Eos Blogs

Mijn terugkeer naar het landbouwonderzoek, 15 jaar later

Els Van Poucke was tot vijftien jaar geleden onderzoekster aan het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek. Bij haar terugkomst ontdekt ze dat prioriteiten intussen zijn verschoven. Van focus op hoger, groter en sneller naar een bredere kijk op de omgeving en een blik op de toekomst.

Ik rij over de snelweg richting Gent. De klok leunt tegen negen uur. Deze weg ken ik al te goed en zwiert me het verleden in. Naar 2010 om precies te zijn. Mijn rode autootje legde deze afstand meer dan 3000 keer af voordat ik stopte. Nu ben ik terug, vernieuwd en nieuwsgierig. Hongerig. Ik rij dezelfde wereld in maar neem een andere afslag.

Ik stap niet alleen een andere gebouw maar ook een andere dienst binnen. Een nieuwe job drong zich op en na diepgaand overleg in mijn intern en extern circuit was ik er uit: ik keer terug naar mijn oude liefde. Als jonge afgestudeerde dierenbioloog rolde ik in de wereld van de landbouw. De inkt op mijn diploma was nog niet droog of ik zat al achter een bureau of in een stal op het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO).

Uitstervende jassen

De wereld van witte kielen (toen al een met uitsterven bedreigd stuk textiel buiten het lab), ik ken ze van binnenuit. Ik werkte jaren als onderzoeker. Met beide voeten in je vak (en in mijn geval ook in de kak) staan, een duidelijke focus, een scherp doel en gaan met die banaan. Experimenten uitvoeren, congressen bezoeken, levendig discussiëren en papers en verslagen schrijven. Maar wie leest dit? vroeg ik me vaak af. Ik geef toe, ik was jong en naïef en kon de gevolgen moeilijk inschatten.

Onderzoek vraagt tijd en stappen gaan mondjesmaat. Ontdekkingen komen nu eenmaal niet met honderden tegelijk je bureau binnenvliegen. Vandaar mijn nieuwsgierigheid toen ik terugging naar ILVO, wat was er veranderd?

Ceep calm and communicate

Mijn allereerste ontdekking was een heuse communicatiedienst. Mijn beeld was verouderd: jan(ne) met de pet – zowel boer als burger – moest tegenwoordig resultaten niet meer zoeken in verdoken verslagen of eenzame webteksten. Brede verspreiding is nu het middel en het doel. Nieuwsbrieven, (vak)pers, sociale media, webinars, folders, studiedagen, beurzen, foto’s en filmpjes proberen de aandacht van het brede publiek te trekken.

Dit alles in één taal: gewone taal. Niet de complexiteit van lijvige wetenschappelijke papers – iets wat ik moeilijk uit mijn pen geperst kreeg – maar recht voor de raap. Met elke seconde groeide mijn enthousiasme, brede wetenschapscommunicatie was hogerop geklommen op de ladder van belangrijkheid en hiervoor was een team uitgebouwd. Maar wat was de ingang?

Een veld zonder einde

Na het nemen van een kaap – wou ik opnieuw werknemer zijn na jaren als zelfstandige – sprong ik in mijn pen en bood me aan. Niet als onderzoeker maar als communicatiemedewerker. Doelbewust. Niet alleen bracht me dit vanuit de diepte naar de breedte – van één omlijnd topic naar een oneindig groot boeiend onderzoeksveld. Het loste ook mijn oude gewetensproblemen op. Onderzoek voor dieren gebeurt met – levende – dieren en dat kon en wou ik niet meer doen.  

De onderzoeksonderwerpen op ILVO zijn ontelbaar. Voor een overzicht biedt deze blog te weinig woorden, maar in de korte tijd dat ik terug ben springen er wel evoluties in mijn oog. Evoluties die het gat van 15 jaar vullen.

