De lichaamsbouw van de vogels in het Amazoneregenwoud verandert als gevolg van de klimaatverandering. Dat is de conclusie van een nieuw onderzoek dat de opwarming van de aarde eens te meer letterlijk zichtbaar maakt.
Zelfs in de meest ongerepte delen van het Amazoneregenwoud zien we de gevolgen van de klimaatopwarming. Een onderzoeksteam van de Amerikaanse Louisiana State University stelde namelijk vast dat zowel het lichaamsgewicht als de vleugellengte van de daar levende vogels in de loop van de voorbije decennia veranderd is als gevolg van de toegenomen hitte en droogte. Deze studie is de eerste die dit eerder al waargenomen fenomeen signaleert bij niet-trekkende vogels. Dat sluit andere factoren van buiten hun habitat dus uit als mogelijke verklaringen.
Het team analyseerde gegevens over meer dan 15.000 individuele vogels van 77 soorten. Daarbij waren verschillende leefomgevingen in het regenwoud vertegenwoordigd. Van de koele, donkere bodem tot de warmere, door de zon beschenen zone. Die vogels waren in de loop van veertig jaar veldwerk gevangen, gemeten en gewogen, geringd en weer vrijgelaten.
Blijkt dat sinds de jaren 1980 bij alle soorten een afname van het lichaamsgewicht optreedt. Bij de meesten zo’n 2 percent per decennium. Een vogel van een soort die veertig jaar geleden nog gemiddeld 30 gram woog, komt intussen dus niet verder dan zo’n 27,6 gram. Om nog duidelijker te maken hoe drastisch dit is: stel dat het om een mens van 75 kilogram ging, dan zou hij of zij er nu nog slechts 69,2 wegen.
Langere vleugels
Parallel daarmee blijken hun vleugels langer geworden te zijn. Beide factoren hebben te maken met een supersnelle evolutionaire aanpassing aan warmere en drogere leefomstandigheden: efficiënter energiegebruik en een lagere productie van eigen metabolische warmte.
1. Minder lichaamsgewicht betekent minder energie nodig om te kunnen vliegen en om in de lucht te blijven.
2. Langere vleugels betekent minder vleugelbelasting: minder energie om ermee te flapperen om, naast vliegen, ook zichzelf koel te houden.
Je zou het goed nieuws kunnen noemen dat deze erin geslaagd zijn te overleven door zich aan te passen, maar dat zou bijzonder kortzichtig zijn. Het team stelde namelijk ook dit vast: hoe hoger en dus hoe meer in de toegenomen warmte de soort leefde, hoe groter de lichaamsveranderingen. En dan is de grote klimaatvraag uiteraard waar de grens ligt van hun aanpassings- en dus overlevingsvermogen. Want of deze vogels, en dat geldt ook voor andere dieren, zich kunnen blíjven aanpassen naarmate de aarde nóg meer opwarmt?