Zelfs als pet-plastic wordt gerecycled, leeft het voornamelijk voort in minderwaardige producten. Een nieuw procedé moet dat veranderen.
Van alle plastics is pet (polyethyleentereftalaat) de meest voorkomende. Elk jaar wordt er wereldwijd zo’n 26 miljoen ton van geproduceerd, onder andere voor drankverpakkingen en synthetische vezels. Het voordeel van pet is dat het licht is van gewicht, waterdicht en sterk.
Ondanks stevige bewustmakingscampagnes en ophalingsprogramma’s belandt het grootste deel van het pet-afval echter nog op de vuilnisbelt of in de verbrandingsoven. In het laatste geval wordt alleen een beetje energie gerecupereerd.
Maar het pet-afval dat wél goed wordt ingezameld en gerecycleerd, wordt voornamelijk gebruikt in producten die hoogstens evenwaardig zijn (en vaak minderwaardig) aan producten uit nieuwe pet: drankflessen, bakjes voor fruit en groenten, en textielvulling.
"Het materiaal, fibre-reinforced plastic genaamd, kan worden gebruikt in auto-onderdelen, surf- en snowboards en zelfs windturbinebladen"
Amerikaanse wetenschappers menen dat dit beter kan. Ze ontwikkelden daarom een nieuw procedé waarbij ze het gerecycleerde pet versterken en de levensduur ervan verlengen. Hun materiaal, fibre-reinforced plastic genaamd, kan worden gebruikt in auto-onderdelen, surf- en snowboards en zelfs windturbinebladen.
De nieuwe methode berust op het uiteenhalen van pet in aparte monomeren, om deze vervolgens te glycosyleren (het chemisch aanhechten van suikergroepen). Die bestanddelen halen de wetenschappers trouwens niet uit aardolie, maar uit hernieuwbare bronnen zoals groenafval. Uiteindelijk worden de versterkte monomeren weer in elkaar gezet tot een polymeer.