Midden in de wereld

Wat me opvalt is de manier van onderzoek. Zowel in uitvoering als doel. Onderzoekers staan nu minder alleen en samenwerking is nog meer de norm, zowel binnen ILVO als met externe (praktijk)bedrijven. Zowel nationaal als internationaal. De diversiteit aan kennis en ervaring stijgt waardoor vanuit een bredere visie wordt gekeken.

Ik merk dat ook prioriteiten verschuiven. Begin jaren 2000 lag de focus op hoger, groter en sneller: een hogere opbrengst op grotere bedrijven op zo’n kort mogelijke tijd. Nu zie ik dat onderzoek de landbouw- en voedingssector benadert als deel van de omgeving met een blik op de toekomst. Als bioloog voelt dit als een logische ontwikkeling. Zowel plant als dier zijn levende organismen en hun gebruik heeft een impact. Niet alleen op henzelf, ook op de omgeving.

De manier van dieren houden beïnvloedt hun welzijn. Hoe meer dieren in een hok, hoe krapper. Je kan levende wezens nu eenmaal niet zo efficiënt stapelen als legoblokjes. In de visvangst kan je ook niet oneindig ver gaan, visbestanden blijven best in evenwicht. Bij het telen van gewassen is er een ondergrondse impact. Jarenlang intens bodemgebruik en zware machines kunnen ongewenste neveneffecten creëren en vruchtbaarheid verminderen.

Het aardse goud

Het eerste onderwerp waar ik mocht induiken bleek direct een schot in de actuele roos: de bodem als hét productiemiddel in land- en tuinbouw. Zonder een gezonde en levendige bodem, geen gezonde gewassen. Voedende technieken, koolstofopslag, bodemherstel en sluiten van kringlopen zijn prioritair. Inspiratie hiervoor zijn de processen die zich in de natuur afspelen – niet alleen in bodems maar ook in bossen. Naast het groeiende aandeel van agro-ecologie zie ik ook voedselbossen uit de grond rijzen. Beide zijn een kruisbestuiving van landbouw en natuur. Het hoeft niet steeds zo ver te gaan. Het gebruik van enkele van hun principes, zoals het jaarrond bedekken van de bodem, het combineren van teelten of het aanplanten van bomen, kan al een duidelijk verschil maken.

De menselijke kant

Een sector van mensen voor mensen: voedselproductie is er voor iedereen, van veganist tot vleeseter. Maar “de” sector, zoals ik het zie, bestaat uit mensen van vlees en bloed die, net als jij en ik, een inkomen en toekomstperspectief willen.

Eisen veranderen zo snel dat ik me vaak afvraag hoe je als boer hiermee omgaat? Uitstoot, antibiotica en bestrijdingsmiddelen verminderen, koolstofopslag en dierenwelzijn verhogen, het is snel gezegd maar de uitvoering is minder vanzelfsprekend.

Het vraagt veel tijd en geld. Grote investeringen zijn soms nog niet eens afbetaald of ze zijn al achterhaald. Hoe doe je dit als boer? Aangezien ik zelf jarenlang zelfstandige was, besef ik de impact maar al te goed. Niet alleen het extra werk, ook de continue dreigende onzekerheid. Zal je je bedrijf moeten sluiten? Wordt de grond van onder je voeten verkocht? Je bent in grote mate afhankelijk van andermans beslissingen maar draagt wel alle risico.

Natuurlijk, je kan hulp krijgen maar jij moet die hulp zelf zoeken. Alles moet je zelf doen, van computerproblemen over vergunningsaanvragen tot financiering. Het valt altijd in je eigen schoot. Bovenop je eigenlijke werk. En als de regels veranderen kan je opnieuw beginnen.

Boerenprotesten zijn sterk gestegen. Dit is een andere kant van de evolutie. Dus ik vraag me oprecht af hoe je je als boer rechthoudt? Hoe blijf je motivatie vinden? Hoe verzeker je je inkomen?