Kromme voetbeentjes suggereren dat kinderen van Australopitheken op jonge leeftijd meer in bomen hingen – of aan hun moeder – dan dat ze op eigen benen voortbewogen.
De Australopitheken waren de eerste mensachtigen die rechtop liepen, op twee benen, en zo hun leven in de Afrikaanse bossen inruilden voor een nomadenbestaan op de savanne.
De transformatie van viervoeter naar tweevoeter nam honderdduizenden jaren in beslag, maar intussen zijn wetenschappers het er wel over eens dat de Australopithecus afarensis – van het bekende skelet dat in 1974 in Ethiopië werd gevonden en Lucy werd gedoopt – de eerste mensachtige was die écht rechtop liep. Veel vaker en met meer gemak dan oudere soorten zoals de A. ardipithecus, maar nog niet zo vlot als de latere Homo erectus.
Uit de analyse van de voetbeentjes van een A. afarensis waarvan de resten in 2002 in de Dikika-regio in Ethiopië werden opgegraven, blijkt nu dat de kinderen van onze verre voorouders zich wellicht veel meer als kleine aapjes gedroegen dan hun ouders. De voetbeentjes behoren toe aan het skelet van een 2,5 jaar oud meisje, dat meer dan 3,3 miljoen jaar geleden in Afrika leefde en soms ‘Lucy’s dochter’ wordt genoemd – hoewel ze een slordige tweehonderdduizend jaar eerder leefde dan de bekendste Australopithecus.
De kromme voetbeentjes suggereren dat kinderen van Australopitheken op jonge leeftijd meer in bomen hingen – of aan hun moeder – dan dat ze op eigen benen voortbewogen. Wellicht was dit een slimme keuze in een omgeving waarin er voortdurend gevaar dreigde, en waarbij de mensachtigen nog niet over vuur beschikten om roofdieren mee af te schrikken.