Paardenbloemen, klavers, en andere typische plantensoorten van bij ons rukken op in de laatste wildernissen van onze planeet, en daar is onze eigen reislust verantwoordelijk voor.
Mocht je het geluk hebben binnenkort tijdens een vakantie naar een exotische bestemming op een bankje van het uitzicht te kunnen genieten, moet je ook eens onder je voeten kijken: de kans is groot dat er daar onder dat bankje plantjes staan die je ook bij je thuis tussen de straatstenen vindt. Dat blijkt toch uit onderzoek van ecologen van de Universiteit Antwerpen, die samen met een internationaal netwerk van wetenschappers wereldwijd de wildernis afspeuren om de vinger aan de pols te houden van onze biodiversiteit. Inderdaad, tot op de hoogste bergen en in het ijzige noorden van Lapland, overal waar je maar kijkt, blijken dezelfde onkruidsoorten razendsnel terrein te winnen.
Van Lapland tot de Andes, van de Himalaya tot Hawaii, overal schuimen wetenschappers de berghellingen af, nauwgezet noterend welke plantensoorten ze op hun weg tegenkomen. Door de vegetatie langsheen honderden kilometers bergwegen en –paden in kaart te brengen, van Lapland tot de Andes en van de Himalaya tot Hawaii, kwam bij vele plantensoorten een grote reislust aan het licht. Interessant: heel veel van die globetrotters blijken een Europese oorsprong te hebben. Paardenbloemen, klavers, en andere typische plantjes van bij ons blijken meesters in het reizen, en rukken overal in de laatste wildernissen van deze wereld op.
Reislustige plantenzaden onder uw schoenen
De oorzaak van die snelle opmars blijkt nu overduidelijk bij de mens te liggen. Eén reden voor dat gereis is dat de natuur zich moet aanpassen aan het opwarmende klimaat, maar de directe menselijke impact op onze biodiversiteit is nog veel groter. Zo blijkt onze jaarlijkse vakantie-uittocht dus een nog vaak onderbelichte impact te hebben op het groen om ons heen: waar de mens ook gaat, nemen wij reislustige plantenzaden met ons mee, bijvoorbeeld verstopt in de modder onder onze schoenen.
Daar blijft het echter niet bij. Eens ter plaatse zorgt al die menselijke passage – bijvoorbeeld op wandelpaden in de bergen, of in de bermen langs de weg – voor open ruimte voor nieuwkomers om zich te vestigen, en voor lokale groeicondities die het succes van die nieuwkomers nog eens extra in de hand werken. Vooral dat laatste is een belangrijke conclusie van dit onderzoek: de mens verandert de leefomgeving van planten in de bergen zo drastisch, dat de inheemse soorten er horendol van worden. Zo blijkt het klimaat langsheen een bergweg – effectief een lintvormige steenwoestijn doorheen het landschap - verschillende graden warmer te zijn dan ernaast, terwijl chemische veranderingen in de verstoorde bodem van een wandelpad voor veel meer voedingsstoffen voor planten zorgen. Voor veel lokale plantensoorten is het verre van evident om met zo’n ingrijpende veranderingen om te gaan.
Klavers op de toppen van de Andes
Is dat nu een probleem, dat ‘ons onkruid’ nu ook op eigen initiatief de hoogste toppen van de Andes beklimt? Op zich is er niets mis met die klaver – een best charmant en elegant bloemetje, maar het bredere plaatje begint er toch somber uit te zien. Al dat menselijk gerommel met onze natuur speelt telkens opnieuw in de kaarten van diezelfde paar soorten, die het wereldwijd heel goed doen. De lokale soorten komen echter overal als grote verliezers uit de bus.
Je kan het vergelijken met het effect van globalisering op onze steden: dezelfde winkelketens in de straten, dezelfde multinationals op de reclameborden. Mocht je met een parachute in de winkelstraat van een onbekende stad gedropt worden, het zou een hele uitdaging zijn om uit de namen boven de etalages op te maken welke stad het is. Dat verdwijnen van de lokale buurtwinkel maakt je misschien nostalgisch naar vroeger, maar de impact van de globalisering op onze natuur reikt nog wel verder dan dat: een sterke verarming van onze natuur, met overal ter wereld dezelfde paar winnaars, maar vooral ook een heleboel verliezers. Zo wordt onze diversiteit uitgehold en gaat het ecosysteem aan het wankelen. Daarmee komen dan ook weer de belangrijke functies van die ecosystemen voor onze samenleving onder druk, zoals voedselvoorziening, propere lucht en zuiver water.
Wat nu met onze natuur?
De oplossing, zoals zo vaak, is tegelijk bedrieglijk eenvoudig én verontrustend complex: meer ruimte geven aan de natuur.
De toekomst ziet er helaas niet onmiddellijk rooskleuriger uit voor onze biodiversiteit. Het klimaat gaat alleen nog maar sneller veranderen, en ook de menselijke druk op het landschap is nog ver van zijn maximum. De oplossing, zoals zo vaak, is tegelijk bedrieglijk eenvoudig én verontrustend complex: meer ruimte geven aan de natuur. Slagen we er in die menselijke druk op het land in te perken en te concentreren, en grote stukken natuur onverstoord te laten, gaat de lokale biodiversiteit veel van zijn weerbaarheid kunnen behouden.
Daarin ligt uiteraard een belangrijke opdracht voor het beleid, maar ook u en ik kunnen helpen: de modder van je schoenen kuisen voor je een nieuwe reis aanvat, bijvoorbeeld, om geen ongewenste plantenzaden van het ene naar het andere continent mee te nemen. Daarnaast kan je ook maar beter op de paden blijven tijdens je volgende bergwandeling, want zo verspreiden die menselijke invloed en exotische zaden zich niet verder in de natuur. De wens om de eerste te zijn om een spectaculaire selfie bij die ene waterval op Instagram te zetten, laat je dus maar beter aan je voorbij gaan. De natuur aan die waterval zal je er zo dankbaar voor zijn.
Jonas Lembrechts is met zijn onderzoek naar het effect van microklimaat en menselijke verstoring op biodiversiteit in de bergen genomineerd voor de Vlaamse PhD Cup.