In Pretoogjes in het veld nemen Jos Gysels (Natuurpunt) en bioloog en Eos-medewerker Hans Van Dyck je mee op excursie langs de historiek, het belang en de pret van natuurstudie en natuurcontact.
Fauna, flora en hun leefomgeving vormen een onuitputtelijke bron voor studie. Ook in Vlaanderen en Nederland beperkt het korps van natuuronderzoekers zich niet tot professionele biologen. Vogels, vlinders, kikkers, padden en andere soorten worden ook gespot, geteld of gemonitord door vele vrijwilligers. Meestal betreft het verspreidingsonderzoek waarbij het liefst op vele plaatsen, vele waarnemingen worden verricht. Een professionele eenzaat slaagt daar niet in. Een leger van liefst deskundige vrijwillige burgerwetenschappers wel. Dergelijke waarnemingen vormen de basis voor verspreidingsatlassen, Rode Lijsten over de bedreigingsstatus van soorten, enzovoort.
Deelnemers aan vlindertellingen verklaren vaak dat ze nadien in hun tuin, maar ook elders, meer oog hebben voor dieren en natuur
Soms krijgen deelnemers aan een citizen science-project precieze richtlijnen van wat er waar en hoe bekeken of geteld moet worden. Daarnaast blijken ook opportunistisch verzamelde gegevens tot wetenschappelijk bruikbare informatie te leiden. Het portaal voor zulke losse waarnemingen van Natuurpunt – waarnemingen.be – bestaat dit jaar 10 jaar. Vele deelnemers voeren hun waarnemingen van soorten in via deze website. Door gebruik te maken van gepaste statistische technieken kun je uit die vele losse waarnemingen heldere trends en patronen halen. Het Nederlands Centraal Bureau voor Statistiek is in dit veld erg actief en bedreven.
In de Lage Landen houden veruit de meeste projecten rond fauna, flora en burgerwetenschap verband met natuurbehoud. Maar ook voor fundamentele wetenschap over evolutie worden burgers als waardevolle assistenten ingezet. Zo werd enkele jaren geleden door het Evolution Megalab een groot citizen science-project opgezet in heel Europa om de kleurvormen bij de gewone tuinslak te bestuderen. Meerdere duizenden deelnemers werden geregistreerd.
Toch is natuurstudie veel meer dan nuttige gegevens verzamelen. Observeren, gericht tellen, inventariseren doet je anders en meer gefocust kijken naar soorten en hun relaties met de omgeving. Het effect treedt al op bij educatieve projecten zoals de tuinvlindertellingen. Deelnemers aan zulke projecten verklaren vaak dat ze nadien in hun tuin, maar ook elders, meer oog hebben voor dieren en natuur. Wetenschap levert een bijzondere vorm van natuurbeleving.
De natuur vormt sinds mensenheugenis een rijke bron van verwondering en intense ervaringen. Natuur doet wat met een mens. In Pretoogjes in het veld, een boekje dat verschijnt naar aanleiding van twintig jaar Antwerpse Koepel voor Natuurstudie van de provincie Antwerpen, lees je de onderhoudende getuigenissen van achttien bekende natuurliefhebbers. Onder meer Dirk Draulans, Jill Peeters, Johan Braeckman en Koen Vanmechelen vertellen over de natuurmomenten die zich in hun geheugen hebben genesteld. Wetenschappelijk illustrator Joris De Raedt zorgde voor enkele fraaie tekeningen.
Lees hieronder een fragment uit Pretoogjes in het veld.
Naakt zonder vlindernet
door Hans Van Dyck, fragment uit Pretoogjes in het veld
Natuuronderzoekers of naturalisten zijn soms van het spiderman-type, ongeacht hun geslacht overigens. Net als een spin die een web als listig instrument hanteert om haar actieradius te vergroten, gaan zij aan de slag met netten. Soms worden ook vallen ingezet. Wie als argeloos toeschouwer komt genieten van fauna en flora behoeft geen net. Dat is anders voor wie insecten en ander klein grut van dichtbij wil bewonderen, herkennen en bestuderen. Maar vangen of verzamelen van dieren ligt vandaag gevoelig bij de publieke opinie. Het toelaten van netjes in natuurgebieden zorgt voor discussie tot harde meningsverschillen onder natuurbeschermers. In Vlaanderen zijn bos- en natuurdecreten juridisch niet gediend met het vangen van dieren voor studie of educatie. Uiteraard zijn er uitzonderingen mogelijk via de gepaste papieren mallemolen.
Het belang van het kunnen vangen met een net, en zelfs verzamelen, mogen we echter niet minimaliseren. Het hoeft niet op grote schaal gepromoot te worden, maar het biedt wel een bijzondere en actieve wijze van leerrijk natuurcontact. Het doet me denken aan een bevriend Amerikaans vlinderbioloog, Robert Pyle. Bob, voor de vrienden, is ook auteur van prachtige natuurverhalen gebaseerd op zijn eigen ervaring in het veld. Zo vertelt hij in ‘Chasing Monarchs’ over zijn natuurervaringen in het kielzog van migrerende monarchvlinders die in het najaar vanuit Noord-Amerika naar enkele bossen in Mexico trekken. Als naturalist kijkt hij scherp met oog voor bijzondere details en verbanden. Hij kijkt gebiologeerd naar dieren en mensen. Ook mierenman en allround bioloog Wilson waar ik het al eerder over had, won al literatuurprijzen.
Terug naar het vlindernet. Pyle bracht enkele jaren geleden een mooi pleidooi voor het gebruik van vlindernetjes in een artikel met als kop: “The beauty of butterfly nets”. Met een vlindernet in je hand verandert je ervaring en focus op de natuurlijke omgeving. Wie als een wildebras druk zwiepend tekeer gaat, schept vooral veel lucht. De bedreven vanger kijkt scherp en gaat mental strategisch op in het hele gebeuren.
De meester van het netje slaat zijn of haar slag met een zuinig aantal goed gepositioneerde uithalen. Kinderen zijn dol op netten. Het is een goedkoop instrument om ze de natuur op bijzondere wijze te laten ervaren. Toen ik nog tijd had om natuurgids te spelen, was de meest gestelde vraag onder kinderen: “Mijnheer, mag ik uw vlindernet dragen?'