De barre ijstijd duwde beide ‘noorderlingen’ in dezelfde evolutionaire richting.
Je bent wat je eet. In het geval van de neanderthalers klopte dit, zeker als het om hun fysieke aanpassing ging aan het barre klimaat tijdens het laatste deel van het pleistoceen, toen Europa en Azië geteisterd werden door de laatste ijstijd.
Israëlische genetici hebben op drie verschillende plekken in het DNA – zowel in dat van neanderthalers als van mammoeten – gelijkaardige mutaties gevonden. Alle drie zijn ze verbonden met fysieke aanpassingen aan een kouder klimaat. De onderzoekers vonden aangepaste genen terug die een rol spelen in de aanmaak van extra lichaamsvet, in de productie van keratine (belangrijk voor lichaamsbeharing) en in de kleuring van de huid.
Natuurlijk hebben de neanderthalers, die 400.000 jaar geleden in Eurazië uit de Homo erectus zijn ontstaan (die op zijn beurt uit Afrika kwam), de genetische aanpassingen niet letterlijk met via hun voeding meekregen – al waren ze wel dol op mammoetvlees. Maar het is wel frappant dat dezelfde typische mutaties bij beide uitgestorven diersoorten (allebei typische noorderlingen) opduiken.
Volgens de wetenschappers is hun onderzoek een mooie illustratie hoe de natuurlijke omgeving de evolutie van verschillende organismen in dezelfde richting kan sturen.
Net als bij de uitgestorven neanderthalers lag ook de oorsprong van de mammoet in Afrika. De harige olifanten zijn wellicht 600.000 jaar geleden ontstaan uit voorouders die – net als de olifanten in Afrika vandaag – veel minder haar hadden, en ook slanker waren gebouwd.