Eos Checkt
Natuur & Milieu

Moet 90 procent van onze huizen tegen de vlakte?

Klimaatneutraal zijn tegen 2050, betekent dat 90 procent van de Vlaamse huizen moet worden afgebroken, beweerde Europees parlementslid Geert Bourgeois (N-VA) onlangs. Klopt dat?

De Europese Unie heeft zich tot doel gesteld haar gebouwen tegen 2050 klimaatneutraal te maken. De Unie wil onder meer inzetten op een combinatie van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Het voornemen kadert in de overkoepelende doelstelling om de totale broeikasgasuitstoot tegen 2050 met 80 tot 95 procent te reduceren ten opzichte van 1990.

Een enorme uitdaging, vinden alle geraadpleegde experts. ‘Niet het minst omdat 95 procent van de Vlaamse woningen vandaag niet aan de doelstellingen voor 2050 voldoet’, zegt Maarten De Groote, Senior Expert Built Environment & Smart Cities bij VITO/EnergyVille. De Groote verwijst naar cijfers van het Vlaams Energieagentschap. ‘Daaruit blijkt dat amper 5 procent van de woningen het beoogde A-peil haalt, tegenover meer dan de helft van de woningen die zeer energie-inefficiënt zijn.’

Afbreken of renoveren?

Moet daarom 90 procent van het huizenbestand tegen de vlakte?

'Naar schatting negentig procent van de woningen in Vlaanderen dateert van voor 2010, bijna 80 procent van voor 1990', klinkt het op het kabinet van Bourgeois. 'Om die woningen klimaatneutraal te krijgen, moet je zeer ingrijpend renoveren. De kosten worden al snel zo hoog - ruim 80.000 euro voor een bescheiden woning van 125 vierkante meter - dat je je moet afvragen of je het huis niet beter sloopt en opnieuw bouwt. Bovendien zijn veel woningen niet compact gebouwd. Een woning van voor 1990 krijg je zeker niet voldoende energiezuinig.' Echt klimaatneutraal ben je pas wanneer je de lage energievraag van je woning met hernieuwbare energie kan dekken, ook in de winter. 'Tenzij we opteren voor kernenergie of een goede manier vinden om groene elektriciteit lange tijd op te slaan, lijkt dat momenteel eerder utopisch.'

Er zijn woningen die in een zodanig slechte staat verkeren dat afbraak en nieuwbouw de betere opties zijn. Met een renovatie is het doorgaans ook moeilijker om een even goede energie-efficiëntie te bereiken dan met een duurzaam ontworpen nieuwbouwwoning. Anderzijds slorpen de afbraak, verwerking van bouwafval en nieuwbouw zelf veel energie op. ‘Afbraak en nieuwbouw zijn daardoor puur vanuit energetisch standpunt vaak niet gunstig’, zegt Nathan Van Den Bossche, docent bouwtechniek aan de UGent. Dat we 90 procent van onze huizen moeten afbreken is volgens hem ‘zeer onwaarschijnlijk’. Ook volgens bouwfysicus Dirk Saelens (KUL/Energyville) kunnen de meeste woningen klimaatneutraal gemaakt worden door een combinatie van renovatie en hernieuwbare energievoorziening, zoals verwarming via een warmtenet. ‘Dat vergt weliswaar zware inspanningen. Toch lijkt het me overdreven dat we 90 procent van de woningen beter kunnen afbreken.’

Voor hoeveel huizen is de sloophamer dan wel de beste optie? De Groote verwijst naar een studie van de Provinciale Hogeschool Limburg uit 2009. ‘Daaruit blijkt dat afbraak enkel en alleen uit overweging van energiebesparing slechts in uitzonderlijke gevallen aangewezen is. Doorgaans zijn de kostprijs en de globale milieu-impact hoger, en is de extra energiebesparing in vergelijking met nieuwbouw beperkt.’

‘De studie in kwestie schatte in 2009 dat 36.000 tot 230.000 woningen van een zodanig slechte kwaliteit zijn dat afbraak en nieuwbouw de betere opties lijken. Die woningen hebben onder meer stabiliteitsproblemen, opstijgend vocht of een ontoereikende woonkwaliteit in het algemeen. Uitgaand van de 2.257.019 woongebouwen die Vlaanderen volgens Statbel in 2018 telde, gaat het dus slechts om 1,5 tot 10 procent van het bestaande woningbestand.’

Ambitieus

Wat met de rest? ‘Het aantal doorgedreven renovaties schommelt nu rond de 0,8 procent per jaar en zou moeten stijgen naar 3 procent’, zegt De Groote. Dat zou betekenen dat jaarlijks ruim 60.000 huizen moeten worden gerenoveerd, tegenover een kleine 20.000 vandaag.

Om te beginnen moet de bouwsector daarvoor groeien. De Groote wijst erop dat innovatie de sector aantrekkelijker kan maken en dat er nog grote efficiëntiewinsten te behalen zijn. Recent Europees onderzoek toonde aan dat standaardisering van renovaties de kosten en de duur van de werkzaamheden met 25 procent kan reduceren. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van prefab elementen. Ook een collectieve aanpak, waarbij verschillende woningen tegelijk worden gerenoveerd, kan de prijs volgens De Groote drukken.

Hij berekende dat een doorgedreven renovatie voor een typische gezinswoning 40.000 tot 150.000 euro kost. Daar staan idealiter meer comfort, een lagere energiefactuur en een grotere woningwaarde tegenover. ‘Innovatieve financieringsmiddelen, zoals een garantie op energiebesparing, kunnen de investering voor eigenaars en kredietverstrekkers aantrekkelijker maken’, zegt De Groote.

Tot slot wijzen De Groote en Saelens op het belang van een systeemaanpak. ‘We moeten niet enkel naar de individuele gebouwen kijken’, zegt Saelens. ‘Door aansluiting op een warmtenet of overschakeling op groene elektriciteit kunnen duurdere investeringen in energie-efficiëntie meer in de tijd worden gespreid.’ De Groote: ‘Het Vlaamse gebouwenbestand tegen 2050 klimaatneutraal maken is ambitieus, nodig én mogelijk.’

Conclusie

Over de vraag of het ons zal lukken om de Vlaamse woningen tegen 2050 klimaatneutraal te krijgen, is discussie mogelijk. Maar dat we daarvoor 90 procent van onze huizen moeten afbreken, klopt niet.