Hoe, wanneer en waarom bepalen muggen welke mensen ze bijten en welke niet? Een uniek experiment in een enorm onderzoekscentrum in open lucht leverde nieuwe inzichten op.
Verreweg de meeste experimenten rond het bijtgedrag van muggen vonden plaats in beperkte en gecontroleerde laboratoriumomstandigheden. Maar vertekent dat niet mogelijk de resultaten? Zo’n opzet komt niet noodzakelijk overeen met de omstandigheden in levensechte habitats. Een gemengd team van het malaria-onderzoekscentrum aan de Johns Hopkins-universiteit (Baltimore, VS) en de Macha Research Trust, een internationaal gereputeerde gezondheidsorganisatie in Zambia, besloot de proef op de som te nemen.
Het experiment bestudeerde de malariamug Anopheles gambiae in een speciaal gebouwde duizend kubieke meter grote testzone in open lucht in Zambia. De vorm ervan kun je vergelijken met een gigantisch tuinhuis met een vast dak en muren bestaande uit gaas. ‘Het grootste ooit om olfactorische voorkeuren te onderzoeken van elke mug’, stelt neurowetenschapper en co-onderzoeksleider Diego Giraldo.
Daarbinnen bevond zich een ring van even grote potentiële landingsplaatsen voor de proefdieren. Die bootsten, kort samengevat, elk een andere totaalomstandigheid na qua ‘menselijk doelwit’. Vervolgens werden elke nacht tweehonderd hongerige muggen losgelaten in het ‘tuinhuis’. Infraroodcamera’s registreerden waar ze wel en niet neerstreken. De premisse daarbij was dat wanneer een mug landt, dit een aannemelijk voorteken is dat ze wil gaan bijten.
Samengestelde parfums
In een eerste fase keken de onderzoekers naar het samenhangende belang van CO2, menselijke lichaamstemperatuur en lichaamsgeur. In een tweede fase verfijnden ze de resultaten door zes mensen zes opeenvolgende nachten te laten slapen in tenten buiten het ‘tuinhuis’. Via een als een airco werkende pijpverbinding werd hun specifieke ‘aroma’ overgebracht naar de tot op lichaamstemperatuur verwarmde landingsplaatsen.
Het team identificeerde in totaal veertig verschillende stoffen die alle proefpersonen in verschillende verhoudingen uitstootten. Twee aparte elementen vielen daarbij het meest op.
1. Proefpersonen die voor muggen aantrekkelijker waren dan andere bleken in hun slaap meer fenolen uit te stoten. Vroeger beter bekend als carbolzuren en een aromatische alcohol.
2. De proefpersonen die het minst aantrekkelijk waren voor de muggen scheidden niet alleen minder fenolen af. Ze produceerden ook ongeveer drie keer zoveel eucalyptol, een ether met een kamferachtige geur.
Interessant op zich, maar niet alleszeggend. Waar het volgens de wetenschappers om draait, en dat gaan ze nu verder onderzoeken, is de zogenoemde ratio-specifieke samenstelling van de veertig stoffen. Welke samengestelde parfums, zeg maar, zijn het meest en het minst aanlokkelijk voor de muggen? ‘En dat betekent,’ besluit onderzoekster en analytisch chemicus Stephanie Rankin-Turner, ‘uitzoeken welk rasters van huidsecreties, microbiologische metabolieten en ademuitstoten erbij aansluiten.’