Natuur als oorlogsslachtoffer

In Oekraïne woedt de oorlog in alle hevigheid verder. Niet alleen eist de Russische invasie nog dagelijks mensenlevens, ook de natuur deelt in de klappen. Zeker langs de frontlinie, die zich uitstrekt door zowel het industriële hart van Oekraïne als de meest vruchtbare landbouwregio’s van het land, is de verwoesting haast totaal.

Op het eerste gezicht lijkt het een schroothoop als een ander, hier op een onderkomen industrieterrein net buiten Charkiv, Oekraïens tweede grootste stad in het noordoosten van het land. Maar achter de rijen opeengestapeld metaal schuilt een meer sinister verhaal dan industrieel verval. Het is een van de drie zogenoemde rakettenkerkhoven die Charkiv ondertussen telt. Hier liggen, ondertussen overgroeid met onkruid, de restanten van de raketten en drones die het Russische leger sinds het begin van de oorlog op de stad afvuurde.

Hele regio’s langs het front in het oosten en het zuiden van het land zijn herleid tot pokdalige maanlandschappen, ontdaan van elk leven

Die oorlog sleept zich ondertussen een derde jaar in. Wat een snelle zegetocht moest worden in het voordeel van Moskou draaide uit op een slopend conflict waarvan het einde nog niet in zicht is. De menselijke tol ligt hoog, maar ook de Oekraïense natuur krijgt het zwaar te verduren. Doelgerichte aanvallen op Oekraïense industriële en energie-infrastructuur veroorzaken de ene milieuramp na de andere. Steden en dorpen in het oosten zijn herleid tot puin, vruchtbare landbouwgrond en unieke ecosystemen omgewoeld tot doodse landschappen, bezaaid met mijnen, explosieven en uitgebrand wapentuig.

Dmytro Chubenko, woordvoerder van de regionale openbare aanklager, raapt een stuk vleugel op van een hoop rakettenschroot. ‘Kijk, dit komt van een Shahed, de beruchte Iraanse drones. De meeste wapens hier zijn echter nog van Sovjetmakelij. Veruit de meeste projectielen werden afgevuurd vanuit MLRS (multiple launch rocket system), zoals de Smerch. Dergelijke systemen vuren ook clustermunitie af, daar dienen deze cassettes voor.’

Die beschietingen eisen heel wat mensenlevens, vertelt Chubenko. ‘Op dit terrein liggen ongeveer duizend explosieven verzameld. Dat is slechts een fractie van alles dat op ons werd afgeschoten. Zo’n tweeduizend mensen zijn om het leven gekomen door Russische bombardementen, vele duizenden raakten gewond.’ Ook nu nog ligt Charkiv, oncomfortabel dicht bij de Russische grens, zowat dagelijks onder vuur, zo getuigt het luchtalarm dat Chubenko’s verhaal even onderbreekt.

Het bijhouden en analyseren van Russische raketten en munitie is een juridisch doel, verduidelijkt Chubenko. ‘Het gaat om bewijsmateriaal voor de Russische misdaden tegen Oekraïne. De markeringen en kentekens op de restanten geven ons informatie over de productie, opslag en bewegingen van munitie, en soms ook over de eenheden die ze inzetten. Zo zijn we erachter gekomen welke generaal het bevel gaf om meer dan honderd raketten af te vuren op het Kharkiv Instituut voor Fysica en Technologie. Die onderzoeksinstelling heeft een eigen experimentele nucleaire reactor, een voltreffer zou een ramp geweest zijn.’

Doodse landschappen

Oorlogsschade aan het milieu kent vele gezichten. Het meest voor de hand liggend zijn de directe gevolgen van gevechtshandelingen. Het gebruik van explosieve wapens is van een intensiteit die doet denken aan de Tweede Wereldoorlog. Rusland vuurt naar schatting tienduizend artilleriegranaten af per dag, Oekraïne – gehinderd door een tekort aan munitie – zo’n tweeduizend stuks. Daarnaast zetten beide partijen raketten, drones en ander wapentuig in. Hele regio’s langs het front in het oosten en het zuiden van het land zijn herleid tot pokdalige maanlandschappen, ontdaan van elk leven.

