Door de klimaatverandering worden steeds meer mensen gedwongen hun woonplaats te verlaten. Tegen 2050 zijn ze met naar schatting 150 miljoen. Een gigantische groep, waarvoor een internationaal juridisch kader vooralsnog ontbreekt. ‘Lang niet iedereen komt in aanmerking voor erkenning en bescherming.’
Vroeg of laat moeten miljoenen mensen verhuizen door de opwarming van de aarde. Het langzaam tilt slaande klimaat leidt tot meer natuurrampen, en dat heeft zijn weerslag op de wereldbevolking. Orkanen, overstromingen, extreme droogte en andere catastrofes vormen de meest acute oorzaken van klimaatmigratie.
Ruim een vijfde van de wereldbevolking woont minder dan een meter boven de zeespiegel
De latente invloed van de stijgende temperatuur op het milieu en ecosysteem heeft nog andere gevolgen. Verwoestijning, een stijgende zeespiegel, bodemdegradatie en -verzilting, grondverzakkingen, erosie, verarming van de visgronden en veranderende neerslagpatronen gebeuren langzamer en zijn minder zichtbaar, maar ze zijn minstens even ernstig. Ze dragen bij tot voedselschaarste, inkomstenverlies, sociale ongelijkheid en zelfs burgeroorlogen.
De druppel
Al in 1976 werd in het kader van zulke situaties de term ‘ecological refugee’ gebruikt. Het verscheen toen in een rapport van het Worldwatch Institute. En in 1997 luidde Norman Myers, hoogleraar aan het Green College van de University of Oxford, de alarmbel: ‘Het ziet ernaar uit dat milieuvluchtelingen een van de grootste crises van onze tijd worden.’ Myers schat het toekomstige aantal klimaatmigranten op 150 miljoen in 2050. Dezelfde raming maakt het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC).
Die prognoses zijn omstreden. Volgens andere experts komen ze neer op nattevingerwerk. Op een wereldkaart worden de gebieden ingekleurd die onder water kunnen lopen, waar wordt ontbost, enzovoort. Door vervolgens te tellen hoeveel personen op die plaatsen wonen, komen de analisten tot die alarmerende cijfers. ‘Ik zou daar zelf nooit een cijfer op plakken’, zegt Lore Van Praag, socioloog aan de Universiteit Antwerpen. ‘Het is in de meeste gevallen niet uit te maken of mensen echt waren gedwongen om te vertrekken als rechtstreeks gevolg van de klimaatverandering. De schattingen van Myers en IPCC lijken me vooral waardevol om het probleem aan de kaak te stellen.’
Veel migranten hebben volgens Van Praag bijkomende motieven om hun woonplaats de rug toe te keren. ‘Ze zien dat er in hun omgeving geen nieuwe mogelijkheden meer zijn of dat de omstandigheden slechter worden. Er is geen dringende noodzaak om te vertrekken, maar aan de huidige woonplaats kleeft wel een negatief toekomstbeeld. Dat kan even doorslaggevend zijn om te vertrekken.’
Ruim een vijfde van de wereldbevolking woont op minder dan een meter boven de zeespiegel, 42 van de 70 miljoenensteden liggen aan de kust. Miljarden mensen wonen in potentieel overstromingsgebied. Dat lijkt onrustbarend. Al hoeft dat niet noodzakelijk allemaal tot migratie te leiden, soms zijn er alternatieven om met die problemen om te gaan. ‘Kijk maar hoe Nederland de strijd aanbond met water’, merkt Van Praag op. ‘Daar zijn ze allang bezig met na te denken over waar mensen kunnen gaan wonen zonder angst te moeten hebben voor overstromingen. Voorts werden dijken gebouwd en polders aangelegd, zodat de stijgende zeespiegel niet grote delen van het land doet onderlopen. Ook België maakt werk van maatregelen voor overstromingsgebieden. Om maar te zeggen dat er wel degelijk alternatieve vormen van klimaatadaptatie bestaan.’
Tot slot zijn er veel kansgroepen die in moeilijke omstandigheden leven en sowieso elders heen willen. Van Praag: ‘Ze verlangen naar beter onderwijs, een hogere levensstandaard. Dan kan klimaatverandering de druppel zijn.’
Zinkend eiland
Moeten we mensen die door een veranderend klimaat moeten verhuizen beschouwen als vluchtelingen? Van Praag verkiest een ruimer begrip: environmental migrants and displaced people. ‘Deze groepen kunnen niet meer leven op de plaats waar ze vroeger woonden door veranderingen in hun natuurlijke omgeving. Het klimaat speelt bij hun verhuis een belangrijke, maar geen exclusieve rol.’
De vaak gebruikte term ‘klimaatvluchteling’ is volgens Van Praag misleidend. Vooralsnog ontbreekt een internationaal juridisch kader voor het woord. ‘Bovendien wordt hiermee gesuggereerd dat de groep van erkende vluchtelingen moet worden uitgebreid. Individuen die door de klimaatverandering aanspraak maken op dezelfde bescherming zouden daar ook bijhoren. Die bescherming is op heel wat van die personen niet van toepassing. Denk aan mensen die na een overstroming of orkaan tijdelijk hun woonplaats moeten verlaten, maar niet lang daarna terugkeren.’
