Met microkredieten willen organisaties in Zuid-Afrika armoede bestrijden. Ze verstrekken leningen om ondernemerschap te stimuleren. Maar in de praktijk gebruiken klanten het geld vaak voor andere doeleinden. Soms met meer armoede tot gevolg.
Geld is geld. En toch zijn er verschillen. Als mijn grootmoeder me 50 euro toestopt, ben ik geneigd die te spenderen aan iets wat ik graag wil, terwijl een loonsverhoging met 50 euro gewoon in het huishoudbudget terechtkomt.
Een soortgelijk principe kwam naar boven tijdens mijn onderzoek naar microkredieten in een van de armste regio’s van Zuid-Afrika. Arme vrouwen kunnen er kleine leningen afsluiten bedoeld om ondernemerschap te stimuleren. Zo zouden ze op een structurele manier hun situatie verbeteren.
Wat bleek: wie de kredietverstrekker beschouwde als een commerciële organisatie, besteedde het geld voornamelijk aan de onderneming. Voor hen was het microkrediet een zegen. Maar wie de kredietverstrekker zag als een soort van echtgenoot, gebruikte het geld vooral voor huishoudelijke uitgaven. De lening terugbetalen, was voor hen dan ook een bron van grote zorgen.
De ene kredietnemer is de andere niet
Voor mijn doctoraat verbleef ik meer dan een jaar in Zuid-Afrika. Ik onderzocht microkredieten verstrekt door The Small Enterprise Foundation (SEF), een organisatie in Zuid-Afrika die inzet op armoedebestrijding door ondernemerschap te stimuleren. Ter plaatse volgde ik zeven vrouwen, allen klanten van SEF. Ik mocht hen en hun dossierbeheerders onderwerpen aan uitgebreide interviews. SEF stelde zijn archieven ter beschikking.
Die zeven kredietnemers hielpen me om de sociale situatie van financiële transacties in armoede in al haar complexiteit te vatten. Tijdens mijn veldonderzoek kwam ik vrij snel tot de vaststelling dat microkredieten toegekend voor zakelijke doeleinden ook werden gebruikt voor privé-uitgaven. Dat gold ook voor de grotere microkredieten, waarvan je logischerwijze zou verwachten dat ze dienen om een onderneming te ondersteunen. Het zijn tenslotte de uithangborden van een microkredietverstrekker.
Sommigen gebruiken het geld hoofdzakelijk voor hun onderneming: ze investeren het in voorraden, grondstoffen, machines en personeel. Anderen spenderen het krediet aan de school waar hun kinderen naartoe gaan, het huis of gezondheidszorg. Vanwaar komt dat verschil?
Dubbelzinnige boodschap
SEF kent microkredieten toe om een onderneming op te zetten en uit te bouwen. Bij hun kredietaanvraag moeten klanten een formulier invullen waarin ze aangeven waar ze het geld voor zullen gebruiken. Daarmee lijkt het duidelijk dat klanten de middelen wel degelijk voor zakelijke doeleinden dienen te gebruiken. Maar de communicatie van SEF kan je op z’n minst ambigu noemen. De visie en missie van de organisatie laten ruimte voor interpretatie. Ondernemerschap is belangrijk, maar hij wil immers óók armoede de wereld uit helpen. Voor mensen in armoede is ondernemerschap niet per se hetzelfde als het verbeteren van hun armoedesituatie.
Tijdens hun opleiding krijgen de dossierbeheerders van SEF te horen dat het geleende geld voor een groot deel moet gaan naar productieve doeleinden, maar niet helemaal. Oneigenlijk gebruik mogen ze door de vingers zien – dat krijgen ze expliciet te horen. De dossierbeheerders, die meestal zelf bekend zijn met armoede, brengen er begrip voor op als iemand het geld gebruikt voor privé-uitgaven.
De boodschap van SEF is dus dubbelzinnig. Toch zijn er vrouwen die het geld uitsluitend in de onderneming investeren, terwijl voor anderen de onderneming bijzaak is. Dezelfde boodschap, andere interpretatie. Hoe verklaar je dat?
Wie ben ik?