Een ontploffing raakt in de eerste plaats de bodem. De grond raakt omgewoeld, en de fysieke kracht en de hitte van de explosie vernietigt de levende toplaag. Daarnaast blijft er een hele cocktail aan schadelijke chemische stoffen achter. Een typische artilleriegranaat produceert bij explosie zo’n vierduizend liter gas. Een derde gaat de lucht in en de rest – vooral zwaardere chemische componenten – belandt in de bodem. Die chemische vervuiling verschilt naargelang het type munitie. Het gaat onder andere om specifieke explosieve chemische componenten zoals trinitrotolueen (TNT), cycloniet (RDX) of octogeen, naast zware metalen zoals koper, zink en arsenicum, en koolwaterstofverbindingen zoals benzeen, xyleen en tolueen.

Verwoeste tanks en pantserwagens lekken een giftige mix van zware metalen en andere chemische stoffen in de bodem.

Een projectiel is bedoeld om mankracht en materieel uit te schakelen. Al die verwoeste tanks, pantserwagens, trucks en andere voertuigen lekken op hun beurt zware metalen en andere chemische stoffen, of ze gaan mee in rook op. Die giftige mix raakt langzaam via het water en de lucht verspreid, ook verder van de frontlinie. Het Nationaal Instituut voor Bodemwetenschappen schat dat al meer dan honderdduizend vierkante kilometer landbouwgrond door oorlogsvervuiling werd aangetast, een cijfer dat alleen maar verder zal oplopen.

Naast directe ecologische schade als gevolg van wapengeweld is er ook de impact van het immense netwerk aan militaire infrastructuur dat over Oekraïne uitrolt. In afwachting van het Oekraïens tegenoffensief bouwde het Russische leger vorig jaar de zogenoemde Soerovikin-linie, een complex van loopgrachten, mijnenvelden en antitankversperringen. Vandaag ligt het initiatief bij Rusland, en trekt Oekraïne haastig verdedigingslinies op om de Russische opmars te stuiten. De schaal van al deze militaire infrastructuur is enorm, en groeit met de dag. Alleen al de oppervlakte aangetast door mijnen en onontplofte munitie bedraagt zo’n 170.000 vierkante kilometer, net geen derde van het land.

Smeulende zonnebloempitten

Enkele stukjes verwrongen metaal. Meer werd er niet teruggevonden van de twee Russische raketten die hier in de nacht van 28 augustus insloegen. Van de fabriek, een raffinaderij die zonnebloempitten uit de regio rond het dorp Hoholeve tot keukenolie verwerkt, blijft niet veel over. Een plek zonder enige militaire waarde, vertelt Igor Solokhin, technisch ingenieur. Toch troffen die nacht twee kaliberraketten het centrale deel van de fabriek. Vier arbeiders verloren het leven, het centrale deel van de raffinaderij werd herleid tot een hoop verwrongen metaal.

Vandaag zijn arbeiders bezig met het ontmantelen van de installaties. De brandweer is ter plaatse mocht het vuur weer oplaaien, want sommige opslagtanks smeulen nog na. Solokhin wandelt naar de achterkant van de fabriek via een loods waar schroot van zonnebloempitten opgeslagen ligt, een grondstof voor veevoeder. De muren van de opslagruimte vertonen vervaarlijke scheuren. Een nieuwbouw, vertelt Solokhin, maar die is net als de rest van de fabriek reddeloos verloren.

Achteraan de site zijn enkele mensen van de Oekraïense milieu-inspectie aan het werk. Hun taak bestaat erin om op te meten welke schadelijke stoffen de raketaanval en de brand hebben veroorzaakt, verduidelijkt Igor Gorzhii, hoofd van het lab in de provincie Poltava. ‘Op deze site is luchtvervuiling door het verbranden van organisch materiaal de grootste zorg. De brand is onder controle, maar de resten van de zonnebloempittenolie in de tanks roken nog.’

