Minder vervuiling heeft ook een opwarmend effect

Minder luchtvervuiling door een vermindering van aerosols leidde de voorbije vijftig jaar tot minder extreem koude dagen. 

In de voorbije vijftig jaar is het aantal extreem koude winterdagen in Europa en delen van Azië afgenomen. Volgens klimaatwetenschapper Yuan Wang heeft dat deels te maken met een verminderde aerosolproductie. 

Door mensen geproduceerde aerosols bestaan uit vaste deeltjes die onder meer vrijkomen bij het verbranden van steenkool. Ze bevinden zich in de atmosfeer, waar ze een vervuilend effect sorteren. 

Maar aerosols weerkaatsen wel zonlicht. Minder deeltjes betekent dat zonlicht makkelijker kan doordringen tot op het aardoppervlak. Dat doet de temperatuur stijgen. Door langetermijnobservaties uit te voeren en met nieuwe klimaatmodellen ontdekten Wang en zijn team dat minder aerosols ook betekent dat de poolstroom in het noordelijk halfrond – een luchtstroom die van oost naar west voert – ’s winters veranderd is. De stroom is stabieler geworden. Als de poolstroom meandert richting het zuiden, dan voert hij koude arctische lucht naar die regio’s. Dat is nu minder het geval, met minder extreme temperaturen als resultaat. 

Wang en zijn team besluiten dat de verminderde aerosolproductie in Europa geleid heeft tot minder extreem koude dagen. Volgens de wetenschappers hebben aerosoldeeltjes zelfs een grotere invloed op extreem winterweer dan broeikasgassen. ‘We moeten de effecten van kunstmatige aerosols verder bestuderen’, zegt Wang. ‘Het levert een nauwkeuriger beeld op van extreme weersomstandigheden.’

Bron: California Institute of Technology en NASA’s Jet Propulsion Laboratory, VS