de Ziendeweg doorheen loopt vorig jaar niet onder de indruk van de witte kruisen, zegt Koese met spijt. ‘Twee dagen nadat we ze hadden neergezet, hadden ze alle kruisen platgereden.’