‘Gelukkig ging het om een relatief moderne installatie, die in een goede staat verkeerde. We hebben geen significante vervuiling van de bodem aangetroffen. Onze metingen gaan naar het lab, en op basis daarvan berekenen we het totaal aan atmosferische vervuiling.’ Geen academische oefening, aldus Gorzhii, want Oekraïne verzamelt zoveel mogelijk data over de ecologische ravage veroorzaakt door de Russische invasie. Kiev werkt aan een juridisch dossier dat moet dienen als basis voor een zaak tegen Rusland voor het Internationaal Gerechtshof om de schade op Moskou te verlaten.

Fabrieken op de frontlinie

Aanvallen op industriële installaties zoals in Hoholeve of energie-infrastructuur behoren haast tot de orde van de dag, zeker in het oosten, waar de strijd in alle hevigheid woedt. Recent nog veroverde Rusland na maanden van hevige gevechten en immense verliezen Avdiivka, een strategisch gelegen stadje op een steenworp van Donetsk.

Het brandpunt in de strijd om Avdiivka was de enorme cokesfabriek, tot voor de oorlog de grootste producent van gezuiverde steenkool voor de staalindustrie, en andere afgeleide chemische producten. Oekraïense troepen hadden zich stevig verschanst in de fabriek, het Russische leger nam de industriële vestiging zwaar onder vuur. Op de site lagen grote hoeveelheden bijzonder gevaarlijke stoffen opgeslagen, zoals benzeen, tolueen, waterstofsulfide, methaanthiol, waterstofcyanide en andere componenten. Vandaag blijft van het industrieel complex niet veel meer over dan een giftige ruïne.

Onderzoeksschip RV Borys Aleksandrov, de nieuwe naam van de Belgica, raakte beschadigd door een bombardement op de haven van Odesa.

Het lot van de cokesfabriek in Avdiivka is exemplarisch voor de situatie in Donbas, de regio in het oosten van Oekraïne die ruwweg de oblasten Donetsk en Loehansk omvat. Want ook al voor de oorlog, die in Donbas al in 2014 begon, was de streek een ecologische tijdbom. Donbas is de meest geïndustrialiseerde regio van Oekraïne, en wordt gedomineerd door mijnbouw en zware industrie, voornamelijk metaalproductie en chemie. Veruit de meeste infrastructuur dateert uit het Sovjettijdperk, toen milieuzorg haast onbestaande was.

Verspreid over de regio liggen honderden zwaar vervuilde industriële sites, verouderde fabrieken, stortplaatsen vol toxisch afval en verlaten mijnen. Langs de traag opschuivende frontlinie werden reeds honderden industriële sites verwoest, net als door bombardementen achter de linies. De aanvallen van zowel Rusland als Oekraïne op elkaars energie-infrastructuur escaleren. Een begrijpelijke strategie vanuit militair oogpunt, maar met zware ecologische consequenties. Beide partijen gebruiken ook het tactisch voordeel van grote industriële complexen om er zich te verschansen, met de slag om de Azovstal-fabriek in Marioepol tijdens de eerste maanden van oorlog als beruchtste voorbeeld.

Omdat data uit de door Rusland bezette gebieden ontbreekt, is het moeilijk in te schatten wat de precieze gevolgen zijn van verwoestingen in het industriële hart van Oekraïne. Onderzoekers zijn aangewezen op satellietbeelden en open source data. Maar zelfs die beperkte gegevens schetsen een bijzonder onrustwekkend beeld.

Verboden uit te varen

‘Eenentwintig punt zeven graden, ideaal om te zwemmen’, concludeert Yuri Alinik, terwijl hij een lange thermometer uit het zeewater haalt. Alinik is bioloog en inspecteur bij UkrSCES, het Ukranian Scientific Center of Ecology of Sea, een overheidsinstelling die de ecologische gezondheid van de Zwarte Zee bewaakt. Elke week voert hij hier in deze kleine jachthaven, net buiten het centrum van Odesa, metingen uit. De schepen liggen op het droge, want uitvaren kan al anderhalf jaar niet. Sinds het begin van de oorlog is de Zwarte Zee verboden gebied, net als de gehele kustlijn, op een stukje strand in het centrum van Odesa na.