Het antwoord daarvoor ligt in onze sociale identiteit. Daaronder verstaan we dat deel van je zelfbeeld dat wordt bepaald door lidmaatschap tot een bepaalde groep. De twee identiteiten die relevant zijn voor dit onderzoek, en die met elkaar op gespannen voet staan, zijn die van ondernemer/zakenvrouw en die van familielid. In een context van schaarse financiële middelen is een microkrediet een manier om die sociale identiteit te verwezenlijken die je het nauwst aan het hart ligt.
Het is die belangrijke sociale identiteit die bepaalt waaraan het geld wordt besteed. De vrouwen die het geld uitsluitend in hun onderneming steken, zien zichzelf als zakenvrouw. De anderen beschouwen zichzelf in de eerste plaats als familielid. De sociale identiteit wordt trouwens beïnvloed en versterkt door de omgeving. De zakenvrouwen hebben hun onderneming vooral buitenshuis opgezet. Zij gebruiken het geld dus in een omgeving waar allerlei factoren – zoals de aanwezigheid van medewerkers of de inrichting – voortdurend hun identiteit als ondernemer bevestigen. De vrouwen die het geld hoofdzakelijk gebruiken voor privédoeleinden, hebben hun handelszaak thuis ondergebracht.
Neerwaartse spiraal
De meeste studies over microkredieten kijken naar statistieken van het aantal klanten, toegekende bedragen, terugbetalingspercentages of sociaaleconomische impact. Zelf was ik een van de eersten om het eigenlijke gebruik van de kredieten te onderzoeken.
Dat is belangrijk omdat de rentevoet en de terugbetalingsmodaliteiten van microkredieten voor zakelijke doeleinden ervan uitgaan dat die micro-onderneming vrij snel een zeker rendement oplevert. Het rendement van groenten, fruit of kleding verkopen, kan je niet vergelijken met dat van een goede schoolopleiding. Zoiets uit zich pas op veel langere termijn. De aankoop van een koelkast voor eigen gebruik brengt echter niets op. Om het microkrediet terug te betalen, lenen klanten dan vaak geld van familie of gaan ze een nieuwe lening aan bij malafide kredietverstrekkers – vaak tegen woekerrentes. Sociaal georiënteerde organisaties die microkredieten verstrekken, zijn zich niet altijd van dat probleem bewust. Het geld wordt immers terugbetaald, maar soms steken armen zich op die manier nóg dieper in de schulden.
Vooral arme vrouwen krijgen microkredieten. De leningen zijn beperkt, maar duur. Interestvoeten lopen op tot meer dan 25%
Diversifieer microkredieten
Armoede blijft een van de belangrijkste mondiale problemen. ‘Geen armoede’ is een van de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Jaarlijks vloeien er miljarden euro’s aan financiële steun naar ontwikkelingsregio's in Afrika. Dat krijgt felle kritiek, omdat het geld vaak geen structurele oplossingen biedt. Meer en meer kijken experts daarom naar het stimuleren van duurzaam ondernemerschap, ingebed in bestaande sociale structuren. Microkredieten eisen hierbij een prominente positie op.
Ik ben ervan overtuigd dat microkredieten veel potentieel bieden om armoede terug te dringen. Ze moeten wel afgestemd zijn op het perspectief van de arme ondernemer. Onze visie op ondernemerschap is gegroeid in het rijke Westen en sterk positief gekleurd. Maar is het aan ons om te zeggen dat ondernemerschap dé weg is uit armoede voor Afrika? De meeste arme Afrikanen willen helemaal geen ondernemer worden. Om microkredieten efficiënter te maken in de strijd tegen armoede moeten organisaties diversifiëren. Naast leningen die bedoeld zijn voor ondernemerschap, moeten er ook leningen beschikbaar zijn die beter onderwijs, gezondheidszorg of huisvesting ontsluiten. Op die manier kunnen microkredieten voor velen een zegen worden in plaats van een zorg.
Voor zijn onderzoek naar microkredieten in Zuid-Afrika is Jacob Vermeire (TEW, UGent / Vlerick) genomineerd voor de Vlaamse PhD Cup 2017.