Vlaanderen kampt al jaren met een mestoverschot als gevolg van intensieve veeteelt in de regio. Mestverwerking speelt een cruciale rol bij het verwijderen van overtollige nutriënten uit mest, waardoor de kwaliteit van het grondwater behouden blijft. Desondanks kopen landbouwers nog steeds kunstmest om te voldoen aan de behoeften van hun gewassen.
In 2022 bleek de nitraatdrempelwaarden in Vlaanderen (50 mg nitraat per liter) op 25% van de MAP-meetplaatsen overschreden. Vlaanderen streeft ernaar dit percentage terug te dringen tot minder dan 5% om de volksgezondheid te beschermen. Overmatige nitraatconcentraties in grond- en oppervlaktewater kunnen leiden tot eutrofiëring, wat schadelijk is voor zowel drinkwater als biodiversiteit.
Dit jaar stelde de Europese Commissie dat de waterkwaliteit in Vlaanderen zodanig achteruitging dat alle oppervlaktewateren tekenen van eutrofiëring vertonen. De commissie riep Vlaanderen op het matje vanwege het uitblijven van strengere maatregelen tegen nitraatverontreiniging. Bovendien veroordeelde een rechter Vlaanderen tot een dwangsom van 1.000 euro per dag, met een maximum van 1 miljoen euro, zolang er geen aanvullende maatregelen worden genomen om de waterkwaliteit te verbeteren.
Nitraatverontreiniging komt niet enkel uit de landbouwsector
De intensieve veeteelt in Vlaanderen produceert aanzienlijke hoeveelheden mest, rijk aan stikstof, fosfor, en kalium. Hoewel deze nutriënten essentieel zijn voor gewassenteelt, leidt een teveel ervan tot uitspoeling naar het grondwater. Dit overschot aan nutriënten heeft nefaste gevolgen voor de biodiversiteit en het klimaat, zoals de toename van blauwalgen. Naast de landbouw draagt ook huishoudelijk afvalwater bij aan de verontreiniging van waterlopen. Dit jaar investeert Vlaanderen 331 miljoen euro in onder andere rioleringsprojecten en zuiveringsinstallaties om deze problemen aan te pakken.
VLM houdt verontreiniging in de gaten
Om nitraatverontreiniging van grond- en oppervlakte water door landbouw te voorkomen, beperkt de Europese Nitraatrichtlijn de jaarlijkse hoeveelheid dierlijke mest die Vlaamse boeren mogen gebruiken tot 170 kg N/ha/j. In Vlaanderen is deze Europese richtlijn vertaald in het mestdecreet, dat wordt opgevolgd door de Mestbank, een afdeling van de Vlaamse landmaatschappij. De praktische uitvoering van het mestdecreet gebeurd door een Mestactieplan (MAP). Momenteel wachten we op de invoering van het nieuwe MAP7, maar door het uitblijven van extra maatregelen werd Vlaanderen op de vingers getikt door de Europese Commissie.
Mestverwerking verwijdert overtollige nutriënten
Door intensieve veeteelt produceert Vlaanderen meer mest dan op een verantwoorde manier kan worden toegepast. Wijlen Ivan Tolpe gaf het startschot aan de mestverwerkingssector om overtollige nutriënten uit de mest te halen, zodat deze niet via bemesting in het grondwater terecht komen. Op deze manier draagt de sector bij aan de bescherming van het grondwater in lijn met de Nitraatrichtlijn.
In Vlaanderen wordt de mest gescheiden in een dunne en dikke fractie. De sector verwerkt de nitraatrijke dunne fractie door biologische verwerking waarbij ammoniak wordt omgezet in het milieu neutrale stikstofgas, dat vervolgens in de lucht wordt geblazen. De dikke fractie, rijk aan organische koolstof en fosfaat, wordt verwerkt door compostering en geëxporteerd buiten Vlaanderen. Deze technieken zorgen ervoor dat de nutriënten niet op Vlaamse landbouwgrond, en dus in het grondwater, terechtkomen.
Kunstmestgebruik trekt de nutriëntenbalans scheef
Hoewel de Vlaamse mestverwerkingssector bijdraagt aan de bescherming van het grondwater, leidt het huidige systeem tot verlies van waardevolle nutriënten. Boeren moeten jaarlijks meer dan 40 miljoen kg stikstof uit kunstmest aankopen om hun gewassen van voldoende nutriënten te voorzien. Dit probleem ontstaat doordat dierlijke mest door de Nitraatrichtlijn beperkt is tot 170 kg stikstof per hectare, terwijl chemische kunstmest bovenop deze limiet mag worden toegepast.
De kunstmestsector gebruikt onder andere het energie-intensieve Haber-Bosch proces om stikstofgas uit de lucht om te zetten in ammoniak, waarbij men eindige bronnen verbruikt. Het proces waarbij stikstofgas tijdens mestverwerking in de lucht wordt geblazen en vervolgens weer chemisch wordt gevangen voor kunstmestproductie, is inefficiënt en vergelijkbaar met het aanlaten van de verwarming terwijl de ramen openstaan. De mestverwerkingssector richt zich steeds meer op nutriëntenrecuperatie, maar het juridisch systeem blijft achter.
RENURE-meststoffen als duurzaam alternatief
Ammoniakstripping en omgekeerde osmose zijn technieken, die gebruikt kunnen worden om stikstof uit dierlijke mest te recupereren. De producten van deze processen, respectievelijk ammoniumzouten en mineralenconcentraat, hebben goede bemestende eigenschappen en een vergelijkbaar risico voor nitraatuitspoeling als chemische kunstmest. Deze herwonnen stikstofrijke meststoffen, door de Europese Commissie RENURE genoemd, kunnen dienen als duurzame kunstmestvervangers. Echter, omdat ze gemaakt zijn van dierlijke mest blijven ze onderhevig aan dezelfde stikstoflimieten.
Dit jaar evalueert de Europese Commissie de Nitraatrichtlijn en doet een voorstel om het gebruik van RENURE-meststoffen onder specifieke voorwaarden toe te staan als kunstmestvervangers. De goedkeuring hiervan kan de weg vrijmaken voor een circulair en duurzaam systeem dat de nutriëntenbalans herstelt en de waterkwaliteit ten goede komt.
Meer informatie over mestverwerking in Vlaanderen kunt u terugvinden op de website van het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking.