Als een van de laatste grote planteneters spelen bosolifanten een belangrijke rol in de ecologie van de Afrikaanse oerwouden. Mochten ze verdwijnen, dan zou de capaciteit van de wouden om CO2 op te slaan er sterk op achteruit gaan.
Bosolifanten worden ook wel de tuinmannen van het woud genoemd. Hun eetgewoontes en gedragspatronen hebben een belangrijke impact op de biodiversiteit van het woud. In een recent onderzoek gepubliceerd in Nature Geoscience beschrijven biologen van de Saint Louis University hoe olifantenpopulaties in de oerwouden van Centraal-Afrika de samenstelling van het bomenbestand diepgaand beïnvloeden.
De wetenschappers onderzochten de relaties tussen de aanwezigheid van bosolifanten en de diversiteit aan bomensoorten in de wouden van Nouabalé-Ndoki in het noorden van Congo. Uit hun bevindingen blijkt dat de aanwezigheid van bosolifanten nefast is voor snelgroeiende boomsoorten en langzame groeiers bevoordeelt. Dat heeft gevolgen voor de CO2-opslagcapaciteit van de regenwouden.
Bosolifanten eten vooral snelgroeiende boomsoorten omdat hun aangroei veel malser is dan bomen die maar langzaam aanwassen. Bovendien zijn snelgroeiende bomen minder bestand tegen het fysieke geweld van olifanten wanneer ze zich paden door het woud banen.
Zacht hout bevat minder koolstof
Het feit dat aanwezigheid van bosolifanten langzaam groeiende boomsoorten een stapje voor geven heeft gevolgen voor de capaciteit van een bos om CO2 op te slaan. Net als andere planten zetten bomen via fotosynthese CO2 om in koolhydraten. Ze slaan dus CO2 op bij het aanmaken van biomassa. In het geval van bomen zit een groot deel van die koolstof in het hout.
Het hout van langzaam groeiende boomsoorten heeft een grotere dichtheid en bevat dus meer koolstofmoleculen per volume-eenheid. Snelgroeiende exemplaren slaan minder CO2 op in hun stam en takken. Omdat zonder de aanwezigheid van bosolifanten de boomsoorten die sneller opschieten de bovenhand krijgen, zal het woud als geheel minder koolstof opnemen uit de atmosfeer.
Slecht nieuws, want bosolifanten worden met uitsterven bedreigt. Stropers jagen op de dieren omwille van hun ivoor en hun vlees, terwijl hun leefgebied – de oerwouden van westelijk Afrika en het Congo-bekken – alsmaar inkrimpt. Er wordt aangenomen dat er minder dan 100 000 exemplaren overblijven. De auteurs van de studie berekenden dat het verdwijnen van de olifantenpopulatie de biomassa van de wouden met 7 procent zou verminderen. Een reden te meer om de majestueuze dieren beter te beschermen.