Kroostrijke kauwen verouderen sneller
15 april 2014 door Eos-redactieKauwen die veel jongen grootbrengen verouderen drie keer sneller dan kauwen met kleine broedsels.
Kauwen die veel jongen grootbrengen verouderen drie keer sneller dan kauwen met kleine broedsels. Dat blijkt uit onderzoek van gedragsbioloog Jelle Boonekamp van de Rijksuniversiteit Groningen. Het is het eerste bewijs voor de theorie dat reproductieve inspanning veroudering versnelt.
Boonekamp deed zijn onderzoek aan een populatie kauwen, Corvus monedula, ten zuiden van Groningen. Gedragsbiologen van de RUG volgen en manipuleren deze groep al sinds 1996, waardoor ook trage processen als veroudering inzichtelijk worden. Van sommige vogels zijn zelfs dertien opeenvolgende jaren lang data verzameld.
Boonekamp veranderde gedurende vijf jaar handmatig de grootte van de kauwenbroedsels, waardoor binnen de populatie twee groepen ontstonden: een groep dieren die elk jaar voor vergrote broedsels (van meestal vier of vijf jongen) moesten zorgen en een groep ouders die minder jongen grootbrachten dan gepland (veelal twee tot drie jongen).
Grote gezinnen bleken een flinke impact te hebben op de veroudering van de kauwen. ‘Gemiddeld hadden de kauwen die vergrote broedsels grootbrachten een 34 procent kortere levensduur dan de kauwen die minder jongen hoefden groot te brengen’, zegt Boonekamp. ‘De sterfte bij de kauwen met grotere broedsels nam driemaal zo snel toe met de leeftijd dan bij de andere groep. Bijzonder, want tot nu toe vonden onderzoekers geen effect van broedselgrootte op overleving.’
Niet alleen de ouders betalen voor de vele nakomelingen. Ook de jongen uit de vergrote nesten blijken er slechter vanaf te komen dan hun soortgenootjes uit verkleinde nesten. Als indicatie van veroudering mat Boonekamp op de vijfde en dertigste dag na het uitkomen de telomeren bij de kauwenjongen. Telomeren zijn de beschermende uiteinden van chromosomen, vergelijkbaar met de eindkapjes van veters. ‘Telomeren verkorten door oxidatieve schade die onder andere ontstaat door stress. De telomeren van jongen in vergrote nesten bleken veel sneller korter te worden dan de telomeren van de jongen in de kleinere nesten. Deze verkorting voorspelde op haar beurt de overleving van de jongen tot aan volwassenheid: snel verkorte telomeren, betekende een lagere overlevingskans. Dat slechte opgroeiomstandigheden nadelig waren voor de fitheid van een individu wisten we al, telomeerverkorting kan dat mogelijk verklaren.’