Duitse wetenschappers beschrijven in het vakblad Proceedings of the Royal Society B. een bijzonder geval van wondzorg bij mieren.
De Afrikaanse mier Megaponera analis heeft niet de makkelijkste voedselbron uitgekozen. De mieren hebben zich gespecialiseerd in het bestormen van termietennesten. Dat doen ze in formaties van 200 tot 600 dieren, tot vier keer per dag.
De termieten zijn zelf ook geen lieverdjes. Soldaten met krachtige kaken staan in voor de verdediging. Menige mier laat bij de aanvallen het leven, of moet het nadien met een paar ledematen minder stellen. Vorig jaar konden de onderzoekers al aantonen hoe gewonde mieren geurstoffen afscheiden die voor hun soortgenoten het signaal zijn om hen te komen redden en terug naar het nest te dragen.
Nu ontdekten de wetenschappers dat de mieren de wonden van hun kameraden verzorgen. En nog goed ook: zonder wondzorg legt tachtig procent van de gekwetsten het loodje, mét verzorging slechts tien procent. Volgens de onderzoekers zijn de mieren voor zover bekend de enige insecten die dat doen.
De mieren ‘likken’ de wonden, vaak minutenlang. De wetenschappers vermoeden dat ze zo de wonden schoonmaken en mogelijk antimicrobiële stoffen aanbrengen die het risico op een infectie door schimmels of bacteriën verlagen.
Niet iedereen wordt gered. Lichtgewonde mieren, die een paar poten missen, houden zich rustig en laten zich gewillig meevoeren door de hospiks. De ledematen die hen nog resten, trekken ze in om het verslepen te vergemakkelijken. Niet zo de zwaargewonde exemplaren die vijf poten zijn kwijtgespeeld. Die wriemelen zo hard tegen dat ze achtergelaten worden op het slagveld. Zo lijken de mieren te vermijden dat er energie wordt gestopt in hopeloze gevallen.