Vervelend voor schippers en strandgangers, maar ook voor Yuri Alinik en zijn collega’s. Meer dan metingen vanop de kust zit er niet in, want ook zij mogen zich niet op volle zee begeven. Toch beter dan niets, want tot voor de zomer hadden ze helemaal geen data meer voorhanden. Pas na de dambreuk in Kakhovka in juni vorig jaar kregen ze weer toegang tot de kustlijn.

Yuri’s collega haalt ondertussen een fijnmazig schepnet door het water. ‘Hiermee meten we de aanwezigheid van partikels’, verduidelijkt Yuri. Hij vult een reeks flessen en flacons met zeewater, en markeert tijd en datum. ‘Samples voor het laboratorium. Daar controleren we het zuurstofgehalte, de aanwezigheid van fytoplankton, zoöplankton en andere microalgen. Dat doen we wekelijks, hier en op een andere locatie ten noorden van Odesa. Een keer per maand voeren we meer uitgebreide tests uit. Dan kijken we naar de aanwezigheid van zware metalen, PCB’s en restanten van pesticiden. Metingen op volle zee zouden meer inzichten opleveren, maar dat kan voorlopig niet.’

Bioloog Yuri Alinik voert in een jachthaven in Odesa metingen uit. Uitvaren kan al anderhalf jaar niet.

Belgisch slachtoffer

Ook Viktor Komorin, hoofd van het UkrSCES, erkent dat het instituut zijn taken niet naar behoren kan uitvoeren door de oorlogsomstandigheden. ‘We moeten het doen met stalen vanop de kust, satellietdata en computermodellen. Ons werk op zee staat al sinds 2014 onder druk, toen Rusland de Krim annexeerde en we de toegang tot een groot deel van de Zwarte Zee verloren.’

Een Russisch bombardement op de haven van Odesa in de zomer van 2022 beschadigde het onderzoeksschip van het UkrSCES, de RV Borys Aleksandrov. De naam doet niet meteen een belletje rinkelen, maar het gaat wel degelijk om een oude bekende. RV Borys Aleksandrov is immers de nieuwe naam van de Belgica, een boot van de Belgische marine dat ons land in 2021 aan Oekraïne cadeau deed, nadat het land zijn onderzoeksschip verloor toen Rusland de Krim innam.

Behalve enkele foto’s van de schade aan de buitenzijde van de RV Borys Aleksandrov heeft Komorin geen informatie over de toestand van de voormalige Belgica. ‘Het schip ligt in een deel van de haven dat onder militaire controle valt. Hoe het navigatiesysteem en de meetinstrumenten de aanval doorstaan hebben, zullen we pas weten als het leger de haven weer vrijgeeft.’

Zondvloed

De herstart van de metingen kwam er na die rampzalige zesde juni vorig jaar, toen een explosie de Kakhovkadam op de rivier de Dnipro nabij de zuidelijke stad Cherson deed barsten. Een vloedgolf overspoelde de regio stroomafwaarts, om uiteindelijk in de Zwarte Zee uit te monden. De precieze oorzaak van de ramp blijft onduidelijk, maar alle vingers wijzen naar Rusland dat op dat moment de controle over de dam uitoefende.

De watermassa sleurde een enorme hoeveelheid slib mee, alsook puin, afval, vervuilende stoffen en pesticiden vanop het land. De grootste ecologische ramp in Europa sinds Tsjernobyl, aldus Mikhail Son, maritiem bioloog verbonden aan de National Academy of Science. Maar de impact op de Zwarte Zee in haar geheel bleef beperkt. ‘Voordat men op de Dnipro een reeks dammen bouwde, overstroomde de benedenloop elke lente door het smeltwater. Maritieme soorten in de Zwarte Zee tolereren dus een sterk wisselend zoutgehalte.’

