Biologen van de universiteit van Montana onderzochten bronsalamanders in vijf stroompjes. Die waterwegen hebben door klimaatopwarming en de toename van felle hoosbuien die daarmee gepaard gaan, sterker fluctuerende stromingen. Hierdoor kunnen larven hun metamorfose tot volwassen individu niet voltooien. “Nu worden er wel net zo veel larven geboren als twintig jaar geleden, maar daarvan wordt slechts de helft een volwassen salamander”, zegt bioloog Winsor Lowe.
“Amfibieën worden vaak over het hoofd gezien bij de opbouw van kennis over klimaatverandering, omdat ze de meeste tijd verscholen zitten onder stenen en stammen in kleine bovenlopen. Maar de toenemende variatie in leefomgeving is met name van invloed op soorten die een metamorfose ondergaan, zoals insecten en amfibieën. In die periode van overgang zijn ze namelijk extra kwetsbaar en vertrouwen ze juist op een rustige, stabiele omgeving om te kunnen overleven”.
Dat gaat ook op voor de vuursalamander in ons land, weet Jöran Janse van RAVON, kennisorganisatie voor reptielen, amfibieën en vissen. “De larven van deze soort kunnen bij extreem veel regenval stroomafwaarts terecht komen, waardoor ze soms door beekforellen worden opgegeten. Andere soorten salamanders in de lage landen leven trouwens meestal in stilstaande poeltjes. Daar is droogte juist een probleem voor overleving”.