Het gros van de mensen die om milieuredenen verhuizen, doet dat in het thuisland, terwijl 37 procent een landsgrens oversteekt. Van die laatste groep zoekt negen op de tien zijn heil in het buitenland. Naar Europa of de Verenigde Staten uitwijken is voor de gemiddelde klimaatmigrant veel te duur.
De grote meerderheid van wie have en goed moet achterlaten door veranderingen in de natuurlijke omgeving komt niet in aanmerking voor erkenning en rechtsbescherming, aldus Van Praag. Klimatologen verwachten dat Kiribati, een eilandrepubliek in Oceanië, het eerste land ter wereld wordt dat door de klimaatverandering en stijgende zeespiegel volledig zal verdwijnen. De president van Kiribati riep Nieuw-Zeeland op alle eilandbewoners te erkennen als vluchtelingen. Tevergeefs. ‘Dat ligt ook moeilijk, omdat de zeespiegel gradueel stijgt’, zegt Van Praag. ‘De inwoners van Kiribati moeten niet onverwacht op de vlucht slaan. Ze hebben in principe tijd genoeg om de nodige voorbereidingen te treffen.’
Vaak is het een combinatie van factoren die mensen ertoe beweegt te migreren. Politieke, sociale en ecologische aspecten kunnen met elkaar zijn verweven. ‘Tot op welke hoogte heeft klimaatverandering bijvoorbeeld de Syrische burgeroorlog veroorzaakt? Je kan goede argumenten aandragen om het klimaat op z’n minst als een deeloorzaak aan te duiden’, zegt Van Praag. ‘Alleen lijdt het geen twijfel dat politieke maatregelen in Syrië burgers sneller doen beslissen om op de vlucht te slaan. De link met klimaatverandering wordt dan niet meer zo gauw gelegd.’
Dat geldt ook voor individuen die in gemeenschappen leven waarin niet iedereen even hard wordt getroffen door klimaatrampen. Een boer die door een overstroming zijn akker vernietigd ziet, lijdt daar meer onder dan een boekhouder van wie de kelder enkele uren onder water staat. ‘Doorgaans zijn de kwetsbaarste leden van een gemeenschap de grootste slachtoffers’, zegt Van Praag. ‘En net zij hebben dikwijls de middelen niet om te migreren.’
Gevangen in eigen land
Migratie vanwege veranderingen in de natuurlijke omgeving is al zo oud als de mensheid. Alleen lijkt het risico vandaag groter dat een verhuizing, onder meer door extreme weersomstandigheden, gedwongen gebeurt en in mensonterende omstandigheden verloopt. Denk maar aan de manier waarop vluchtelingen door mensensmokkelaars worden behandeld. Van Praag: ‘In 2005 richtte orkaan Katrina hevige ravage aan in het zuidoosten van de Verenigde Staten, vooral in Florida en Louisiana. Op het rampenplan kwam felle kritiek, want de noodzakelijke hulp bleef uit en evacuatiemaatregelen waren beperkt. Arme bewoners konden niet op tijd vluchten en overleefden de ramp niet. Na afloop bleken de sociale en etnische ongelijkheden in de regio sterk te zijn toegenomen.’
Lokale boeren in Azië en Afrika worden het zwaarst getroffen door de opwarming van de aarde. Burgeroorlogen op het laatstgenoemde continent zijn haast niet te scheiden van de klimaatontwrichting; de combinatie van beide factoren werkt migratie nog meer in de hand. Volgens Myers draait de temperatuurstijging de ontwikkeling van Afrika minstens een decennium, en waarschijnlijk zelfs twintig tot dertig jaar terug.
Problematisch is bovendien dat geleidelijke en toekomstige veranderingen in de natuurlijke omgeving door de klimaatverandering vaak niet als dusdanig worden erkend. Kan een minder goede oogst of de toename van door insecten verspreide ziektes louter aan de klimaatopwarming worden toegeschreven? Bovendien kunnen, net als in de VS ten tijde van Katrina, alleen de getroffenen met voldoende middelen het zich veroorloven hun woonplaats te verlaten. De armere bevolkingsgroepen zitten er als het ware gevangen.
‘We mogen echt niet de fout maken om migratie te zien als uitsluitend een gevolg van het klimaat’, zegt Van Praag. ‘Landen waar een deel van de bevolking het steeds moeilijker krijgt door de opwarming maar er niet weg kan, moeten ondersteuning krijgen. Als we de zogenoemde immobiele groepen voldoende kunnen helpen, heeft dat een gunstige keerzijde. De streek raakt niet volledig ontheemd. Als de omstandigheden het toelaten of er gerichte steun voor is, kunnen we er opnieuw een systeem opbouwen. En dan moeten we er niet vanaf nul beginnen.’