Machomannetjes hebben ‘softe’ soortgenoten nodig

30 november 2016 door Eos-redactie

Waarom zijn pauwenstaarten, geweien of extreem onhandige hoorns tijdens de evolutie niet weggeselecteerd?

Extravagante geslachtskenmerken zoals geweien, pauwenstaarten en hoorns mogen dan wel in de smaak vallen van de andere sekse, ze kunnen de bezitter ook ernstig in de problemen brengen. Waarom heeft de evolutie ze dan niet weggeselecteerd?

Charles Darwin introduceerde in zijn evolutietheorie naast het concept van natuurlijke selectie ook het idee van de seksuele selectie. Mannetjes (voornamelijk toch) voeren een voortdurende strijd om vrouwtjes te kunnen bevruchten. Daarbij kiezen vrouwtjes er vaak de meest opvallende mannetjes uit. Die competitie leidt bij veel soorten tot extreme kenmerken, zoals de pauwenstaart of het gewei van het reuzenhert.

Maar die kenmerken kunnen de overlevings- en voortplantingskansen van mannetje soms wel in de weg zitten. Herten kunnen elkaar dodelijk verwonden met hun gewei, of ze kunnen verstrikt raken in bomen of het struikgewas. En bij sommige vogelsoorten hebben de mannetjes zo’n grote staart dat ze er nog amper mee kunnen vliegen (de pauw is een goed voorbeeld). Vaak kost het ontwikkelen van die extravagante geslachtskenmerken ook veel energie – levenskracht die niet voor iets anders gebruikt kan worden.

Amerikaanse biologen denken nu een verklaring gevonden te hebben waarom pauwenstaarten, geweien en ook de extreem onhandige hoorns van sommige mestkevers tijdens de evolutie niet zijn weggeselecteerd. Ze bouwden een wiskundig model en lieten daarin de twee drijfveren meespelen die bepalend zijn in het dierenrijk: natuurlijke selectie (door de omgeving en andere dieren) en seksuele selectie (door paringspartners).

Ze ontdekten dat beide drijfveren tot een soort van evenwicht leiden waarin twee ‘ondersoorten’ ontstaan: een groep dieren waarin de geslachtskenmerken zeer uitgesproken zijn en een groep waarin dat veel minder het geval is – een opdeling in ‘macho’s’ en ‘softies’. Een grijze zone troffen de biologen opmerkelijk genoeg niet aan.

Met hun extravagante kenmerken tonen mannetjesherten en –pauwen aan dat ze barstensvol energie zitten – je zou het een vorm van eerlijke reclame kunnen noemen. Dit terwijl de andere, ‘softe’ groep absoluut ook nodig is, want zonder hen kunnen de ‘macho’s’ het verschil niet maken. En net daarmee scoren ze bij de vrouwtjes, zo leert het wiskundig model. (sst)

Bron: Sara M. Clifton, Northwestern University, Chicago, VS in Royal Society Proceedings B