Meer vis in Vlaamse wateren
19 mei 2016 door TNDe afgelopen decennia zaten er nog nooit zoveel vissoorten in de Schelde en zijrivieren als nu. Dat is vooral te danken aan de verbeterde waterkwaliteit.
De afgelopen decennia zaten er nog nooit zoveel vissoorten in de Schelde en zijrivieren als nu. Dat is vooral te danken aan de verbeterde waterkwaliteit, en past in een bredere trend van vistoename.
41 vissoorten: zo veel leven zit er in het Schelde-estuarium, het stuk Schelde tussen Gent en de Nederlandse grens, en de zijrivieren Rupel, Nete, Dijle en Zenne. Dat blijkt uit de meest recente telling van het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO). Met de tellingen van de voorbije jaren erbij gaat het om zeker 75 vissoorten, waarvan sommige zelfs uitgestorven waren gewaand. Bijvoorbeeld de meivis, spiering, ansjovis of houting zijn terug in de Schelde en/of zijrivieren na een afwezigheid van decennia, of zelfs meer dan een eeuw. Waar het visbestand volgens het INBO in 1995 nog ‘slecht’ kon worden genoemd, is dat nu geëvolueerd naar ‘matig’ tot ‘goed’.
De meivis, spiering, ansjovis en houting zijn terug in de Schelde en/of zijrivieren na een afwezigheid van decennia
Dat komt grotendeels omdat Vlaanderen en Brussel tegenwoordig veel minder afvalwater in de rivieren lozen, zegt INBO-onderzoeker Jan Breine. ‘Bijvoorbeeld in 2007 opende Aquafin een waterzuiveringsstation aan de Zenne in Brussel, en we zagen haast onmiddellijk een positieve invloed. Voor 2007 zwom er in de Zenne totaal geen vis, maar door het waterzuiveringsstation kwam er terug zuurstof en leven in de rivier. Dat had gevolgen voor de Rupel, waar de Zenne uitmondt. Vroeger zaten daar één of twee verloren visjes, maar geen stabiel visbestand. Nu tellen we er 21 soorten. En dat had op zijn beurt dan weer een positieve invloed op de Schelde.’
Een ander positief aspect is dat de overheid de laatste jaren verschillende overstromingsruimtes creëerde, die bij vloed onderlopen. Dat geeft de vissen meer ruimte.
Ook in de rest van Vlaanderen is verbetering zichtbaar. ‘Over het algemeen kunnen we zeggen dat er in de grote rivieren nu meer vis zit, zowel qua soorten als individuen. De kleine rivieren daarentegen hebben nog een duwtje nodig. Daar hebben we nog zuurstofloze gebieden’, zegt Breine.
Om in de toekomst onze stromen te verbeteren moeten we volgens de onderzoeker blijven inzetten op minder vervuiling en meer ruimte voor de vissen. En we kunnen ook nadenken over andere menselijke invloeden. ‘De baggeractiviteiten in de Schelde zijn bijvoorbeeld niet voor alle vissen positief. Natuurlijk wil ik baggeren niet verbieden, maar misschien is het een idee enkel te baggeren buiten het paaiseizoen, waarin de eiafzetting en paring gebeurt?’