IJsbeer zwemt 9 dagen op zoek naar ijs
16 juli 2015 door Eos-redactieIJsberen zijn fysiek niet opgewassen tegen het inkrimpende zomerijs op de Noordpool. Met die conclusie weerleggen Amerikaanse biologen eerdere studies.
Nee, ijsberen zijn fysiek níét opgewassen tegen het inkrimpende zomerijs op de Noordpool. Met die conclusie weerleggen Amerikaanse biologen eerdere studies. Een van de onderzochte ijsberen zwom zelfs negen dagen lang op zoek naar ijs.
‘s Zomers overleven ijsberen door te jagen op zeehonden. Maar doordat het ijsoppervlak jaar na jaar krimpt vanwege de klimaatopwarming, wordt ook het voedsel van de ijsberen schaars. Eerder onderzoek wees erop dat de poolberen hun metabolisme in die periodes deels on hold konden zetten en in een zogenoemde wandelende winterslaap belandden. Maar onderzoekers van de University of Wyoming (VS) hadden zo hun twijfels, en besloten om 26 ijsberen, waarvan 25 wijfjes, uit te rusten met een thermometer en gps-tracker. Zo konden ze hun beweeggedrag en lichaamstemperatuur nauwgezet in de gaten houden.
Uit de resultaten van de studie (Science, 16 juli 2015), die liep van 2008 tot 2010, blijkt dat ijsberen hun energiebehoefte weliswaar op een lager pitje zetten, maar lang niet laag genoeg om het dramatische voedseltekort te compenseren. Van een ‘wandelende winterslaap’ is hoegenaamd geen sprake. Wel lassen ze een soort van vastenperiode in, maar erg veel energie besparen ze daar niet mee.
Marathonzwemmers
De onderzoekers deden nog een andere opvallende ontdekking. Poolberen houden hun lijf tijdens hun soms ellenlange zwemmarathons op temperatuur door de buitenste lagen van hun bovenlichaam tijdelijk af te koelen. Zo vormen ze een soort isolatielaag. Dit fenomeen noemen we heterothermie, en ook kamelen en dromedarissen kennen het – zij het niet om zich warm te houden, maar juist om de koelte te bewaren.
Dat de beren soms wel érg lange afstand afzwemmen, bewijst dit voorbeeld: een van de onderzochte dieren zwom maar liefst negen dagen non-stop op zoek naar ijs. Een calvarietocht van ruim 600 kilometer. Toen de wetenschappers het dier zeven weken later onderzochten, bleek ze niet alleen 22 procent van haar lichaamsgewicht te hebben verloren, maar ook haar kroost. (adw)