Wel zijn er grote gevolgen voor het estuarium van de Dnipro, de Zuidelijke Boeg-rivier en de kust nabij Odesa. Net daar huist de Pontokaspische fauna, een groep maritieme soorten die enkel in de Zwarte en de Kaspische Zee voorkomt. ‘Vooral minder mobiele weekdieren en kreeftachtigen zoals de bedreigde Kaspische rivierkreeft zijn getroffen’, vertelt Son. ‘Ze raakten bedekt onder een dikke laag slib, of stierven door de plotse toevloed van warm, zuurstofrijk water. Daar kunnen deze soorten niet mee om.’

Schaduwvloot aan olietankers

Het is op zee dat het Oekraïense leger het meest succes boekt, met het zinken van het Russische vlaggenschip de Moskva als belangrijkste wapenfeit. Dergelijke oorlogshandelingen hebben een impact op het maritieme milieu, aldus Son. ‘Zeker de gevechten in de buurt van de kust, de delta en enkele eilanden zoals Zmiinyi raken de rijke biodiversiteit van deze plekken. Maar de gevolgen zijn vooral lokaal voelbaar, niet op het gehele ecosysteem van de Zwarte Zee en de Zee van Azov. Wat er op het land gebeurt, geeft meer redenen tot ongerustheid. Kapotgeschoten industriële installaties, haveninfrastructuur en fabrieken lekken giftige stoffen die uiteindelijk in het zeewater terechtkomen.’

Wat Son nog het meest verontrust is dat het institutioneel kader ter bescherming van de Zwarte Zee sinds de Russische bezetting van de Krim in 2014 volledig afbrokkelde. Op lange termijn vormt dit misschien wel de grootste bedreiging voor ecosystemen in de Zwarte Zee en de Zee van Azov, aldus Son. ‘Het beheer van maritieme reservaten, controle op internationale regels over lozingen en scheepvaart, wetenschappelijke samenwerking, ... Alles ligt stil door de oorlog.’

‘Neem bijvoorbeeld de regels over ballastwater, bedoeld om vervuiling en de verspreiding van invasieve soorten tegen te gaan. Om sancties op olie-export te ontlopen, heeft Rusland een soort schaduwvloot in het leven geroepen. Die trekken zich niets aan van eerder gemaakte afspraken over hoe om te gaan met ballastwater. Zo komen er nieuwe invasieve soorten in de Zwarte Zee terecht. Die nestelen zich eerst in Russische wateren rond havens als Novorossiejsk, maar verspreiden zich vervolgens over de gehele regio. Daardoor zien we de laatste twee jaar weer veel nieuwe invasieve soorten opduiken.’

Tragisch experiment

Vreemd genoeg lijkt de biodiversiteit in de Zwarte Zee het net goed te doen. Een gevolg van de restricties die het Oekraïense leger oplegt, verduidelijkt Son. ‘Sinds het begin van de oorlog zijn de zee en de kustlijn verboden gebied, omwille van de vrees voor een Russische landing of infiltratie. Dat maakt dat de druk van de mens op het maritieme milieu is afgenomen. De visserij ligt stil, net als het kusttoerisme en de bouw van infrastructuur aan de kust. Bij onze eerste expedities vorig jaar viel het op dat de diversiteit aan ongewervelden zoals garnalen en krabben sterk was toegenomen. Een lichtpuntje zou ik het absoluut niet durven noemen, wel een grootschalig – en bijzonder tragisch – experiment wat er gebeurt als de antropogene impact op zee vermindert.’

Oorlog draait in essentie om destructie, en ook het milieu ontsnapt niet aan die logica. De aard van de oorlog in Oekraïne – een gewapend conflict tussen twee staten waarbij enorm veel vuurkracht ingezet wordt, voornamelijk in een regio met verouderde zware industrie – zorgt voor enorme schade aan natuur en milieu, maar ook aan landbouw en volksgezondheid. Hoe groot de omvang van de vernietigingen in het spoor van de Russische invasie precies is, zal moeten blijken eens de wapens zwijgen, maar de gevolgen zullen zich generaties lang laten voelen en leggen een zware hypotheek op de toekomst van Oekraïne.